Tien vragen aan vertaler Caroline Meijer en een leesclub met 'Een geest in de keel'
Caroline Meijer studeerde vertaalwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam en vertaalde solo of in duo werk van onder meer Siri Hustvedt, Rachel Cusk, Maggie Shipstead en Tim Parks. Daarnaast is ze eindredacteur van Filter, tijdschrift over vertalen en VNLex. Voor de website Athenaeum.nl schreef ze eerder over de vertaling van de eerste zin in Een geest in de keel (Van Oorschot).
Tien vragen aan... vertaler Caroline Meijer
1.
Waar komt jouw liefde voor de taal (of talen) waaruit je vertaalt vandaan?
Wat een leuke vraag! Daar had ik eigenlijk nog nooit over nagedacht. Als kind ben ik veel voorgelezen, zo moet het begonnen zijn, en toen ik eenmaal zelf kon lezen was ik al snel een veellezer; niet zo’n veellezer als mijn oudere broer, die al op zijn tiende bij de Volwassenen mocht lenen omdat hij alle jeugdboeken in onze wijkbibliotheek uit had, maar toch. De liefde voor het Engels was er ook al vroeg. Mijn oma van moederskant was half Engels en er was veel contact met Engelse familieleden dus de taal klonk vertrouwd – maar ik moest die taal nog wel leren natuurlijk. Met mijn oma speelde ik Scrabble in Engels en als ik Engelse boeken las zocht ik braaf alle woorden op die ik niet begreep uit de context.
2.
Hoe begon jouw vertaalcarrière?
Na de middelbare school ging ik in Londen studeren, Oudheidkunde, een vak dat weinig kansen bood op de arbeidsmarkt, maar daar stond ik niet bij stil. Toen ik na mijn bachelor werk zocht, vroeg iemand in Londen me een tekst uit het Nederlands te vertalen, iets over een kapperszaak als ik me goed herinner. Dat was mijn eerste kennismaking met vertalen en ook nog eens de verkeerde kant op, want je moet ín je moedertaal vertalen natuurlijk, niet uit, die les had ik nog niet geleerd. Ik vond het leuk om te doen en een vriendin wees me op het bestaan van de opleiding Vertaalwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam. Een paar maanden later was ik terugverhuisd naar Nederland en deed ik de propedeuse Engels, want Vertaalwetenschap was een kopstudie, dus je moest eerst een propedeuse halen. Na mijn studie Vertaalwetenschap met als talen Engels en Nieuwgrieks kwamen de opdrachten binnen, eerst mondjesmaat, later meer.
'De lastigste problemen bij het vertalen zijn vaak het kiezen hoe je iets in het Nederlands overbrengt en daar kan een Engelstalige auteur die het Nederlands niet beheerst je niet bij helpen.'
3.
Vanuit welke talen vertaal jij naar het Nederlands?
Ik vertaal voornamelijk uit het Engels. Ik heb wel wat teksten uit het Nieuwgrieks vertaald, enkele gedichten en een kort verhaal, maar dat mag geen naam hebben. De belangstelling voor Nieuwgriekse literatuur in Nederlandse vertaling is helaas erg klein en dus is er weinig ruimte voor veel vertalers in die markt. Ik heb ook veel aan eindredactie gedaan, een activiteit die nauw verwant is aan vertalen door het taal- en formuleergevoel dat je er voor nodig hebt.
4.
Aan welke vertaalklus heb je bijzondere herinneringen?
Bijzondere herinneringen bewaar ik aan de vertaling van Seating Arrangements van Maggie Shipstead, een boek dat ik samen met een collega vertaalde onder de titel De vooravond. Dankzij een beurs van het Nederlands Letterenfonds kon ik een maand verblijven in een Amerikaans schrijvershuis in Upstate New York. Een geweldige ervaring! Het was gevestigd in een mooie houten villa met zo’n typisch Amerikaanse veranda in een prachtige omgeving met een beeldenpark op het grote terrein. Het huis werd bewoond door een divers gezelschap van tien schrijvers (vooral) en vertalers. Dankzij hun verhalen kwam ik veel aan de weet over van allerlei dat niet de revue was gepasseerd bij het vak 'Kennis van het land' tijdens mijn studie (de Amerikaanse kant met name). Al met al beleefde ik er een aangename en leerzame cultuurschok.
5.
Met welke auteur had je een bijzonder intensief contact tijdens het vertalen van zijn/haar boek(en)?
Eigenlijk met geen enkele. Ik (of we, als ik samen met een co-vertaler vertaalde) mailde soms wel eens als iets in de tekst niet duidelijk was en die vragen werden altijd prompt beantwoord. Maar de lastigste problemen bij het vertalen zijn vaak het kiezen hoe je iets in het Nederlands overbrengt en daar kan een Engelstalige auteur die het Nederlands niet beheerst je niet bij helpen.
6.
Welk boek had jij graag willen vertalen, maar werd door een collega opgepakt?
De boeken van Elizabeth Strout en Jane Gardam, die vind ik echt geweldig. Ze waren trouwens deels al vertaald toen ik ze voor het eerst ontdekte. Als je vertaalt uit een 'kleine' taal, die maar weinig Nederlanders beheersen, dan kun je het geluk hebben dat je boeken van jouw keus kunt vertalen, dat je zelfs als een soort ambassadeur optreedt en schrijvers introduceert in je eigen land. Voor vertalers uit het Engels is dat niet weggelegd. Vaak wordt er ook nog eens uit manuscript vertaald, omdat het boek in het land van oorsprong nog niet verschenen is, en heb je dus geen benul van alle pennenvruchten waarover uitgevers op boekenbeurzen aan het onderhandelen zijn. Je krijgt iets aangeboden en kunt ja of nee zeggen, maar echt 'kiezen' is dat niet. Eigenlijk is dat een achterstand voor vertalers Engels.
