Interview /
René Appel: ‘Het werd gewoon niet goed genoeg, er ontbrak iets’
Nou verschijnt er bijna elk jaar een nieuwe Appel, en uitgerekend tijdens uw jubileum ligt er geen nieuwe titel in de boekhandel. Wat is er gebeurd?
(verontschuldigend) ‘Tsja. Ik heb een tijd aan een boek gewerkt, maar het werd gewoon niet goed genoeg, er ontbrak iets. Dit heb ik nog nooit gehad. En dan juist op zo’n moment. Een half jaar geleden ben ik verhuisd, dat helpt evenmin. Ik twijfelde erg. Ik wil niet altijd hetzelfde boek schrijven, volgens dezelfde formule, en dan loop je het risico dat je de plank misslaat.’
25 jaar schrijver, dan is de dood ook een stap dichterbij.
‘Dat denk ik nooit. Ik ben geen fatalistisch of somber ingesteld persoon. De dood komt elke minuut dichterbij, dat doet me niets.’
U heeft een jubileumfeest in De Rode Hoed. Verheugt u zich daarop?
‘Dat soort dingen vind ik wel aardig. Voor elke auteur is het leuk als zijn werk onder de aandacht komt. Ik schrijf niet omdat ik mijn ziel wil blootleggen. Ik wil boeken schrijven die mensen lezen, spannend vinden. Als dat lukt, ben ik tevreden.’
Uw ziel zit toch sowieso in uw boeken?
‘Mijn geest wel. Ja. Maar mijn ziel juist niet. Ik ben over het algemeen een vrolijk en optimistisch persoon. Mijn boeken daarentegen dieptreurig. ‘
Misschien dat uw verhalen als therapie uw sombere kanten bezweren.
‘Natuurlijk heb ik ook wel eens negatieve gedachten. Maar ik hoef geen trauma’s op papier te verwerken. Wat je schrijft hoeft niet per se iets te zijn dat je eigen geest beheerst. Het kan simpelweg een spannend verhaal zijn. Als ik over misdaad schrijf heb ik nog geen latente criminele gevoelens.’
‘Mijn grote voorbeeld is Ruth Rendell, die voortdurend wisselende figuren gebruikt in haar psychologische thrillers.’
Had u bij uw eerste boek verwacht dat u ooit de 25 zou volmaken?
‘Toen ik het manuscript van mijn eerste boek bij uitgeverij Bert Bakker inleverde, heb ik direct gezegd meer ideeën te hebben. Daardoor begrepen zij dat het niet om een losse flodder ging, dat ik van plan was ermee door te gaan. Ik wilde regelmatig thrillers produceren. En dat is aardig gelukt. Al vroeg in mijn schrijversloopbaan ben ik van 5 dagen naar 3 dagen werken bij de universiteit gegaan. Zo kon ik in principe twee dagen in de week schrijven. Anders was het nooit gelukt. Er zijn ook andere dingen in het lieven: films, sport, voetbal. Mijn tweede geluk is dat ik snel en makkelijk schrijf. Ik lees wel eens over schrijvers die 1 pagina per dag produceren. Jezus, wat doe je dan? Ik moet doorschrijven, daar voel ik me het prettigst bij.’
Waarom heeft u nooit overwogen een reeks met een vaste hoofdpersoon te creëren?
‘Ik wil steeds iets nieuws proberen. Andere sociale milieus, andere karakters. Eén personage lijkt me niets. Tomas Ross vertelde me dat hij op gegeven moment zo´n hekel aan zijn vaste hoofdpersoon kreeg, een ´echte klootzak´. Kan ik me zo goed voorstellen. Mijn grote voorbeeld is Ruth Rendell, die voortdurend wisselende figuren gebruikt in haar psychologische thrillers.’
Historische thrillers worden steeds populairder. Ook niet echt uw ding. Een boek met een alternatieve moordenaar van Willem van Oranje?
‘Dat lijkt me niets voor mij. Sommige auteurs vinden de fase van research het interessantst, ik niet. Bijna onvermijdelijk zie je al die research in het boek opduiken in langdradige passages. Bijzonder vervelend. Het moet zo weinig mogelijk blijken dat je research hebt gedaan naar mensen en de wereld waarin zij leven en werken.’
Uw schrijfstijl is op het kale af, geen uitbundige natuurbeschrijvingen. Waarom niet?
‘Die zonsondergangen kunnen de mensen zelf erbij denken. Die voeg ik alleen toe als dat zinnig is voor het verhaal. Ik wil niet strikt in de leer zijn, maar ik wil zo min mogelijk tierelantijnen gebruiken. Niets overbodigs. Alles staat in dienst in het verhaal dat je wilt vertellen.’
Uw boek Loverboy begint met een vrouwelijke alter ego, die krantenknipsels bewaart voor verhaallijnen. Ook uw werkwijze?
