Meer dan 5,9 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×

Terug

Lezen /

De drie beste verhalen van de schrijfwedstrijd Oranjebitter

door Hebban Crew 1 reactie
Tijdens de laatste editie van de Thriller Tiendaagse gaf thrillerschrijver Tomas Ross de aftrap voor de schrijfwedstrijd 'Oranjebitter'. Hij schreef de proloog. Vandaag publiceren we op Hebban de drie beste verhalen. Lees en huiver...

Op de derde plaats: 

Oranjebitter door Han Peeters

De kou van het plein trok door in de scherpe afdaling langs de stenen trap. Slierten witte wieven kleefden aan zijn lange benen en de ijzeren trapleuning voelde ondanks zijn warme gevoelens ijskoud aan. Hij daalde het donkere gat in dat zich achter hem als een vacuüm sloot naarmate hij tree na tree nam. Eindelijk, eindelijk, na jaren van vermoedens, ophef en halve waarheden kon hij de waarheid onthullen. Wat zouden ze verschrikt opkijken als hij de onomstotelijke bewijzen leverde. Tot nu toe had niemand hem geloofd, ook niet in de rechtbanken waar oudgediende Minerva-vrinden van de Familie hem openlijk hadden beschimpt, beledigd en veroordeeld. Hij moest en zou zijn naam zuiveren, zodat hij weer een zinvol bestaan kon opbouwen. Dat zat hem nog het meest dwars. Vurig hoopte hij op eerherstel. 

Met argusogen was hij door het huwelijk met zijn vrouw in de Familie ontvangen. Ze wisten dat zijn vader na de Tweede Wereldoorlog met ex-nazi’s had samengewerkt, maar zo bijzonder was dat toch niet? De hele Familie heulde er immers mee en hing van duistere intriges aan elkaar. Was het dan het proefschrift over wapenleveranties aan het Midden-Oosten dat hij ooit aan de universiteit van Oxford schreef? Het was door vrijwel niemand gelezen en beoordeeld. Binnen de Familie was het daarentegen verslonden. Tante had, als het hoofd van de Familie, een vloek over hem uitgesproken en dat zou haar uiteindelijk duur komen te staan. Hij verheugde zich op de dag dat híj voor de verandering eens serieus zou worden genomen en daar zou hij zich goed voor laten betalen. Het tuig, wat dachten ze wel. Dat hij zielig en kansloos was? Een flauwe grijns van vooringenomen glorie tekende zijn gezicht.

Hij scheen op zijn voeten omdat hij er zeker van wilde zijn dat hij de laatste trede niet zou missen. Het was stil. Doodstil. Spinnenrag plakte aan zijn voorhoofd, dat hij met de rug van zijn hand uit zijn gezicht veegde. Hij zag de vier zuilen voor zich die hij van de tekening kende. Voor de doorgang moest hij in de linker hoek wezen waar hij behoedzaam naartoe schuifelde. Daar scheen hij met zijn zaklamp de zo’n tien meter lange gang in. Halverwege links de trap onder de sluitsteen en rechts de ingang van het oudste gedeelte van de graftombe, waar hij geen belangstelling voor had. Het ging hem slechts om één kist die niet moeilijk te vinden moest zijn, omdat het veruit het grootste was. Daarvoor moest hij aan het einde van de gang zijn. Ook dat had hij uit openbare bronnen. Uit het roemrijke geslacht hadden drieënveertig familieleden hier hun laatste rustplaats gevonden. Zijn aangetrouwde ex-neef, die - naar verluidt - was omgekomen als gevolg van een tragisch ongeval, lag hier niet. Dat zou ook niet passen in een stamboom waarin hem alle rechten waren ontnomen. Hij lag als uitzondering in de achtertuin van Tante begraven.  

Wat had hij zijn aangetrouwde ex-neef intens gehaat. Niet eens zozeer vanwege diens hautaine houding, maar veel meer nog door zijn onbedwingbare satanistische seksuele driften die de Familie vaak in de problemen hadden gebracht. Hij gruwelde ervan en had er diepe minachting voor. Nimmer was de waarheid over de inktzwarte kant van het neefje aan het licht gekomen, wat ook wel voor andere leden van de Familie gold. Daar had hij nu overtuigende bewijzen van die hem door een topcrimineel waren toegespeeld. Dat was als donderslag bij heldere hemel enkele dagen geleden gebeurd en dat maakte deze lang voorbereide transitie eigenlijk overbodig. Hij wilde echter zo veel mogelijk bewijzen hebben en leunen op twee bronnen. Dan konden ze in de media echt niet om hem heen. Nu was het zaak te bewijzen dat de Familie geen enkele recht had op hun status en de daarbij behorende verworvenheden.   

