Column /
The making of Gevangen in Nepal #2: Wie vertelt het verhaal?
En zijn vele wegen die naar Rome leiden. Zo zijn er vele manieren om een verhaal te vertellen. Welk vertelperspectief kies ik als schrijver? Hoe wil ik dat mensen het verhaal beleven? Wie is de hoofdpersoon of zijn de hoofdpersonen? Hoe wil ik dat deze mensen uit de verf komen? Is er interactie tussen de personages? Kies ik voor een verteller in de eerste of derde persoon, dus voor ik of hij/zij? Wil ik een alwetende verteller opvoeren, iemand die zelf niet aan handelingen deelneemt, maar alles van iedereen afweet en het geheel overziet? Stuk voor stuk vragen waar je voordat je begint met schrijven over na moet denken. Eén ding wist ik bij Gevangen in Nepal meteen al zeker: Edward moest de ik-verteller zijn. Ik wilde dat de lezers zijn ervaringen door zijn ogen zouden zien, voelen en meebeleven.
Om een begin te maken – ik had immers bedacht dat ik als proef een paar hoofdstukken zou schrijven – hield ik intensieve gesprekken met Edward. Eerst nog ongestructureerd. Ik liet hem praten en stelde af en toe een vraag. Hij vertelde over de avond dat zijn beste vriend bij hem van het balkon viel, hoe hij meteen van moord beschuldigd werd en in een helse gevangenis belandde, over zijn verbroken relatie, zijn mooie en zijn slechte tijden in Nepal. Ik nam alle gesprekken op en luisterde ze een paar keer af. Ik probeerde te ontdekken waar de meeste emotie zat. Toen ik genoeg materiaal had ging ik schrijven. Zonder erbij na te denken begon ik Edwards geschiedenis in de verleden tijd op te schrijven. Dat begon zo:
De avond waarop mijn beste vriend Pravash definitief uit mijn leven verdween, was eigenlijk heel gezellig. Ik was die dag vrij geweest en had met Dylan, een bevriende Engelsman, wat rondgetoerd.
Hier zien we Edward als vertellende ik, die gebeurtenissen uit het verleden vertelt. Het voordeel van deze vorm is dat je zinnen kunt toevoegen als: ‘Later zou ik nog vaak aan deze avond terugdenken.’ Bij nader inzien beviel deze vertellende ik me niet, omdat ik een soort afstand voelde tussen Edward en de lezer. Ik wilde nog dichter op de huid en in het hoofd van Edward gaan zitten. De tweede versie werd zo:
Eindelijk vrij. Wat heb ik lang op deze dag gewacht. Ik kijk vanuit mijn bed naar de besneeuwde pieken van de Himalaya en voel de spanning van de afgelopen maanden in één keer van me afglijden.(…)Ik moet opschieten, want over een uur haalt mijn Engelse vriend Dylan mij op, voor een motortocht naar Sarangkot, een dorpje in de bergen.
Edward werd een belevende ik: alles gebeurt nu, op dit moment en de lezer raakt meteen betrokken bij het gebeuren.
Om Edwards doen en laten en gedachten zo nauwkeurig mogelijk over te brengen, vond ik dat ik hem goed moest leren kennen. Zo goed zelfs dat ik zijn gedachtegang ook kon opschrijven zonder het hem te vragen. Want je kunt onmogelijk alles uitvragen. Een schrijver moet wel de vrijheid krijgen om zelf dingen in te vullen als dat het verhaal ten goede komt. Edward deed er zelfs nog een schepje bovenop: ‘Als jij mijn verhaal wilt vertellen, vind ik eigenlijk dat we vrienden moeten worden.’ Om dat laatste te bereiken kwam hij regelmatig een paar dagen logeren. Dat hielp enorm.
Toch zijn we een paar keer gestopt. Edward was kritisch, voelde zich niet op alle punten begrepen en het duurde een poos voordat hij mij volledig vertrouwde. Er gingen soms maanden voorbij zonder dat we contact hadden. Dan had Edward tijd nodig om zijn eigen geschiedenis te verwerken.
Vlak voor de zomer van 2015 gaf Edward volledig groen licht en vanaf die tijd hebben we meters gemaakt. Het was een mooi proces waarbij ik in de ziel van Edward mocht kijken. Dat maakte het schrijven voor mij heel waardevol.
Maar daarmee was het verhaal nog niet rond. Er was nog een hoofdpersoon die een plek in het boek moest krijgen: Edwards moeder Ineke, die vanaf dag één in Nepal zeer nauwkeurig een dagboek heeft bijgehouden. Na veel wikken en wegen en uitproberen besloot ik fragmenten uit haar dagboeken tussen Edwards belevenissen te plaatsen. Ik koos voor de meest persoonlijke passages. Ineke is hiermee de tweede belevende ik en geeft daardoor extra verdieping aan Edwards verhaal.
Volgende week in The making of Gevangen in Nepal #3:
Hoe bouw ik een verhaal op? Hoe houd ik de spanning er in? Mijn volgende column gaat over het schrijven in scènes.
Lees ook: The making of Gevangen in Nepal #1: Hoe kom ik aan een onderwerp?