‘Een beetje. Ik knip stukjes uit de krant, als ik denk dat ik er ooit iets mee kan. Lang niet altijd, blijkt dan later. Vaak zijn het dingen die ik hoor in mijn omgeving, hoe mensen op elkaar reageren. Overigens is Loverboy zelf niet op een krantenknipsel gebaseerd. En ik zit niet zoals mijn alter ego ’s-ochtends 10.15 uur aan de drank. Nooit drinken tijdens het schrijven, is mijn methode. Want na een glas denk ik: wat maakt het uit, wat maak ik me druk om dat boek, neem nog een glaasje.’
Naast romans schrijft u regelmatig opiniestukken in de krant. Waarom?
‘Ik wil inderdaad wel eens in de pen klimmen. Soms lees je iets in de krant dat zo onzinnig is, dat je wel moet reageren. Niet te vaak, want je krijgt snel een querulantenstatus. Soms schrijf ik in de hoedanigheid van voorzitter van PEN Nederland, en hiervoor als voorzitter van de Vereniging van Letterkundigen (VvL).’
Maar leiden al die bestuursactiviteiten niet van het schrijven af?
‘Ik vind het leuk, je komt nog eens ergens anders. Alleen achter de computer zitten is saai. Besturen kan ik goed, op de universiteit ook veel gedaan. Schrijvers zijn vaak nogal egocentrisch, chaotisch, niet zo geschikt voor bestuursfuncties. Blijkbaar was men tevreden bij de VvL en men heeft mij gevraagd voor de PEN (onderbreekt zichzelf) Oh, nu klink ik als professor dr. Ir. W. Akkermans van Kees van Kooten. Nou ja, vrijheid van meningsuiting is essentieel voor schrijvers. In Nederland leven we wat dat betreft in een paradijs. Elders tref je pure censuur. Nee, niet zozeer bij spannende romans. Thrillers zijn over het algemeen niet zo maatschappijkritisch. Mijn eigen boeken hebben ook niet zo’n expliciete boodschap. Dat zie je niet veel meer, ook niet bij de Scandinaviërs.’
Na Sjöwall en Wahlöö zijn we weer terug bij de basis: het verhaal.
‘Ja. De thrillerwereld gaat op oude voet verder en probeert mensen te entertainen. Van mij mag het een onsje meer zijn, als de boodschap maar niet op de voorgrond dringt. Mulisch zei al dat je voor boodschappen naar de Albert Heijn gaat. Als ik mensen met mijn boek laat nadenken over wat mensen elkaar aandoen, niet alleen een verhaal vertellen, dat zou mooi zijn.’
Wie uw boeken leest, moet wel denken dat de mens slecht is en tot de ondergang gedoemd.
‘Ik houd altijd het principe voor ogen van Flaubert: le bonheur se raconte mal, het geluk laat zich slecht vertellen. In 95% van het leven zit geen boek, rooskleurige situaties kun je overslaan. In literatuur loopt het bijna altijd slecht af met de personages, daar kan ik niet zoveel aan veranderen. Ik geloof niet in het slechte van de mens, men is er niet continu op uit zijn naaste te benadelen. Mijn romanpersonages zijn geen geboren misdadigers, ze komen toevallig in een situatie terecht waarin een aantal van hun slechte kanten – die alle mensen wel hebben – naar boven komen drijven. Die krijgen dan de overhand. Dat geeft dynamiek aan het verhaal. Ik houd niet van boeken waarin de hoofdpersoon zelf een soort lelieblank figuur is, die het kwaad te lijf gaat en uiteindelijk wint.’
‘Veel auteurs dachten dat Appie Baantjer recht-toe-recht-aan politieromans schreef en hebben dat ook geprobeerd. Niemand is het gelukt.’
Debat over 25 jaar Nederlandse thrillers o.l.v. Wim Brands (links) met Hanca Leppink (voormalig uitgever), René Appel, Annet de Jong en Willem Asman.
‘Absoluut. Vroeger was de situatie hier nogal eenzijdig. In Engeland had je veel meer spannende dames, hier vond je Ina Bouman, Lydia Rood en Jackie Lourens-Koop. Nu staan de vrouwen bovenaan qua oplagecijfers. Prima. Ik ben niet rancuneus over de vrouwelijke instroom, hoogstens over hun verkoopcijfers, maar dat is gezonde wedijver.’
U had een vrouwelijk pseudoniem kunnen nemen om uw oplages omhoog te jagen, zoals Suzanne Vermeer. Ooit overwogen?
‘Ja. Maar ik heb toch meer zin om een nieuwe Appel te schrijven en niet de nieuwe Renée Perenboom. Overigens onderschat ik niet hoe moeilijk het is om een ‘vrouwenthriller’ te schrijven. ‘Veel auteurs dachten dat Appie Baantjer recht-toe-recht-aan politieromans schreef en hebben dat ook geprobeerd. Niemand is het gelukt.’
