Interview /
Tomas Ross: 'Den Haag was het Chicago aan de Noordzee'
Hoofdrolspeler in het nieuwe boek van Tomas Ross, Van de doden niets dan goeds, is Arnie Springer, een Indische jazzmusicus en voormalig spion. Berooid keert hij terug uit een jappenkamp naar Den Haag, waar het een half jaar na de Bevrijding bitterkoud is. De residentie is dan één grote chaos: de corruptie tiert welig evenals intense achterdocht, in de stad lopen SS'ers en NSB'ers nog vrij rond. Springer raakt betrokken bij een complot, waarin ook leden van het Koninklijk Huis, oud-SS'er Pieter Menten en premier Pieter Sjoerds Gerbrandy een rol spelen.
Wat maakt Den Haag spannend genoeg om er een thriller over te schrijven?
Tomas Ross: 'Sowieso vormt Den Haag een spannende setting: hier zijn de internationale tribunalen, de veiligheidsdiensten, de ambassades, het hoofdkantoor van Europol, het parlement, departementen, het Koninklijk Huis en ga zo maar door. Ik heb me altijd verbaasd dat het in onze krimi’s om vrijwel steeds maar weer om Amsterdam draait - inspecteur Snuf van het bureau Leidseplein. Geen wonder dat we kwijlend naar series als The Bridge kijken (Penoza niet te na gesproken!). Met name in de tijd waarin mijn boek speelt, het najaar van 1945, was Den Haag het brandpunt van fraude, liquidaties en collaboratie, tot op het hoogste niveau.'
Kun je in het kort aangeven waar je boek over gaat?
'Het gaat over de moord op een advocaat die tijdens de oorlog de namen van hooggeplaatste collaborateurs had genoteerd in een zwart schrift – Paul Verhoeven maakte er de film Zwartboek over. De moord vond werkelijk plaats, het schrift bestond ook. Het is een nooit opgeloste zaak waarin de oorlogsmisdadiger Pieter Menten een bedenkelijke rol speelde. Ik onthul er ook de mislukte staatsgreep uit 1947 (oorlogspremier Gerbrandy plande een coup met onder anderen Erik Hazelhoff Roelfzema, de Soldaat van Oranje, red.) in waarover nu weer veel te doen is. Het is het eerste deel van een trilogie rond Arnie Springer, een jazzmusicus die betrokken wordt in de smerige oorlog die we in de jaren veertig in Nederlands-Indië voerden en waar in ’49 en ook in ’50 opnieuw staatsgrepen werden gepland.'
Je vertelde onlangs tijdens de presentatie van het boek dat volgens jouw vader, die destijds bij het Bureau Nationale Veiligheid werkte, Den Haag kort na het einde van de oorlog chaotischer was dan de vijf jaar in oorlogstijd. Wat gebeurde er allemaal en hoe heeft het tot zo’n 'klerezooi' kunnen komen?
'Wat we nog jaren na die oorlog dachten, dat er een duidelijke scheidslijn tussen Goed en Fout bestond, is niet waar. Het liep dwars door elkaar, dat wisten ze toen ook wel, Justitie en politie waren voor een deel zelf fout geweest en corrupt. Het waren jaren van eigen recht, chantage, liquidaties en afrekeningen, het was Chicago aan de Noordzee. Er is maar weinig over geschreven, evenmin over die tijd in Nederlands-Indië waar moord en doodslag net zo hard aan de orde van de dag waren. Ik probeer dat beeld bij te stellen in een hopelijk spannende trilogie.'
In plaats van NSB’ers en SS’ers op te sporen ging jouw vader met zijn Bureau Nationale Veiligheid op jacht naar communisten. Heb jij met je vader ooit gesproken over waarom hij dat deed?
'O ja. Het bizarre is natuurlijk dat hij als gereformeerde in de oorlog samenwerkte met communisten om ze daarna op te jagen. Maar gegeven de tijd was het ook begrijpelijk. Direct al na de oorlog begint die Koude Oorlog waarin Stalin als de nieuwe vijand wordt gezien. Niet ten onrechte al hebben de Russen het meest geleden, zie Polen, Oost-Europa, de DDR... Iemand als mijn vader zag dat heel goed en was ook nooit vergeten dat Stalin eerst een non-agressiepact had gesloten met Hitler die dus zijn gang kon gaan.. tot hij zelf Stalin aanviel. Die Russische betrokkenheid was dus puur eigen belang.'
Waarom zou jouw vader zich omdraaien in zijn graf als hij zou horen wat er nu met de AIVD aan de hand is?
'Vanwege het gerotzooi, de openbaarheid, die amateuristische commissie-Stiekem, de bureaucratie. Het feit dat er geen 'professionals' meer werken, maar techneuten. Je kunt eenvoudigweg niet verlangen van een geheime dienst dat die publiekelijk verantwoording komt afleggen. Dat is nou exact het bestaansrecht ervan, geheim! Of je hebt zo’n dienst of je hebt hem niet, zo simpel ligt dat.'
Net als in eerdere thrillers verschijnt ook in Van de doden niets dan goeds prins Bernhard ten tonele. Wat maakt deze koninklijke schavuit tot een favoriet personage voor jou?
