Dossier /
Reisverslag Marelle Boersma
Ditmaal is het de beurt aan Marelle Boersma, die net haar vierde boek Schaduwspelen ten doop heeft gehouden. Een viersterren thriller waarin op intelligente wijze genetische doping bij Olympische sporters aan de kaak wordt gesteld. Een actueel onderwerp dat met diep inzicht wordt behandeld. Dat er een grondige research aan het boek vooraf is gegaan straalt van elke pagina af. Intussen is Marelle Boersma bezig aan de voorbereidingen van haar vijfde boek. Haar research leidde haar naar de ondergrondse mergelgrotten in Zuid-Limburg.
Door Marelle Boersma
Inspiratie
Research is een onlosmakelijk onderdeel van het schrijven. En voor mij zelfs dé manier om inspiratie op te doen voor een verhaal. Zelfs voor een enkele scène. Bovendien kan het spannende momenten, bijzondere ontmoetingen of vreemde verhalen opleveren. Ik vind het een van de leukste dingen van het schrijven, want op die manier heb ik nog eens een goed excuus voor een dag (of een week) vertoeven in een andere omgeving. Ik laat graag mijn fantasie op hol slaan en kan zonder enig probleem zware ondoordringbare nevels voor me zien terwijl het op dat moment stralend zonnig weer is. Als ik me ter plekke in mijn eigen verhaal waan, word ik getrakteerd op een uitbarsting aan ideeën in mijn hoofd. Een prima afwijking, denk ik dan maar.
Een bezoek aan de Onderwereld
Een duister boek vraagt om een sinistere omgeving. Voor mijn volgende boek ben ik op zoek naar een immense donkerte, een bijna spirituele omgeving, waar de intense stilte je dwingt om naar de stem van je diepste innerlijk te luisteren.
Via internet kom ik terecht bij een organisatie die ik direct een mail stuur. Ik wil iets meer informatie voordat ik definitief beslis of het zinvol is een bezoek aan die streek te brengen. Maar in plaats van een reply, hangt de volgende dag al iemand aan de telefoon. Ze willen vanzelfsprekend mijn vragen beantwoorden, maar natuurlijk is het veel beter om de omgeving ter plekke te ‘ervaren’. Ze bieden mij spontaan een rondleiding aan, en geven aan dat ze heel wat voor mij in petto hebben. Ze krijgen niet elke dag een thrillerauteur over de vloer… Het klinkt bijna als een dreigement. De schrik slaat me om het hart. Zo realistisch wil ik die omgeving niet ervaren. Mijn inspiratie is normaal ruim voldoende om me spannende omstandigheden in te denken. Ik hoef het allemaal niet zo nodig zelf mee te maken. Maar mijn protest wordt vriendelijk doch beslist in de kiem gesmoord. Ik was toch op zoek naar een onheilspellende duisternis, waar nog pure stilte te vinden is? Zij bieden mij een ‘Bezoek aan de Onderwereld’ aan.
Lieflijke dorpjes in de glooiende heuvels
Zuid-Limburg is een prachtige streek met lieflijke dorpjes die verscholen liggen tussen de vele groene heuvels. Riviertjes kronkelen er soepel tussendoor. Een prachtig wandelgebied, een uitdaging voor de wielrenner en een paradijs voor de liefhebber van Bourgondisch pauzeren. Limburgse vlaai, konijnenbout op Limburgse wijze en voor de bierliefhebber: de ‘Bokkenrijder’. Maar bijna niemand realiseert zich dat onder al dat moois een duister gangenstelsel ligt. Kilometers donkere gangen, uitgezaagd door blokkers, mannen die de gewilde mergelblokken verkopen aan bouwbedrijven in de omgeving. Een wereld op zich, op veertig meter diepte, met een constante temperatuur en een intense stilte. Inktzwarte duisternis. In de aanwezigheid van een gids is een bezoek aan dit grottenstelsel een leuk uitje, maar… als je aan je lot overgelaten wordt in dit donkere labyrinth, word je overvallen door een angstaanjagende benauwdheid.