U heeft ook veel vrouwelijke hoofdpersonen in uw boeken. Wat is het verschil met een damesthriller?
‘Neem Nicci French. Vrouw is net hersteld van een ziekte en krabbelt weer op. Dan komt ze een vreemde tegen en denkt dat hij haar zal helpen. Zelfde procedure in Saskia Noorts De verbouwing. Vrouw in de problemen die denkt dat die vreemde man haar zal helpen. Wij als lezers weten dat het zo niet werkt. Ik wil als auteur niet zo van tevoren vastzitten aan een stramien. Ik wil meer afwisseling in mijn intriges, met of zonder vrouw als hoofdpersoon.’
Even terugkomend op uw krantenknipselmethode: ik wil een klein experiment uitvoeren. Ik heb hier het Parool van dinsdag 16 oktober en ben benieuwd welke berichten u zouden kunnen inspireren. De voorpagina lijkt me meteen raak: grote kunstroof Rotterdam, Matisse gestolen uit Kunsthal.
‘Een kunstroof? Dat zou kunnen. Bij die grote roof uit het Van Goghmuseum zijn de doeken snel teruggevonden bij een tankstation. Op basis daarvan heeft Vrij Nederland een aantal schrijvers gevraagd een plot erbij te denken. Daaraan heb ik toen meegedaan.’
Ook op de voorpagina: schrijver Robert Vuijsje wordt met de dood bedreigd omdat hij in een radioprogramma over de verfilming van Alleen maar Nette Mensen zou komen praten.
‘Als Robert wordt neergeschoten in de studio, dat werkt niet. Omgekeerd wel: de auteur die iemand tegen zich in het harnas heeft gejaagd, gestalkt wordt, onder bedreigingen lijdt. Dat kan behoorlijk uit de hand lopen. Als die stalker steeds verder gaat, kan Vuijsjes alter ego gedwongen worden iets te doen dat hij niet wil. Hij verandert dan van slachtoffer in moordenaar.’
De pyromaan van Winschoten is gearresteerd.
‘Vind ik niet zo interessant. Daar zit de oorsprong van handelen in de pathologie. Dat begint niet als een normaal iemand waarbij de zaken uit de hand lopen. Dit is een man met een flinke afwijking. Dan wordt het boek een klassieke whodunnit, geen René Appel.’
Erik E. krijgt 18 jaar cel voor de moord op zijn vrouw door haar 70 keer neer te steken.
Teveel Hannibal Lecter, veel te extreem.
Pool betaalt met zijn leven voor drugsdeal op verlaten industrieterrein.
Daar kan ik wel wat mee. Een bolletjesslikker: iemand die ten einde raad geen uitweg weet en vervolgens in een wereld terechtkomt waarvan hij de mores niet kent. Maar er moet altijd een andere lijn bij, het heeft iets extra nodig.
Tanja Niemeijer slaan we over. NS Publieksprijs voor Tonio van A.F. Th. Van der Heijden?
‘Ouders waarvan het kind overlijdt door een verkeersongeluk. Als de vader geen roman schrijft maar als een gek achter de dader aangaat. Hij ontdekt iemand, denkt dat hij schuldig is en spant een rechtszaak aan. Maar het was geen duidelijk geval van rood licht en de man wordt vrijgesproken. De ouders zijn gefixeerd op het idee dat die man straf moet krijgen. Dat kan het begin van een verhaal zijn.’
Cabaretier Howard Komproe maakt voorstelling over feit dat hij zijn vriendin heeft geslagen.
‘Interessant verhaal, geen Appel.’
Kinderen in hoogste klas basisschool worden betrapt voordat ze seks met condoom willen hebben. Wat doe je als kampleiding?
‘Eerder iets voor een kort verhaal. Helaas worden die weinig geschreven in Nederland. Er is geen markt voor. Vreemd dat met onze zapcultuur de boeken steeds dikker worden.’
Bibliografie:
Oppassen (1991)
Persoonlijke omstandigheden (1992)
Vlekkeloos (1993)
Geronnen bloed (1994)
Tegenliggers (1995)
Van kwaad tot erger (korte verhalen, 1996)
Geweten (1996)
Tweestrijd (1998)
Spanning (1998)
De echtbreker (2000)
Met angst en beven (2000)
Zinloos geweld (2001)
Noodzakelijk kwaad (2002, in 2005 als luisterboek)
Doorgeschoten (2003)
Misbruik wordt gestraft (2004)
Als broer en zus (2005)
Loverboy (2005)
Los geld (2006)
Hittegolf (2007)
Retourtje Hato (2007, speciaal geschreven voor de Literaire Juweeltjes reeks)
Schone handen (2007)
Weerzin (2008)
Van twee kanten (2010)
Goede vrienden (2011)