Column /
Svea Ersson: 'De zoektocht naar het motief kan bijna een heel boek in beslag nemen'
De vraag of ik een column wilde schrijven over ‘mijn’ daders ging vergezeld van de inleiding hierboven. Hoe komt een schrijver aan zijn dader? Tjee, was mijn eerste gedachte, dat heb ik me nooit zo afgevraagd. Voor ik ga schrijven staat er meestal maar weinig vast. Het begint met een vage verhaallijn en wie daarin een rol gaan spelen bedenk ik niet van tevoren tot in detail. De personen en hun karakters dienen zich al schrijvende aan, maar wie dader is en wie slachtoffer, is dan nog geen onwrikbaar gegeven.
Voor mijn gevoel liggen die twee namelijk niet zo ver uit elkaar als het op het eerste gezicht lijkt en zijn het vooral de omstandigheden die bepalen welke rol een personage aanneemt. Ik ben namelijk van mening dat iedereen die zich in het nauw gedreven voelt, kan reageren op een manier waartoe hij zichzelf nooit in staat had gedacht en daarmee een dader kan worden; een van de redenen waarom al mijn personages een duister randje hebben. Toch plegen ze niet allemaal misdaden. Wat maakt dan dat de een overgaat tot actie en een ander het erbij laat zitten? Het antwoord op die vraag ligt besloten in het verhaal en als schrijver zou ik graag kunnen zeggen dat ik de regie voer over de misdaad die gepleegd wordt, maar de realiteit is anders. Soms doen personages dingen die ik niet had voorzien. Handelingen waardoor het verhaal helemaal kan kantelen en het zich een totaal andere richting op beweegt dan ik voor ogen had. En ja, als dat gebeurt heb je je daar als schrijver maar naar te voegen.
Zo werkt het althans voor mij, want ik laat me graag meenemen en verrassen waar andere schrijvers zich misschien liever houden aan hun van tevoren bedachte structuur. De zoektocht naar het motief kan op die manier bijna een heel boek in beslag nemen en net als ik me zorgen begin te maken of ik de beweegreden ooit zal ontdekken, dient die zich zomaar aan. Vaak ’s nachts of onder de douche, en het is een heerlijk moment. Ik herinner me nog goed het yes!-gevoel dat ik had toen in mijn eerste boek duidelijk werd vanuit welk motief de dader had gehandeld. Het zorgde ervoor dat alles wat eerst nog los zand was met elkaar verbonden kon worden. Inmiddels ben ik vier daders verder. Een daarvan zou ik een misdadiger willen noemen, de overigen gelegenheidsdaders, voornamelijk gedreven door angst. Angst om te verliezen wat voor hen waardevol is. Geld, geluk, gezin, dat maakt niet zo veel uit. Handelend uit eigenbelang maken ze meer dan een slachtoffer.
En ja, soms leidt dat tot een reactie die tot gevolg heeft dat een personage beide hoedanigheden in zich verenigt als illustratie dat goed en kwaad geen afgebakend terrein zijn, maar een grensgebied vormen dat makkelijk overschreden kan worden. Of, zoals Vrouw Telegraaf opmerkte over Voor altijd Isa: ‘Het heeft een bijzondere ontknoping, misschien wel omdat het eigenlijk indruist tegen wat we hebben geleerd over kwaad met kwaad vergelden.’ Treffender had ik het niet kunnen zeggen.
Deze columnreeks wordt gepubliceerd in samenwerking met het Genootschap van Nederlandstalige Misdaadauteurs (GNM).