This is how we read: Ergens kraakten knokkels
Met mijn kleine twee meter was ik op school hoegenaamd niet bang van Johnny’s die op mijn bakkes wilden slaan. Ik was al minstens drie dorpen verder tegen de tijd dat ze een trapladder hadden gevonden om erbij te kunnen.
Dat kwam van pas. Ik las boeken, moet u weten. Veel boeken. De kleine maar hardnekkige groep Johnny’s en Marina’s in mijn jaar had daar een uitgesproken mening over, die mij vierkant aan mijn reet kon roesten. Dat ik dat nog durfde zeggen ook, vonden zij dan weer een provocatie alsof ik net hun bomma had gemoond. We gingen nooit vriendjes worden.
Toen de lerares Nederlands aankondigde dat er een heuse schrijver op bezoek kwam, was ik weer de gebeten hond. Omdat ik als enige zijn boeken had gelezen. Niet omdat ze goed waren -ze waren aandoenlijk zweverig- maar omdat ik in die tijd gewoonweg alles las. Ik lachte de gemompelde bedreigingen weg, in elkaar getrapt worden met Nike Airs valt eerder onder massage.
Op de middag van het bezoek zaten de Johnny’s en Marina’s zij aan zij op de eerste rij in de zaal. De armen gekruist, de wenkbrauwen gefronst. Hun poging een dreigende sfeer op te roepen liep stuk op het synchroon malen van hun kaken, alsof een kudde schapen zich had uitgedost met kogelvrije kuiven of -voor de mannelijke variëteit- wolken bijtende muskusdeodorant.
De schrijver maakte zijn entree, vergezeld door zijn vrouw. Ze schuifelden voetje voor voetje door het middenpad naar het podium. Hij steunde op haar, zij hield zich vast aan haar handtas. Ik vroeg me af waarom archeologen zich onnozel groeven om te achterhalen hoe de dino’s eruitzagen, wanneer ze gewoon deze man konden bellen om het even te vragen. Ik rook lont. De eerste rij rook bloed.
Een half uur in het vraaggesprek had noch de schrijver, noch zijn vrouw ook maar een spoor van een glimlach getoond. Ze zaten naast elkaar, hij in zijn donkergroene pak en zij in haar nog dichtgeknoopte mantel, de handtas met beide handen omklemd op haar schoot. Zijn antwoorden op de vragen waren eindeloos en monotoon, terwijl zijn vrouw hem om de haverklap onderbrak om namen of data op te dreunen. Ze keek nooit op van haar handtas. Ik vermoedde dat haar geheugen erin zat.
In de zaal klonk gezucht. Iemand maakte snurkgeluiden. De eerste rij begon overdreven te geeuwen. Om de beurt, en erg luid. Nog even en de geeuwen werden boeren. De lerares keek smekend in mijn richting. Ik begreep de hint en stak mijn hand op. Ergens kraakten knokkels.
‘Een weerkerend element in al uw boeken is een blonde vrouw, welgevormd en steevast gekleed in een -ik citeer- ‘minuscuul kanten slipje’. Is dit een bewust contrast met het esoterisch gezwam in uw boeken? Blijft het bij wat softporno, of wordt er in een volgend boek eindelijk eens gevogeld? En als dat niet mag van uw vrouw, is wat orale interactie misschien een oplossing?’
Op de eerste rij schoten dertig kauwgums in evenveel luchtpijpen. De schrijver zocht vruchteloos antwoorden bij zijn vrouw, die verwoed in haar geheugen begon te graven. Overal klonk luid applaus. De blik van de lerares brandde een gat door de marinakuif voor me. Ze wees. Ik begreep de hint en beende woedend de zaal uit.
Het is toch waar zeker. Weet je wat, probeer literatuur bij jongeren te promoten door een schrijver uit te nodigen wiens saaiheid alleen wordt overtroffen door die van zijn oeuvre. Goed idee. En verwacht dan vooral dat ik mijn vel riskeer bij het redden van de meubels. Dan ging ik liever de potvismonoloog uit Het Transgalactisch Liftershandboek voordragen in het dichtstbijzijnde Johnnyhol. Als ik dan toch klappen vang, laat het dan voor boeken zijn die bulken van leven. En wie weet, wie weet, stopt er onderweg naar de trapladderwinkel een Johnny bij de bibliotheek.
PS: Johnny’s en Marina’s waren de Vlaamse tegenhangers van Sjonnies en Anita’s, de antropologisch erg interessante jongerencultuur uit de jaren negentig. Lichtjes andere uiterlijke kenmerken, zelfde kapsones.
PPS: Als het over de feiten gaat, is deze column voor de helft zwaar overdreven. De andere helft is gelogen. Ik had immers fantastische leerkrachten Nederlands in de laatste jaren van de humaniora. Dat is noch overdreven, noch gelogen.
Kurt Van Gasse
Barbara De Munnynck en Kurt Van Gasse leerden elkaar kennen op een cursus columns schrijven. Barbara was de docente, Kurt de ijverigste leerling van de klas. Samen vormen ze de halve redactie van This Is How We Read, de populaire literatuur en lifestyle blog voor ondernemende lezers. In hun columnreeks op Hebban schrijven ze over alles wat van ver of dichtbij te maken heeft met boeken, schrijven, lezen en leven. Waarom de redactie vlot akkoord ging met zoveel vrijheid is Barbara en Kurt ook niet helemaal duidelijk. Misschien moest er een Belgenquotum gehaald worden? C'est bien possible.
Lees ook
Kurt: Merci Jef
Barbara: Competitie
Kurt: Vuilkar
Barbara: Nieuwe vrienden