Wat is het belangrijkste in een thriller? Juist! De plot en de daarbij behorende wendingen, natuurlijk. Zij laten de lezer raden, beven, verafschuwen en puzzelen. Hebban vroeg 10 Nederlandse thrillerauteurs naar hun ervaringen met plots & twists. Vandaag een blog van Corine Hartman.
Corine Hartman (1964) schreef onder meer de Jessica Haider-serie en de IJsseltrilogie. Haar boeken werden meermaals genomineerd voor de Gouden Strop en ze won tweemaal de Hebban Award. Vorig jaar werd ze genomineerd voor de oeuvreprijs Max Gouden Vleermuis. Begin juni 2020 verschijnt haar nieuwe thriller In vrije val, het tweede deel met borderliner Faye van Laar.
Plotloos leven
'Ik wantrouw plots om twee redenen: ten eerste omdat ons léven grotendeels plotloos is, en ten tweede omdat ik geloof dat plotting en de spontaniteit van echt creëren niet samengaan.' Aldus
Stephen King in zijn
Over leven en schrijven, een boek dat ik elke (beginnende) thrillerauteur en zelfs elke lezer kan aanbevelen.
De plot is, simpel gezegd, wat personages doen om hun (penibele) situatie aan te pakken. Het is wat je als lezer aan het boek gekluisterd houdt. Als het goed is, word je een verhaal ingezogen en laat dat je niet meer los tot het einde of zelfs nog langer. Het is als het omgooien van één dominosteen, wat een heftige gebeurtenis of situatie kan zijn, die een volgende omstoot, waarin het conflict duidelijk wordt, enzovoort. De ene scène leidt als vanzelf tot de volgende, tot de climax.
Maar hoe doe je dat, als schrijver? Tja… hebt u even?
Als beginnend auteur probeerde ik van tevoren de plot zo gedetailleerd mogelijk uit te werken. Om daar vervolgens (aanvankelijk schoorvoetend, maar later steeds makkelijker) van af te stappen als zich al schrijvende mooiere plotwendingen aandienden. Tot ik alleen nog het verhaal in grote lijnen bedacht omdat ik het zeker wist: van tevoren veel uitwerken beperkt me in mijn vrijheid. Het is veel zinvoller, dacht ik, mijn personages te leren kennen voor ik ze het verhaal in stuur. En dat doe ik nog steeds: hoe beter ik mijn personages ken, hoe levendiger en echter ze worden, wat me ook helpt bij het schrijven van dialogen, waarbij elk personage zijn/haar eigen stem heeft.
Ter illustratie: toen ik wist dat ik weer een serie wilde schrijven, diende protagonist Faye van Laar zich als eerste aan. Een borderliner, verblijvend in een psychiatrische inrichting, dat leek me een boeiende setting. Vervolgens bedacht ik waar het eerste verhaal over moest gaan: de risico’s van antidepressiva. Daar wilde ik al langer een verhaal over schrijven, ik had er een map vol informatie over en nu paste het bij personages en setting die ik in gedachten had. Ik had een eerste scène voor ogen: een jongeman aan de rand van een klif, klaar met zijn leven dat is verwoest door het slikken van antidepressiva. Op dat moment wist ik nog niet hoe Faye in de problemen zou komen, wat het conflict moest worden, maar met een ex-vriendin van de jongeman die twijfelt over de oorzaak van zijn sterven kwam het verhaal op gang.
Dankzij veel schrijfervaring durf ik nu te vertrouwen op het verhaal dat ik wil vertellen. Vind ik het juist spannend me te laten leiden door personages en hun ontwikkelingen, om te ontdekken hoe de dominostenen moeten vallen. Soms laat een verhaal zich bijna vanzelf schrijven, veel vaker betekent het evengoed veel stoeien, ploeteren en een volle prullenbak. Dat is niet erg, ik blijf er tijdens dat proces van overtuigd dat ik een verhaal te vertellen heb, ik moet alleen nog uitvinden hoe.
Tijdens de Thriller Tiendaagse 2020 trakteren we je op 10 verschillende blogs van Nederlandse thrillerauteurs over plots & twists. Lees ze allemaal op het Hebban Thriller Tiendaagse-kanaal:
Naar het Thriller Tiendaagse kanaal