ASP-adventures
De organisatie ASP-adventures biedt in de mergelgrotten allerlei spannende activiteiten aan. En twee van hun medewerkers staan ons bij de ingang al op te wachten, een enthousiaste studente die ons door de grotten gaat gidsen en een veiligheidsman die bij de ingang blijft, en bij de noodtelefoon. Ons enige contact naar de bovenwereld zal al snel blijken. Via een wenteltrap dalen we veertig meter af. Opeens klinkt alles dof, is alleen kunstlicht waar te nemen en doet de stilte pijn aan je oren. We krijgen een helm en een mountainbike toegewezen en Marjolein neemt met ons alle veiligheidsvoorschriften door. Natuurlijk ben ik direct in mijn hoofd bezig hoe mijn personage Fenna deze maatregelen aan haar laars kan lappen. Want gewoon een stukje grot-biken en vrolijk weer bovengronds komen is natuurlijk niet spannend.
Geen enkel licht
Met een helm op en een door een dynamo aangedreven licht op de fiets, rijden we achter Marjolein aan de duisternis in. En donker is het. Complete duisternis. Ons simpele fietslampje is het enige dat onze weg verlicht. We nemen hiermee definitief afscheid van de normale achtergrondgeluiden, de verlichte buitenwereld met elektriciteit en de normale mobiele bereikbaarheid. Dat laatste geeft mij overigens een inwendig juichgevoel. Een mobiele telefoon kan namelijk een onding zijn voor een auteur. Menige spannend moment, iemand in nood, een zoektocht naar een verdwenen persoon, wordt direct om zeep geholpen door de aanwezigheid van een mobiele telefoon. Overal bereikbaar. Altijd hulp oproepbaar. Niet altijd wenselijk in een verhaal.
De vuilgele gangen zijn soms breed en makkelijk berijdbaar met een fiets, maar er zijn stukken bij waar je bukkend doorheen moet fietsen of zelfs je fiets voor je uit moet duwen om een smalle doorgang te passeren. De ‘Brievenbus’ noemt Marjolein deze laatste plaats liefkozend. Voor haar een belangrijk oriëntatiepunt. Voor ons benauwend…
Oriëntatie nul komma nul
Onder de grond lijken alle gangen op elkaar. De mergel is vochtig en vuilgeel. Geluid wordt bijna direct gedempt en licht dringt nauwelijks door. Nu is mijn oriëntatie toch al niet erg sterk (een zeer vrouwelijke eigenschap heb ik begrepen), maar in het gangenstelsel is die volledig tot nul gereduceerd. Vertrouwend op Marjolein trap ik dus dapper achter haar aan, regelmatig controlerend of mijn maatje me nog volgt.
Het meest angstaanjagend zijn de momenten waarop je afremt of zelfs geheel tot stilstand komt. Want als een dynamo niet aangedreven wordt, is er opeens geen licht meer. En dat betekent dus echt totale duisternis. Natuurlijk heeft Marjolein een extra zaklamp bij zich, voor uitleg op momenten dat we stil staan. Maar net zo ‘natuurlijk’ knipt ze die soms uit. En dan ervaar je pas echt wat ‘geen hand voor ogen’ werkelijk betekent. Pas als je een duw tegen je fiets geeft heb je weer een omgeving om je heen. Maar zelfs dan heb je geen idee waar je heen moet. Mijn richtingsgevoel is volledig door elkaar gehusseld. Niets om je op te richten. Geen licht, maar ook geen geluid. Zintuigen zijn uitgeschakeld. Hier kun je de pure stilte ervaren. Helemaal in jezelf verdwalen. En in de grotten tegelijkertijd. Het enige wat ik nog ervaar is een kurkdroge strot en klamme handen. En een bonkend hart. De geur die ik opsnuif is zwaar en vochtig. Bijna stenig. De geur van vochtige rotsen.