Aan het einde van de gang bevond zit een opgaande trap met maar vijf treden die naar de ‘nieuwe’ kelder uit 1822 leidde en naar de kist waar hij naar zocht was als de derde bijgezet. Tot zijn schrik sprong het licht fel aan toen hij in de ruimte met de tien nissen stond. Dit had hij niet verwacht, knipperde met zijn ogen en koude rillingen trokken over zijn rug. Was er een sensor? Waar hij doorheen was gelopen? Wist men dat hij zich hier bevond en werd zijn aanwezigheid gefilmd? Het deed zijn hartslag sneller kloppen en was enigszins gerustgesteld dat hij geen camera’s kon ontdekken. Al wist hij dat die ook minuscuul klein konden zijn. Tot nu was hij zeker van zijn zaak geweest, maar nu kreeg hij het Spaans benauwd. Hij moest het nu zo snel mogelijk voor elkaar zien te krijgen dat hij het materiaal waar hij voor was gekomen verzamelde. Resoluut stapte hij af op de nis tegenover de ingang. Daar lagen drie kisten, twee naast elkaar en een erboven in het midden. Snel verifieerde hij de datum van overlijden die op de bovenste kist was ingegraveerd: ‘12 december 1842’. Zijn informatie vooraf was dus correct geweest. 

Aan de vorm van de houten kist te zien hoefde hij de nis niet in om het bij het hoofdeind open te kunnen maken. Uit zijn zak haalde hij drie plastic zakjes en een vlijmscherp mes. Ondertussen inspecteerde hij het deksel, wat zover hij kon overzien niet was vastgeschroefd of gelijmd. Het zou hem een hoop werk schelen als het deksel er los op lag, dan hoefde hij zijn gereedschap, dat in een gordel om zijn middel hing, niet te gebruiken. Hij greep met beide handen de rand vast, maar hoeveel kracht hij ook zette, er was geen beweging in te krijgen. Wel in de kist zelf die iets omhoog kwam. 

Met een schroevendraaier wrikte hij tussen de kist en het deksel, waardoor een kleine opening ontstond. Dat was in ieder geval iets en hij hoefde niet per se het hele deksel te lichten. Slechts een klein deel van het gebalsemde lichaam was voor hem al ruim voldoende. Het houten deksel kraakte in zijn voegen toen hij met twee handen een spleet van zo’n tien centimeter omhoog had getrokken. Dat was genoeg om er een hand doorheen te steken. Dit was het moment dat hij zich in gedachten al vaak had voorgesteld. 

Grafschending zou hem niet bepaald in dank worden afgenomen, het was dan ook strafbaar, maar hij vond dat de waarheid belangrijker was dan de mogelijke straf die hij ervoor zou kunnen krijgen. Zijn hand trilde toen hij die in de kist stak. Wat zou hij voelen? En uitgemergeld gezicht met een ingevallen open mond of zou hij moeten wroeten in een half vergane schedel. Hij kokhalsde alleen al van de gedachten eraan. Toch stak hij zijn hand dieper naar binnen, maar hij voelde niets. Zelfs niet toen zijn hele arm tot aan zijn oksel in de kist was verdwenen. Leeg? Een lege kist? Er was maar één mogelijkheid om dat snel vast te stellen, haalde zijn arm eruit, scheen met zijn zaklantaarn naar binnen en kreeg zijn vermoedens bevestigd. De kist was werkelijk leeg! ‘De verdomde tuthola’, schold hij, waar hij Tante mee bedoelde. Voor hem was nu bewezen dat ze had voorkomen dat iemand ooit bewijzen zou vinden die de Familie-bloedlijn zouden ondergraven. Haar moeder lag hier ook. Zou ze zelfs zo ver zijn gegaan dat ze ook dat lijk had laten verdwijnen? Hij nam de legenda van de indeling van de graftombe in gedachten en rekende terug hoeveel doden geleden haar moeder was gestorven. ‘Twee,’ prevelde hij. Dan moest dat kist 42 zijn, die links aan de overkant lag. Het was van een veel kleiner formaat en het deksel was met schroefknoppen aan de kist bevestigd, waardoor hij alleen zijn handen nodig had om het te kunnen lichten. Leeg! Ook die was leeg!

Dan waren waarschijnlijk alle kisten in de bloedlijn leeg. Hij verstijfde want hij hoorde geluid van iemand die de trap afkwam met zware laarzen aan. Het kwam vanaf de ingang. Hij was ontdekt. Even dacht hij eraan in de lege kist te kruipen, maar hoe zinvol was dat? Een paar tellen later keek hij recht in de ogen van een man die aan zijn outfit te zien tot een commando-eenheid behoorde.

‘Dus die informatie, waar je het over had, heb je veiliggesteld?’

‘Ja,’ antwoordde hij aan de voormalige staatssecretaris die de volgende dag tegenover hem zat. ‘Zodra mij iets overkomt zal het breed en wereldwijd worden verspreid en dan is er voor de Familie geen houden meer aan.’

‘Ik geloof je niet.’

‘O nee, en wat is dit dan?’

Hij pakte zijn telefoon en liet foto’s zien die de ex-staatssecretaris al eens eerder in zijn carrière was tegengekomen. Zijn gezicht verstarde.

‘Hoeveel wil je?’

‘Jaarlijks 4,7 miljoen euro,’ antwoordde hij onverschrokken, ‘en ik hoef geen bonnetje.’



Over de auteur

Hebban Crew

2587 volgers
0 boeken
0 favorieten
Hebban Crew


Reacties op: De drie beste verhalen van de schrijfwedstrijd Oranjebitter

 

Over

Tomas Ross

Tomas Ross

Tomas Ross (1944, pseudoniem van Willem Hogendoorn) is auteur en scenarist. Na h...