Thriller Tiendaagse 2020 | Twists en plots: Jeroen Windmeijer
Mijn naam is Jeroen Windmeijer (1969). Van huis uit ben ik cultureel antropoloog en ik heb jaren gewerkt als docent godsdienst en maatschappijleer op een middelbare school in Leiden. Nu ben ik voltijds schrijver die onder contract staat bij HarperCollins Holland. In 2015 debuteerde ik met Het Petrusmysterie, gevolgd door Het Pauluslabyrint en Het Pilgrim Fathers Complot – de zogenoemde 'Leidse trilogie'. Inmiddels is De Offers verschenen en wordt in oktober De Bezoekers verwacht, de eerste twee delen van de Latijns-Amerika trilogie. In maart verschijnt Het Isisgeheim, dat ik schreef samen met Jacob Slavenburg.
Twists & Plots
Tijdens deze studiefase begint zich in mijn hoofd een verhaalidee te ontwikkelen. Als ik het gevoel heb geen nieuwe dingen meer te lezen, begin ik te schrijven – gewoon bij hoofdstuk 1, dan hoofdstuk 2 et cetera. Ik heb altijd wel een goed idee over hoe en waar het verhaal eindigt, maar nooit over de weg daar naartoe. Het is alsof je tijdens een wandeling een kerktorenspits in de verte aanwijst en zegt: dáár wil ik heen. Je probeert er in een rechte lijn heen te lopen, maar onderweg kom je allerlei obstakels tegen: er ligt een sloot, een weg is opgebroken, je komt een oude vriend tegen met wie je even koffie gaat drinken… Ik weet van tevoren ook nooit hoe dik het boek gaat worden, het verhaal bereikt op een natuurlijke wijze zijn einde. Soms is dat na driehonderd pagina’s zoals bij Het Petrusmysterie en soms na vijfhonderd pagina’s zoals bij Het Pilgrim Fathers Complot.
Het verhaal ontwikkelt zich in de meest letterlijke zin van het woord, alsof het zich uitrolt. Ik merk ook dat hoe verder je in het verhaal komt, hoe minder kanten je op kunt. Je moet immers binnen de logica van het verhaal blijven. Soms lijkt het alsof het verhaal een eigen dynamiek heeft en op de beste momenten is het net of ik alleen maar hoef te luisteren naar mijn innerlijke vertelstem. Dan kunnen mijn vingers al typend nauwelijks de stroom van het verhaal bijhouden.
Op deze manier blijft het voor mij ook interessant, omdat ik vaak echt word verrast door de wending die het verhaal neemt. Het lijkt mij echt supersaai om je verhaal van te voren al helemaal dicht te timmeren en uit te werken. Met De Offers heb ik geprobeerd een schema te maken, maar bij het tweede of derde hoofdstuk week ik daar al van af. Zo’n schema remt mij dan heel erg in mijn creativiteit, die moet stromen.
In vier tot zes maanden schrijf ik een eerste versie van 400-600 computerpagina’s, dat zijn ergens tussen de 100.000-120.000 woorden. Met 1.000 woorden per dag en 5.000 woorden per week zit je na twintig weken sowieso al op 100.000 woorden. Dan herlees en herschrijf ik het manuscript nog minimaal twee keer voordat het naar mijn redacteur Lisanne Mathijssen gaat. De (eind)redactiefase duurt dan minstens nog eens zes maanden. Omdat het verhaal organisch is gegroeid, moet in deze tweede fase alles kloppend worden gemaakt. En ik schat dat 10 tot 20% van de oorspronkelijke tekst sneuvelt.
Dit is hoe ik werk en ik zou niet anders kunnen. Er zullen ongetwijfeld efficiëntere manieren zijn om een boek te schrijven, maar iedere schrijver moet wat dat betreft zijn eigen weg vinden.
Tijdens de Thriller Tiendaagse 2020 trakteren we je op 10 verschillende blogs van Nederlandse thrillerauteurs over plots & twists. Lees ze allemaal op het Hebban Thriller Tiendaagse-kanaal: