Tien vragen aan debutant Jens Meijen
Jens Meijen (1996) is schrijver, letterkundige en politicoloog. Daarnaast is hij journalist en recensent bij Humo en redacteur van het literair tijdschrift DW B. Hij was de eerste Jonge Dichter des Vaderlands van België. Met zijn debuutbundel Xenomorf (2019) won hij de C. Buddingh'-prijs en werd hij genomineerd voor de Poëziedebuutprijs Aan Zee. Ook staat hij op de longlist van de PrixFintroPrijs voor Nederlandstalige literatuur. Zijn debuutroman De lichtjaren verscheen afgelopen zomer.
'In mijn debuutroman De lichtjaren krijgt een jong koppel plots een heremietkreeft met de post. Ze leven niet zomaar in onze wereld, maar in een soort parallel universum waarin de planeet sterker opgewarmd is en grote technologiebedrijven nog machtiger zijn. Op zoek naar de afzender van dat mysterieuze pakket sluipen ze onder andere ’s nachts door de verlaten straten van hun vroegere buurt, bezoeken ze een vriend die geïmproviseerde robots bouwt met afval, en belanden ze in een Tesla met een mensachtig bewustzijn. Ik ben heel blij met de overweldigend positieve ontvangst van mijn boek – en de vergelijkingen met Margaret Atwood! – en vooral met het feit dat mensen het ook een grappig werk vinden. Het lijkt immers een pessimistisch boek, maar het toont net hoe de mens in álle situaties hoop en geluk kan vinden. Als er niets meer overeind staat, hebben we nog steeds ons gevoel voor humor.'
Waar lees je het liefst?
Het liefst zou ik buiten willen lezen, maar dan ben ik voortdurend afgeleid – daar, een eekhoorn! Ah, een koolmeesje! – en dus lees ik beter aan mijn bureau. Als ik me écht moet concentreren, ga ik op bed liggen met mijn gezicht van het bed af en een boek op de grond. Dat doet je misschien denken aan die scène uit A Clockwork Orange waarin ze iemands oogleden opensperren met haken om hem te dwingen een film te bekijken, en daar komt het eigenlijk wel wat op neer.
Is je boekensmaak in de loop der jaren veranderd?
Die is vooral volwassener, breder en completer geworden. Op de middelbare school las ik, als ik mocht kiezen, vooral van die potsierlijk rebelse boeken, zoals Dimitri Verhulst en Herman Brusselmans – typische Vlaamse puberboeken. Tijdens mijn studies schakelde ik over naar klassiekers, en nu lees ik als recensent vooral hedendaagse literatuur, al blijven Franz Kafka, Vladimir Nabokov en Sylvia Plath mijn favorieten. Grappig hoe veel mensen die ik ken hetzelfde patroon gevolgd hebben: van recente boeken naar klassiekers en weer terug.
Welke schrijver verdient volgens jou meer erkenning voor zijn/haar boeken?
Meer schrijvers dan ik hier kan opnoemen – er zit zoveel literair talent in de lage landen, maar het wordt slecht ondersteund en niet voldoende aangeboord voor meer mainstream projecten. De televisieprogramma’s die jonge én oudere schrijvers van hier zouden kunnen maken, zijn tien keer beter dan de drek die je vaak op televisie ziet. Het idee dat de literatuur dood is bij ons, hoor ik vooral van mensen wiens literatuur vroeger wel aansloeg maar nu niet meer, of van mensen die enkel kijken naar de best verkochte literatuur van vandaag. Dat is zoals enkel naar populaire radiozenders luisteren en dan zeggen dat de muziek dood is – terwijl er zoveel moois geproduceerd wordt door minder bekende makers.
Wat is kenmerkend voor jouw boek(en)?
Ik hoor van veel lezers dat de verhaalwereld van mijn boeken aanvoelt als iets wat echt zou kunnen gebeuren in de toekomst, als iets waar ze nu al tekenen van zien. Het is fijn om te horen dat mijn boeken als levensecht ervaren worden, maar ook dat lezers kunnen appreciëren dat ik een stapje verder ga dan simpelweg de werkelijkheid van vandaag kopiëren. Ik probeer evoluties van vandaag, zoals bijvoorbeeld digitale gezichtsherkenning, verder door te trekken in mijn werk: waar gaat de wereld naartoe? Dat is een centrale vraag in alles wat ik schrijf. Daarbij wil ik niemand veroordelen, maar wel observeren zonder te beschuldigen. Dat vind ik ook heel belangrijk: er wordt al genoeg gepolariseerd en verdeeld vandaag. Laat mij dan maar mensen verbinden door een gemeenschappelijke toekomst te verbeelden, begrip doen ontstaan tussen mensen die elkaar niet begrijpen, als een soort literaire diplomaat. Dat vind ik een mooie missie.
Wat is het mooiste compliment dat je ooit over jouw werk kreeg?
Na een lezing werd ik benaderd door een jonge vrouw van ongeveer mijn leeftijd, en ze vertelde me dat ik onder woorden bracht wat zij niet goed kon uiten: enerzijds de angst voor het einde van de wereld en het mogelijke uitsterven van de mensheid, en anderzijds de onmacht van jongere generaties om een wezenlijk verschil te maken in hoe de aarde behandeld wordt. We zitten op een schip zonder dat we aan het roer mogen zitten. Onlangs zei iemand iets gelijkaardigs over mijn debuutroman, namelijk dat ik vragen stel waarvan ze niet wist dat ze die vragen had, en dat ik dingen schrijf die zij zich al langer in stilte afvroeg – over kinderen op de wereld zetten, bijvoorbeeld. Dat vond ik een prachtig compliment, dat ik kan zeggen wat voor anderen onzegbaar blijft.
Welke auteurs, dood of levend, zou je willen uitnodigen voor een verjaardagsdiner en waarom?
Sylvia Plath, een fantastische dichteres die op relatief jonge leeftijd zelfmoord pleegde door haar hoofd in een oven te stoppen, en Franz Kafka, een welbekende schrijver van beklemmende, vaag nachtmerrieachtige literatuur. Een gezellig feestje zou het dan waarschijnlijk niet worden, maar interessant zou het vast wel zijn.
Las jij de verplichte 'boeken op de lijst' echt zelf, of zocht je de samenvattingen op? Eerlijk vertellen.
Ik moet bekennen dat ik maar heel zelden de boeken las die ik op de middelbare school opgelegd kreeg. Ik herinner me dat ik een boek van een of andere Mulisch moest lezen, iets over een aanslag schijnt het, en dat vond ik als koppige puber maar niks – scholieren.com heeft me toen vaak gered. Ik speelde liever basketbal dan dat ik voor school werkte, maar uiteindelijk is het wel in orde gekomen met mij, geloof ik. Samenvattingen lezen is dus geen signaal dat je kind een cultuurloze holbewoner wordt.
Wat is je eerste leesherinnering?
Mijn állereerste is dat ik in de kleuterklas het merk 'Ordal' van een fles appelsiensap luidop las, en dat de juf toen bijna achterover viel van verbazing. Mijn sterkste vroege herinnering is dat ik later, in de lagere school, vaak 'Waanzinnig om te weten' las, wetenschappelijke kinderboeken over dingen zoals oerwouden, chemie, de Romeinen, computers, de Olympische Spelen, of – mijn favoriet – over het heelal. Ik kreeg ook altijd zo’n boekje voor mijn verjaardag, een beetje als oudere mensen die elk jaar een paar sokken krijgen. Die boekjes zijn misschien wel bepalend geweest voor mijn brede interesse in zowat alle wetenschappelijke onderwerpen – dat mijn debuutroman De lichtjaren heet, is ook geen toeval.
Als je een fictief hoofdpersonage naar de echte wereld kon halen, welk zou dat dan zijn?
Eerlijk gezegd zou ik de heremietkreeft uit mijn boek De lichtjaren naar hier halen, gewoon omdat het zo’n intelligent en eigenzinnig dier is. Bovendien: menselijke personages tegen hun wil naar ons universum transporteren lijkt me in strijd te zijn met heel wat mensenrechten.
Je móet kiezen: een novelle van 88 pagina's of een kloeke roman van 700+ pagina’s schrijven. Wat wordt het en waarom?
Dan kies ik voor de novelle. Bij het schrijven van mijn debuutroman heb ik gemerkt dat een gebalde boodschap vaak beter aankomt, en dat het schrijven van een diepgaande, krachtige tekst binnen een beperkte hoeveelheid pagina’s uitdagender is dan gewoon je vingers over het klavier te laten dansen. Schrijven is schrappen, zeggen ze wel eens, en dat heb ik mogen ervaren tijdens het redactieproces van mijn boek. Ik ga in ieder geval voor kwaliteit boven kwantiteit: liever 88 sublieme pagina’s dan 700 pagina’s waarvan er slechts een tweehonderdtal memorabel zijn.
De lichtjaren
Jens Meijen
Midden in een broeierige hittegolf ontvangen twee jonge dertigers met de post een heremietkreeft. Kort daarna kondigt een vriendin aan dat ze in verwachting is, wat bij het koppel oud verdriet naar boven haalt. Hun wereld is misschien wel onze nabije toekomst: de postbezorging is overgenomen door Amazon, drones bewaken de openbare orde, rijken migreren naar het koelere noorden. Met hun jeugdvrienden filosoferen ze over hoe alles anders had kunnen zijn, over tijdreizen, over het koloniseren van andere planeten, over het leven dat hun beloofd is en het leven dat ze gekregen hebben. Gaandeweg lijken tijd en ruimte in de hitte te versmelten: herinneringen vloeien door elkaar, oude Europese mythes verweven zich met het heden, geesten komen tot leven. Het lijkt wel alsof de hele geschiedenis van de mensheid zich verzet tegen het uitsterven.
Jens Meijen vraagt zich in zijn debuutroman af hoe we een zinvol leven kunnen opbouwen, of het wel rechtvaardig is om in dit klimaat nog een kind op de wereld te zetten, en welke verantwoordelijkheid we dragen voor andere levensvormen op onze aarde.
Maakt het interview met Meijen je nieuwsgierig naar zijn debuut? Op Hebban kun je nu een sneak preview lezen van De lichtjaren.
Auteursafbeelding: © Simon Debbaut - l'Ecluse