Column /
Thrillerschrijvers bloggen: Plagen
Ik kan wel tegen een stootje. Dat moet wel, want ik woon in een echt mannengezin. Zelfs de hond is een man. Geen fluwelen handschoenen bij ons in huis, maar een spervuur aan grappig bedoelde beledigingen. Vooral mijn jongste zoon is zijn gevoel voor humor aan het ontwikkelen en dat gaat met horten en stoten. Ik hou zielsveel van het joch, dus hij kan een potje breken. De andere zoon is van het zelfde laken een pak, hoewel hij ietsje subtieler te werk gaat.
Hun vader, opgegroeid in een groot en bijdehand gezin, dreef me in het begin van onze relatie tot wanhoop omdat de meeste van zijn grapjes mij en mijn wat zwakkere punten als onderwerp hadden. Hij deed dat het liefst voor een groot en gniffelend publiek.
Had ik al verteld dat ik oorspronkelijk uit een klein, ingetogen vrouwengezin kom?
Uiteindelijk dacht ik aan de Duitse uitdrukking Was sich liebt, das neckt sich. Ik besloot dat hij me uit liefde plaagde en kreeg langzaam maar zeker zelf ook de smaak te pakken. Als ik mijn verkering nu en plein public door het slijk haal, kan hij niet anders doen dan lachen. Vaak als een boer met kiespijn, want het is immers veel leuker om zelf te plagen dan om geplaagd te worden. Maar daar mag hij natuurlijk niet over zeuren. Inmiddels zijn we al jaaaaren samen. En heus nog steeds heel gelukkig.
Hiermee wil ik aantonen dat ik inmiddels best wat gewend ben. Toch is een beetje plagen van een andere orde dan ‘de vinger op de zere plek leggen’. Dat is namelijk bloedserieus en doet me vooral denken aan een puntig gevijlde nagel die in een open wond peurt.
Anita, je vroeg me of iemand bij mij wel eens de vinger op de zere schrijfplek heeft gelegd. Het antwoord is ja. Regelmatig zelfs. Meestal bij delen van het verhaal waar ik vastgelopen ben en die ik weggemoffeld heb in de hoop dat het niemand opvalt. Een goede redacteur pikt die stukken er moeiteloos tussenuit en confronteert me ermee. Dat is gênant, pijnlijk en lastig, maar dwingt me wel om een oplossing te vinden. En dat maakt die redacteur dus eigenlijk een heel aardig en betrokken persoon, want hij/zij helpt me om een beter verhaal af te leveren.
Die plaaggeesten bij mij thuis zijn vast ook ergens goed voor. Ik moet nog even bedenken waarvoor, maar in de tussentijd gaan we lekker door met elkaar zo grappig mogelijk te beledigen. We hebben er in elk geval wel veel plezier mee.
Anita, wat ik me afvraag: schrijf jij het liefst in de tegenwoordige tijd of in de verleden tijd?