Tien vragen aan Robert Vuijsje
Welk boek ligt er nu op jouw nachtkastje?
Basta door Edwin Schoon, de biografie van Marco van Basten. Mijn volgende boek wordt ook een non-fictieboek over voetbal, met Eredivisie-scheidsrechter Serdar Gözübüyük, dus de laatste tijd lees ik vooral andere sportboeken en geen romans. Het boek dat ik met Serdar maak zal over voetbal gaan, maar ook over een onderwerp dat ik vaker beschrijf: hoe wij in Nederland met elkaar samenleven.
Welk boek maakte de hoge verwachtingen niet waar?
Van iedereen hoorde ik dat ik The Plot Against America moest lezen, van Philip Roth. Het gaat over alle onderwerpen die mij interesseren en hij is een zeer goede schrijver, maar het pakte me niet. Ik ben er een paar keer aan begonnen en heb het toen weggelegd.
Wat is kenmerkend voor jouw boek(en)?
Voor mij is de sport: licht schrijven over zware onderwerpen. Dat is het hele ding. Hoe zorg je dat het echt ergens over gaat, maar dat het toch komisch is? Dat is ook waar ik naar kijk wanneer ik boeken lees van andere schrijvers. Vanaf de eerste zin moet het meteen goed zijn. De openingszin moet toegankelijk zijn, maar ook meteen duidelijk maken dat dit een belangrijk verhaal is, waarin iets op het spel staat.
Wat is het mooiste compliment dat je ooit over jouw werk kreeg?
Op straat word ik voornamelijk aangesproken over mijn debuutroman, Alleen maar nette mensen. Ik denk dat de helft van die mensen tegen me zeiden: dit is het eerste boek dat ik ooit heb gelezen. En daar zaten ook volwassenen bij. Dertigers, veertigers. Ik vind het een mooi compliment, dat het mij is gelukt om ze voor het eerst een boek te laten lezen. Maar ik dacht ook: wat is dat voor leven, als je verder nooit een boek leest?
Las jij de verplichte ‘boeken op de lijst’ echt zelf, of zocht je de samenvattingen op? Eerlijk vertellen.
Ik heb de boeken echt gelezen, als kind hield ik al van lezen. Maar ik denk dat ik er meer aan zou hebben gehad als ik later in mijn leven op school zat. Tussen mijn twaalfde en achttiende had ik andere interesses dan in de klas zitten. De levensfase waarin je op school zit zou eigenlijk op een later moment moeten komen, wanneer je oprecht geïnteresseerd bent in wat ze je daar proberen te leren.
Welke auteurs, dood of levend, zou je willen uitnodigen voor een verjaardagsdiner en waarom?
Ik heb het geluk gehad dat ik twee van mijn drie literaire idolen heb mogen ontmoeten en interviewen: Bret Easton Ellis en Tom Wolfe. In Nederland was er één boek waardoor ik dacht: dat wil ik ook. Gimmick! van Joost Zwagerman. Hem heb ik zelfs als collega leren kennen. Dan blijft over mijn derde idool: Jay McInerney, die ik nooit heb ontmoet. Dus laat ik hem maar uitnodigen.
Ik denk dat het geen toeval is dat ik de boeken van al deze schrijvers tussen mijn vijftiende en vijfentwintigste heb gelezen. Dat blijft toch de leeftijd waarin boeken en muziek de grootste indruk maken. De eerste keren dat je een kunstwerk ondergaat waarvan je diep onder de indruk bent. Ik luister ook nog steeds naar de muziek uit die periode. En voor die verjaardag: bij nader inzien nodig ik liever Terry McMillan uit. In dezelfde periode, begin jaren negentig, las ik Waiting to Exhale, ook een boek dat diepe indruk maakte.
Hoeveel ongelezen boeken heb jij in huis?
Ik heb zeker vijftig boeken staan die ik kocht in de absolute veronderstelling dat ik ze meteen zou lezen. Ik wil ze ook nog steeds meteen lezen, maar daar heb ik de tijd niet voor.
Of ik maak er de tijd niet voor.
Welk boek is jouw ultieme guilty pleasure?
In sommige kringen worden de voetbalboeken van Michel van Egmond misschien gezien als een guilty pleasure. Ik vind hem stilistisch een zeer goede schrijver. Zijn beste boek, Kieft, gaat over een voetballer, maar in feite gaat het gewoon over het leven en hoe moeilijk dat is. De laatste jaren zijn in Nederland niet veel betere boeken geschreven.
Welk boek had je zelf wel willen schrijven?
Ik Jan Cremer natuurlijk. Niet alleen omdat ik het had willen schrijven, ik had ook die avonturen willen meemaken. En vooral: het boek verscheen in een periode waarin hij een vernieuwend boek kon schrijven. Een boek als Ik Jan Cremer bestond nog niet, het was revolutionair. Niet alleen in Nederland, maar over de hele wereld. In 2020 kun je niet meer komen aanzetten met zomaar schrijven over seks, Jan Cremer deed het zestig jaar geleden. Wil je dat nu nog doen, dan moet je echt met iets nieuws komen, op een manier die niet eerder vertoond is.
Waar lees je het liefst?
Op een strandstoel in Florida, Hawaii, Rio de Janeiro of een van de andere plaatsen die ik nu niet kan bezoeken. Thuis lees ik het liefst in de tuin, of wanneer het te koud is: op de bank. Ik lees ook iedere avond in bed, voor ik ga slapen. Maar dat duurt zelden langer dan een kwartier.
In 2020 verschenen bij uitgeverij Lebowski.
Maar waar kom je écht vandaan? van Robert Vuijsje
De eerste vraag is altijd: waar kom je vandaan? Gevolgd door: maar waar kom je écht vandaan? Iedere Nederlander die er kennelijk niet Nederlands uitziet kent deze vragen. Wie hoort erbij in dit land en wie juist niet? En waarom is het gesprek hierover zo ongemakkelijk geworden en zelfs ontspoord?
De afgelopen jaren sprak Robert Vuijsje voor de Volkskrant met honderden landgenoten over hun afkomst en welke rol die speelt in het dagelijks leven. Het leverde een boek op dat onmisbaar is voor wie het moderne Nederland wil begrijpen.
Robert Vuijsje (1970) studeerde Amerikanistiek aan de Universiteit van Amsterdam en de University of Memphis. Hij werkte als journalist voor De Pers en Nieuwe Revu. In 2008 kwam zijn literaire debuut Alleen maar nette mensen uit. Deze veelbesproken, controversiële roman werd bekroond met de Gouden Uil en werd verfilmd in 2012. In datzelfde jaar verscheen Vuijsjes tweede roman, Beste vriend. Vuijsjes meest recente roman, Salomons oordeel uit 2019, won de verkiezing voor Mooiste Boekomslag 2019, georganiseerd door Libris.