Interview /
Tess Gerritsen: ‘Als ik mezelf verras, verras ik mijn lezers ook.’
Foto's: Sander Verheijen
Wat is de meest gestelde vraag tijdens een interview?
“Eén springt er altijd uit: waarom maakte je de switch van arts naar schrijver? De laatste tijd wordt in elk interview gevraagd: heeft de tv-serie Rizzoli & Isles je manier van schrijven veranderd, en met wie kan jij je het beste identificeren, Jane Rizzoli of Maura Isles? Ik ben eraan gewend dat ik vaak dezelfde vragen krijg, het hoort er bij.”
Je eerste roman verscheen in 1987, inmiddels 25 jaar geleden. Wat heb je over de jaren geleerd?
“Vertrouw altijd je instinct. Ik heb veel slecht advies gekregen, maar schreef altijd de boeken die ik wilde schrijven. Ik begon met romans, stapte over op medische thrillers en tussendoor schreef ik een historische novel. Bij elke switch zei de uitgever: ‘Je hebt een merk opgebouwd, waarom zou je dat veranderen?’”
Waarom deed je dat?
“Sommige verhalen zaten zo sterk in mijn hoofd, die móest ik gewoon schrijven. Koud hart (The Bone Garden) was een historische roman die zich afspeelt in 1830. Ik wilde graag over de geschiedenis van medicijnen schrijven, met een dader die verpleegsters en artsen vermoordt. Dit verhaal schreef ik tussen twee Jane en Maura boeken door. De verkoopcijfers waren goed, maar lezers vroegen zich af: waarom doe je dit? Als ik ergens in geloof, geef ik niet op. Al moet ik soms echt vechten met de medewerkers van de uitgeverij voordat ze instemmen met een ander boek. Nu ben ik gebrandmerkt door de Rizzoli & Isles boeken. Veel lezers willen een vervolgboek. Wat soms benauwend is, omdat ik ook wel weer eens ergens anders over wil schrijven. Maar dan voelt het alsof ik mijn lezers teleurstel.”
Wat is voor jou belangrijker: lezers tevreden houden of zelfprestatie?
“Dat is het probleem waar ik nu mee worstel. Ik vraag het mezelf steeds vaker af. Ik ben nu met mijn tiende boek uit de serie bezig. Hierna is mijn contract afgelopen. Ik kan ervoor kiezen er een jaar tussenuit te gaan. Soms is een ‘creative vacation’ goed om nieuwe dingen te ontdekken waar ik enthousiast van word en die ik kan verwerken in een verhaal. De boeken waarover ik schrijf, gaan over mijn interesses. Zo wilde ik schrijven over mijn Chinese afkomst en een Chinees sprookje. Dat verwerk ik in een Rizzoli & Isles verhaal. Door de drukte heb ik soms geen tijd om nieuwe interesses te ontdekken. Mijn man leert Italiaans. Dat zou ik ook willen. Misschien neem ik na dit boek wel een break, wie weet.”
Een van de lezers beschuldigde je ervan dat ‘Het stille meisje’ een rip of is van ‘The Girl with the Dragon Tattoo’, van Stieg Larsson. Wat vind je daarvan?
“Zowel bij het boek ‘Gravity’ (Alarmfase rood, 2000) als Harvest (Hartslag, 1996) werd ik beschuldigd van plagiaat. En ‘The Surgeon’ (De chirurg, 2002) zou een rip of zijn van ‘Silents of the Lambs’. Het gebeurt altijd. Er zijn een bepaald aantal verhaalideeën en plotwendingen die je kunt gebruiken. Een personage dat dood is, maar toch wakker wordt in het mortuarium is de oudste plottwist in de wereld. De helft van alle thrillers gaat over dode meisjes of over vrouwen die de moordenaar blijken te zijn. Vrouwen zijn nu eenmaal de grootste lezersgroep en je wilt je als lezer kunnen identificeren met het personage. Het is moeilijk om een thriller te schrijven waarin niks eerder is gedaan. Maar ik schrijf waarover ik wil en laat me niet beïnvloeden door wat er al is gedrukt, anders krijg ik geen letter op papier.”