'Wat je ook van hem vond of vindt, hij is in onze geschiedenis de enige met 'ballen'. Hij was bijna altijd betrokken bij de Grote Affaires die we kennen, of dat nou de oorlog is, zijn Nazi-verleden, zijn handel en vriendschappen met dictators, Lockheed, zijn maitresses. Wie anders? Wim Kok, Jan Peter Balkenende, Mark Rutte? Keurige boekhouders, geen borrel te veel. Ruud Lubbers die in billen knijpt? Ik ben altijd al jaloers geweest op het buurland België en mijn betreurde collega Jef Geeraerts - wat is dat land toch een voedingsbodem voor factie/spannende thrillers!'
Tijdens de presentatie liet je enkele foto’s zien van (historische) panden in Den Haag die ook in het boek voorkomen. Kun je over deze gebouwen iets vertellen. Wat is bijvoorbeeld het verhaal achter Villa Windekind?
'Oei, lang verhaal. Maar Windekind dan. Dat pand aan de Nieuwe Parklaan werd voor veel geld gebouwd in de jaren dertig in opdracht van de mysterieuze Francois van ’t Sant, ex-politieman, vertrouweling van koningin Wilhelmina, later hoofd van onze inlichtingendienst in Londen tijdens de bezetting, een man die eerder spioneerde voor de Duitsers, voor de Fransen en Engelsen. Hij wist zeer veel bedenkelijks over hooggeplaatste personen zoals bijvoorbeeld Wilhelmina’s man Prins Hendrik. Dat vele geld voor de villa die nog steeds bestaat en in de oorlog hoofdkwartier van de Sicherheitspolizei was, kon hij nooit legaal hebben gehad - en het is nog steeds niet duidelijk hoe hij er dan wel aan kwam.'
In de thriller heeft ook Leonie Brandt, die net zoals Mata Hari spioneerde voor meerdere landen, een rol. Waarom weten we zo weinig over Brandt, terwijl Mata Hari veel bekender is?
'Leonie Brandt was minstens even slim en erotisch bezig als Mata Hari, maar zij was ook veel doortrapter. Maar Mata Hari opereerde tijdens de Eerste Wereldoorlogvinternationaal, met Russen, Fransen en Duitsers en vandaar haar wereldwijde reputatie. Leonie is echter instens even intrigerend, wie geïnteresseerd is, leze het boek Leonie van Gerard Aalders.'
Behalve aan jouw vrouw Dorine heb je het boek ook opgedragen aan haar dit jaar overleden vader, Peter van Nifterik. Vanwaar dit gebaar?
'Mijn schoonvader, een ras-Hagenaar, was een jongen van 17 toen de oorlog afliep en heeft veel verteld over Den Haag van toen. Hij heeft veel meegemaakt ook wat ik hier en daar dan door de ogen van mijn hoofdpersoon laat zien.'
We begrijpen dat Van de doden niets dan goeds het eerste deel is van wat een trilogie moet worden. Kun je iets vertellen over delen twee en drie?
'Nog niet veel. In deel twee in elk geval de miljoenenroof door Nederlandse militairen in Batavia van juwelen en diamanten van Nederlanders op Java tijdens de Japanse bezetting. Het ging om miljoenen die voor een deel gebruikt werden om een staatsgreep te plegen en te verhinderen dat Nederlands-Indië zelfstandig zou worden. Daarbij speelt ook een nooit opgehelderd vliegtuigongeluk met dertien zeer bekende Amerikaanse journalisten die het Nederlandse standpunt wilden verdedigen, een rol. Ook komt de mysterieuze dood van de Nederlandse opperbevelhebber generaal Spoor in 1949 in Batavia ter sprake. Naar mijn vaste overtuiging werd hij vergiftigd omdat hij die staatsgreep wilde, samen met de beruchte kapitein Westerling. Het vreemde is dat er nooit autopsie op Spoors lijk werd verricht (nota bene onze opperbevelhebber!) en dat zijn medisch dossier 'kwijt is'. Zo ken ik er nog wel een paar!'
Dit jaar verscheen Doodskopvlinder, een coproductie met schrijfster Corine Hartman. Staat er nog een samenwerking met haar op de planning?
'Zeker, we zijn rustig begonnen aan het tweede boek met voorlopig als werktitel De Zwarte Weduwe.’
Doodskopvlinder speelt zich af in deze huidige, woelige tijden. Waar gaat jouw voorkeur naar uit: een thriller die zich afspeelt in het nu of een wat meer historische spannend boek?
'Eigenlijk maakt me dat niet veel uit. Een actuele thriller heeft als voordeel dat je er zelf als auteur midden in zit, het gebeurt nu. Maar het mooie van zo’n historische is de research, altijd het leukste onderdeel van het schrijfproces.'
En hoe gaat het met de imprint van Tomas Ross Crime van uitgeverij Cargo? Heb je nog nieuwe thrillertalenten aan je weten te binden?
'We doen het rustig aan... ik vind de markt toch al overvoerd. Maar afgezien van de tweede van Bart Jan Kazemier, Drone, dat in februari verschijnt, en de tweede van Gouden Stropwinnaar Donald Nolet, Het handschrift van de duivel (mei), zijn we bezig met drie anderen.'
Een trilogie, je eigen fonds. Houd je nog wel vrije tijd over?
'O ja. Vier uur schrijven per dag, drie uur lezen. Mijnwerkers in de jaren vijftig in Limburg, die werkten pas hard!'