Dwalen in stille eenzaamheid
Ik probeer me voor te stellen hoe het moet zijn om hier de gids én de groep kwijt te raken. Alleen rond te dwalen. Niet gehoorzaam op de plek van verdwijnen te wachten, maar eigenwijs te gaan zoeken. Ontdaan van elke oriëntatie en zonder contactmogelijkheid. Mijn mobieltje geeft het weinig geruststellende ‘netwerk zoeken’ aan. Ook die is op zoek. Net als ik. De angst zal me vast pakken. Mijn keel zal dichtgeknepen worden door een beklemmende angst. En na enige uren dwalen zal de waanzin zelfs op de loer liggen. Panische angst om nooit gevonden te worden. Maar ik zal gaan lopen, mijn dynamo in beweging zetten om iets te kunnen zien. Doorzettingsvermogen tonen. Het blijft echter de vraag of dat verstandig is. Marjolein geeft het antwoord: ‘Ga nooit zelf op zoek. Als je gewoon blijft waar je bent, vinden we je binnen vijf minuten terug.’ Vijf minuten, het lijkt een eeuwigheid in een zintuigloze wereld. Marjolein weet een aantal sappige voorbeelden te noemen van dwalende mensen, die soms pas na een behoorlijk lange tijd gevonden werden. In het continue licht van de lamp van Marjolein lijkt het allemaal logisch. Niet zelf op pad gaan. Natuurlijk niet!
Noodtelefoon
We fietsen door. Volgens mij in cirkels. Maar het kunnen ook zomaar rechte gangen zijn geweest. Echt geen idee. Ik zie alleen onze heen en weer zwalkende lampen, en ik buk voor de onregelmatig uitgehakte plafonds. Maar Marjolein trapt doelbewust verder, geen enkele aarzeling. Ze schijnt exact te weten waar we heen gaan. Ik voel me klein en vreselijk afhankelijk. Loslaten en overgeven. Een compleet vertrouwen.
Opeens zie ik een zwak lampje. Zomaar, opeens, nadat we een hoek omgeslagen zijn. Een noodtelefoon. Een vreemd baken in de complete duisternis. Een mogelijkheid om alarm te slaan. En natuurlijk moet ik dat uit proberen. Ik krijg direct de veiligheidsman bij de ingang aan de lijn die me rustig uitlegt hoe hij nu weet waar ik ergens zit. Ik stel me voor hoe opgelucht ik me zal voelen als ik deze telefoon kan vinden. Opeens een telefoon. Niet meer alleen in de lugubere onderwereld. Niet meer het gevoel hebben om levend begraven te zijn. Ik zie mezelf dolen onder de grond. Hoor mezelf de longen uit mijn lijf gillen. Ik voel de panische angst om opgesloten te zitten. Ogen die me vanuit de duisternis aanstaren. Stel dat niemand me vindt? Stel dat ik in een uithoek van het gangenstelsel terechtkom? Stel dat…
‘Normaal is deze telefoon niet nodig. Als je gewoon blijft wachten op de route, word je binnen no time gevonden,’ klinkt de vrolijke en onbezorgde stem van Marjolein naast me. Mijn fantasie is aan het dwalen gegaan.
Bovenwereld
Marjolein brengt ons even later keurig terug bij de ingang en laat even later op een plattegrond zien hoe we gefietst hebben. Waanzinnig. Een keurig uitgestippelde route. Ze wist echt precies waar we zaten! Ik bedank hen uitvoerig.
We verlaten de Onderwereld, en cirkelen langzaam omhoog via de wenteltrap. In het afgelopen uur heb ik de scène al in mijn hoofd geschreven. Ik weet exact hoe het mis zal gaan en waar de zwakke plekken in het veiligheidsysteem zitten. Ze hebben geen rekening gehouden met mijn personage Fenna. Nieuwsgierig tot op het bot. De research is geslaagd. Ik heb ervaren hoe het is als bijna al je zintuigen uitgeschakeld zijn. De ideeën kwamen in een sneltreinvaart opzetten. En de angst hijgde in mijn nek.
Ik voel me enigszins opgelucht als ik weer boven ben. De zon schijnt en legt de omringende heuvels in een zacht licht. De geur van bloesems kietelt mijn neus. En opeens hoor ik weer vogels. En zelfs de wind. Ik hoor weer van alles. En mijn ogen worden overweldigd door het licht. Ik vind het prima en zal de vochtige duisternis niet missen. Maar wel de intense stilte van de Onderwereld. Een plek om jezelf te kunnen vinden. Maar… ook een plek waar je gigantisch kunt verdwalen.
Fotografie: ASP, Marelle Boersma, Arnold van Troost.