Klopt het dat je nooit van te voren weet wie de dader is?
“Ik begin te schrijven over iets waar ik enthousiast van word. Ik weet het verloop van het verhaal zelf niet tot ik het helemaal heb geschreven. Pas aan het einde van de eerste versie weet ik wie de dader is en hoe het drama allemaal tot stand is gekomen.”
Moet je geen hints van de dader door het hele boek verweven?
“Dat doe ik tijdens mijn tweede schrijffase. Dan fix ik alles. Tijdens het eerste schrijfproces ben ik onderbewust altijd bezig met wie de verdachten zijn, hoe ik ze verdacht maak en motieven geef. Ik weet dat er iets is, maar kan er mijn vinger niet precies opleggen. Pas als ik de personages helemaal begrijp, weet ik zelf pas hoe het zit.”
Je boekenreeks over Rizzoli & Isles begint nu aan het derde tv-seizoen. Hoeveel invloed heb jij op het script en de casting?
“De dialogen in de pilot waren gebaseerd op de boeken. Daarna had de serie hun eigen schrijversteam die elke week een nieuw mysterie schreef. Ik kan er niet teveel bij betrokken zijn omdat ik te druk ben met mijn boeken. Ook de casting was een Hollywoodkeuze. De personages verschillen van mijn boekpersonages. Jane Rizolli is ze veel knapper dan in mijn boeken. Ik heb de melodie geschreven over vrouwenvriendschap, gezien vanuit een emotioneel standpunt. Het persoonlijke drama dat mijn personage doormaakt en wat voor invloed de gebeurtenis op die persoon heeft, vind ik belangrijk. Op tv hebben ze er wat jazz aan toegevoegd.”
Denk je nooit: dat zou Maura Isle nooit doen?
“Absoluut, soms zegt of doet ze dingen die te girly zijn. Ze is een serieuze wetenschapper en zou nooit hoge hakken dragen naar een crime scene. Maar ik begrijp dat de tv-Maura meer met mode bezig is, dat werkt op tv. De serie is meer een chicklit geworden, in mijn thrillers zitten geen chicklitelementen. Het zijn twee werelden die parallel lopen. Ik heb controle over de mijne en schrijf de boeken zoals ik ze wil schrijven. Hierbij laat ik me niet beïnvloeden door wat er op tv gebeurt.”
Je beschrijft rechercheur Barry Frost als een blanke man, in de serie is hij is een afro-amerikaan.
“Hij heeft een andere huidskleur, maar ze hebben zijn karakter behouden. Dat is trouwens het enige wat ik heb veranderd in mijn boeken. Ik schrijf niet meer dat hij blank is, die omschakeling is te groot voor de lezers die de serie wel kijken.”
In het najaar verschijnt je nieuwe boek in de Rizzoli & Isles serie. Vertel.
“Het heet ‘Last to Die’ en gaat over Rat, de zestienjarige jongen die in ‘Sneeuwval’ Maura’s leven redde. Hij gaat naar een kostschool. Maura zoekt hem op. Zodra ze daar is, gebeuren er rare dingen die te maken hebben met een zaak in Boston. Er is iets vreemds aan de school. Maura en Jane zijn los van elkaar hetzelfde mysterie aan het oplossen.”
Rat komt ook even terug in Het Stille Meisje. Moest hij een groter personage worden?
“Ik wilde de jongen in het boek. Maura heeft geen kinderen, hij is een deel van haar leven. Ze moest met iemand een band opbouwen, dat gebeurt met een jongen die zelf ook niemand heeft. Tijdens ‘Het Stille Meisje’ wist ik al dat hij terug zou komen in het verhaal. Ik wilde weten wat hij leert op die school, waar hij mee bezig is. Nu ben ik het boek aan het afronden. De laatste paar weken van het schrijfproces had ik verschillende keuzes wie de dader zou kunnen zijn, zo houd ik het voor mezelf spannend. En ik denk maar zo: als ik mezelf verras, verras ik mijn lezers ook.”