Nieuws /
Sobibor-overlevende Jules Schelvis overleden

Jules Schelvis (Amsterdam, 7 januari 1921) werd tijdens de Tweede Wereldoorlog door de Duitse bezetter opgepakt, tegelijk met zijn vrouw Rachel Borzykowski en een groot deel van zijn familie. Behalve zijn zuster en moeder werd zijn hele familie door de nazi's omgebracht.
Op 1 juni 1943 werd Schelvis met duizenden andere Joden op transport gezet naar Kamp Westerbork om uiteindelijk naar vernietigingskamp Sobibor te worden gebracht. Hij gaf zich op voor wat hij dacht dat de ordedienst van Sobibor was, maar hij werd te werk gesteld in Kamp Dorohuzca. Zijn vrouw Rachel en haar ouders werden in Sobibór vergast. Schelvis' martelgang door zeven nazikampen duurde twee jaar. In 1945 werd hij door Franse troepen bevrijd.
Na de oorlog werd hij dé expert van de geschiedenis van het kamp en richtte hij de Stichting Sobibor op. Na zijn pensionering in 1982 besloot Schelvis de hel die hij had meegemaakt te beschrijven. Hij schreef enkele boeken, waaronder Binnen de poorten en Vernietigingskamp Sobibor. In Sobibór, vlak bij de grens met Oekraïne, werden in ruim een jaar tijd ten minste 169.800 mensen, voornamelijk Joden, vermoord. Van hen waren er 34.295 afkomstig uit Nederland. Schelvis was één van de slechts achttien Nederlandse overlevenden.