Sanne Rooseboom: 'Een verzorgingstehuis is een geweldige dekmantel'
Sanne Rooseboom
Sanne Rooseboom, (1979) debuteerde in 2016 met haar boek Jippie! Een humeurig sprookje. Daarna volgde Het Ministerie van Oplossingen, het eerste deel van een reeks waarin inmiddels meerdere boeken verschenen zijn. Het vijfde deel, Het spook van de Haviksburcht, is net uit. In 2022 verscheen haar lovend onthaalde jeugdroman Mot en de metaalvissers, die op de shortlist van de literatuurprijs De Boon stond.
Het thema van de Kinderboekenweek is 'Bij mij thuis'. Wat zijn voor jou drie essentiële elementen voor een fijn thuis?
Veiligheid, gezelligheid en de mensen bij wie je graag bent. Ik ben thuis waar mijn man en kinderen zijn. Die gezelligheid komt van personen, maar ook van spullen, dieren, boeken, de tuin, je wijk. En veiligheid is het begin, dat heb je nodig om je ergens thuis te voelen.
Je mocht het Kinderboekenweekgeschenk schrijven! Wat was je reactie toen je de uitnodiging kreeg en hoe kwam je op het idee van Ravi en de laatste magie?
Ik vond het meteen geweldig, maar ook spannend. Zo storm ik vaker op avonturen af. Ik vind ze geweldig, ben enthousiast en wil alles meemaken, maar ik zie ook alle potentiële en werkelijke beren op de weg. Dus ik was me meteen bewust van de verantwoordelijkheid, dat zóveel kinderen je boek krijgen. Ik wil eigenlijk dat werkelijk elk kind (en doe dan ook maar elke volwassene) het een mooi verhaal vindt. En tegelijkertijd snap ik dat dat niet kan en wilde ik daar ook niet aan denken tijdens het schrijven.
Het idee had ik al, ik speelde ermee, wist niet voor welke leeftijd het was, welke vorm paste bij het verhaal. Ik wandel vaak langs een verzorgingstehuis en bedacht hoe het zou zijn als de mensen die er woonden ’s avonds, als de gordijnen dicht waren, een heel ander leven bleken te hebben. Een verzorgingstehuis is een geweldige dekmantel. Zo begon het.
Waarom schrijf en illustreer jij het liefst kinderboeken? Waar komt die liefde vandaan?
Dat is geen bewuste keuze. Als ik een verhaal bedenk is dat meestal een verhaal dat bij een kinderboek past. En als ik ga schrijven, is dat vaak in een stijl die bij een kinderboek past. Qua woordgebruik maakt het bijna niks uit overigens, ik heb nog nooit een woord aangepast voor de doelgroep, kinderen van tien hebben een grote woordenschat. Maar qua stijl en fantasie hoor ik blijkbaar bij kinderboeken.
LEES VERDER / Het tourneeschema van Sanne Rooseboom in de Kinderboekenweek
Hoe ziet een gemiddelde werkdag er voor jou uit en hoe ziet je werkplek eruit?
Als ik alleen schrijf op een dag, dan begin ik als de kinderen naar school zijn om 8:00 en kan ik werken tot 17:00 ongeveer. Met pauzes. Zoveel pauzes. Ik lummel en bel, mail, surf, wandel, staar. En toch schrijf ik ook. Pure schrijfdagen zijn op zich zeldzaam. Soms geef ik een paar uur les op een dag, via de schrijverscentrale of de schoolschrijver, ik doe administratie, bereid lessen voor, heb een overleg, hang rond met de kinderen, drink koffie met een vriendin. En dan schrijf ik in de middag een uur of twee. Dit geldt voor elke dag trouwens, ik doe niet echt aan weekend. Mijn werkplek is een tafel met mijn computer. Om me heen staan boeken, stenen, opschrijfboekjes van de afgelopen jaren, fossielen, ik heb een plankje met Londense inktpotjes uit de negentiende eeuw. Het zijn schatten die ik in de loop van mijn leven ergens heb opgesnord en die ik graag om me heen heb.