7.
Wat is het allerleukste aan het vak van vertalen?
Dat je zelfstandig kunt werken en vooral inhoudelijk bezig bent, dat je creatief kunt zijn en veel liefde in je werk kunt steken en dat je tot op zekere hoogte vrij bent om je eigen tijd in te delen.
'Het is het eerste wat lezers lezen, hun aandacht wil je vangen, dat ben je aan je auteur verplicht.'
8.
Is het mogelijk om te leven van het vertalen alleen, of heb je ook andere inkomstenbronnen nodig?
Maar heel weinig vertalers kunnen leven van literair vertalen alleen. Behalve het honorarium van de uitgever krijg je wat inkomsten uit leenvergoedingen en royalty’s, maar meestal is dat per jaar nog niet een kwart van het minimum maandloon. Het normtarief is 6,8 cent per woord, dus reken maar uit: je moet echt tempo maken wil je een behoorlijk inkomen genereren. Bij bewezen kwaliteit kun je voor literaire vertalingen een projectsubsidie krijgen van het Letterenfonds, maar zelfs dan blijft het sappelen. Gelukkig zijn er ook niet-literaire teksten die leuk en interessant zijn om te vertalen, daarmee kun je meer verdienen.
9.
Lees je een boek altijd volledig vóórdat je aan de vertaalklus begint, of spring je er zonder voorbereiding in?
Een boek helemaal doorlezen voordat je begint met vertalen is voor mij een absolute must. Een tekst is niet lineair, het is een weefsel en je moet ontdekken hoe het patroon in elkaar steekt voor je zelf begint te weven. Daarmee wil ik trouwens niet zeggen dat je na één keer lezen alle verbanden en herhalingen en motieven van een boek doorziet, maar je hebt dan al een stevige basis. Een redacteur van naam zei mij ooit: 'Als je klaar bent met je vertaling, altijd het eerste hoofdstuk opnieuw vertalen'. Het is natuurlijk wel de vraag wanneer je 'klaar bent met je vertaling'. Eigenlijk nooit. Als ik denk dat ik zover ben, ben ik meestal wel drie, vier, vijf keer door de tekst gegaan in een proces dat nog het meest lijkt op een lange spiraal, maar zelfs dan is het een goed idee om dat eerste hoofdstuk nog eens kritisch te bekijken. Het is het eerste wat lezers lezen, hun aandacht wil je vangen, dat ben je aan je auteur verplicht.
10.
Lees je ook boeken voor jezelf als je bezig bent met een vertaalklus, of kun je dat niet combineren?
Gelukkig wel, anders zou ik alleen lezen wat ik vertaalde! Ik lees veel Engelstalige boeken maar ook veel vertalingen, om te leren van collega’s of omdat ik de originele talen niet beheers. Wel lijd ik aan de bekende beroepsdeformatie van vertalers en redacteuren: dat je onder het lezen vaak denkt: 'hoe zou ik dit vertalen?' en bij vertalingen extra kritisch bent op het Nederlands. Gelukkig zijn er heel veel mooie vertalingen te lezen in het Nederlands.
Een geest in de keel
Auteur: Doireann Ní Ghríofa
Vertaler: Caroline Meijer
Na de geboorte van haar vierde kind vullen eindeloze lijsten vol taken de dagen van een jonge schrijfster. Terwijl ze worstelt met dat repetitieve bestaan, dringt zich een stem uit het verleden op: die van de achttiende-eeuwse dichteres Eibhlín Dubh Ní Chonaill. Het gedicht dat zij schreef na de moord op haar echtgenoot wordt beschouwd als een van de belangrijkste in de Ierse literatuur.
Doireann Ní Ghríofa verweeft knap twee vrouwenlevens: dat van een Ierse edelvrouw die al knielend een handvol bloed van het levenloze lichaam van haar man drinkt, en dat van een jonge vrouw die zich, tussen het stofzuigen en kolven door, de ambitieuze taak stelt het gedicht van haar voorgangster te vertalen. Gaandeweg transformeert de schrijfster steeds meer in een detective die een historisch vrouwenleven probeert te reconstrueren.
Schrijf je in voor de leesclub
Lijkt het je leuk om over dit boek te praten met andere gepassioneerde Hebban-lezers? Schrijf je dan snel in voor de Hebban Leesclub met Een geest in de keel, een van de genomineerden voor de Europese Literatuurprijs 2022. We verloten 10 leesexemplaren onder gemotiveerde lezers voor een groepsbespreking van dit boek op Hebban. Je kunt inschrijven tot en met 2 augustus. Caroline Meijer zal als genomineerde vertaler van de roman actief meedoen met de leesclub.
'In deze volstrekt originele en zeer persoonlijke roman over moederschap, vrouwenlevens en schrijverschap laat Doireann Ní Ghríofa de stemmen van twee Ierse vrouwen samenkomen. Wanneer een jonge moeder, geraakt door een achttiende-eeuws gedicht, zich verdiept in de tekst en het leven van de schrijfster, wordt het gedicht een uitweg uit het zich dagelijks herhalende ritme van huishoudelijke klusjes en borstvoeding. In soepel proza leidt Ní Ghríofa de lezer van het onzichtbare vrouwenleven in de 18e eeuw naar de alledaagsheid van afvinklijstjes en hedendaags moederschap. Kwetsbaar en beklijvend; een bijzonder indrukwekkend romandebuut.' – Nienke Willemsen, Boekhandel Bijleveld
Afbeelding Caroline Meijer: via Letterenfonds