'Ik vond het meteen geweldig, maar ook spannend. Zo storm ik vaker op avonturen af.'
Hoe kom jij op de ideeën voor je boeken?
Dat verschilt per boek. Soms wandel ik door de stad en heb ik een idee, soms luister ik radio en heb ik een idee. Soms wacht ik maanden op een idee en komt het niet.
Wat is de allerleukste reactie die je ooit van een lezer hebt gekregen?
Er zat eens een jongetje in een bibliotheekzaaltje met een doosje. Hij had een geest die zich op details kon richten en hij had in dat doosje vragen waaruit bleek dat hij echt íeder detail in het boek had opgepikt. Zijn vragen en opmerkingen waren zo doorwrocht. Het waren er 25 en zijn moeder gaf aan dat hij door zijn autisme anders las dan andere kinderen. Ik vond het geweldig en heb alles beantwoord. Verder is het gewoon erg fijn om kinderen te ontmoeten die je boeken mooi vinden. Die zich herkennen. Die zeggen dat ze zich dapperder voelen door een boek. En het is mooi als je een gevoel hebt opgeroepen, als een lezer moest lachen om je verhaal, of huilen, of ook bij het ministerie wil, of ook in een duikboot wil varen.
Met welke auteur of illustrator zou je graag eens willen samenwerken?
Als ik echt van alle levende illustratoren mag kiezen, dan zou ik Quentin Blake en Thé Tjong-Khing kiezen. Met hun werk ben ik opgeroeid. Maar de kans lijkt me niet zo groot aangezien ze beiden de negentig net al voorbij zijn …
LEES VERDER / Yvonne Jagtenberg: 'Ik ben geen kind meer, maar een grote mevrouw'
Als je een fictief hoofdpersonage (van jezelf of een ander) naar de echte wereld kon halen, welk zou dat dan zijn?
Van mezelf zou ik de 93-jarige Tirza uit het Ministerie van Oplossingen wel tot leven willen wekken. Ze mag op zolder wonen, mee-eten en elke dag met wijsheid en enthousiasme levensadvies geven.
Welke boodschap ga jij in de Kinderboekenweek verspreiden?
Geen. Met een boodschap het land in, dat is iets voor politici. Of predikanten. Ik wil elke keer iets anders vertellen. Soms sta je voor een groep kinderen die je van alles willen vragen en die gezien willen worden door een schrijver van een aantal boeken die ze mooi vinden. Soms sta je voor een groep met weinig lezers en wil ik overbrengen dat boeken, niet alleen die van mij, een wereld bieden waar je altijd terecht kunt. Soms gaat het meer over schrijven en je fantasie gebruiken. Dan wil ik dat kinderen zich realiseren dat zij óók fantasie hebben, en dat schrijven een superkracht is die altijd tot hun beschikking staat, of het nou een boek is of een klein stukje in een dagboek.
En tot slot: tip twee kinderboeken die je vroeger graag las en twee kinderboeken van nu:
Van vroeger raad ik het werk van Veronica Hazelhoff aan, ik heb laatst Ster!, Fenna, Auww! en Nou moe! herlezen en het zijn nog altijd heerlijke boeken, vooral de eerste twee. Ik heb net De jongen die van de wereld hield gelezen van Tjibbe Veldkamp en dat raad ik iedereen aan. Net als Kinderen van het drijfzand van Efua Traore. Beide zijn het originele, tijdloze, klassieke verhalen met avontuur, gevoel, mooie beelden en lieve personages.
Het Kinderboekenweekgeschenk
Ravi en de laatste magie
Sanne Rooseboom, met illustraties van Sophie Pluim
In de flat waar Ravi met haar moeder en broertje woont is een gasfornuis ontploft, waardoor iedereen tijdelijk weg moet. De gemeente vindt een plekje in een tehuis voor oude mensen. Niet zomaar oude mensen, maar gepensioneerde tovenaars. Door de komst van het gezin gaat er iets mis. De machtigste tovenaar kan de hele stad veranderen in een ellendig slagveld met ziektes en ratten. Ravi moet hem stoppen. Lukt dat? En gaat ze zich ooit weer ergens écht thuis voelen?