Verbeeldingsliteratuur voor de leeslijst
Karel ende Elegast, onbekende auteur (ca. 1270, N3)
Als je van onversneden fantasy houdt zoals Eragon, Magiër en De Grijze Jager, dan is dit verhaal over Karel de Grote echt iets voor jou. Dit is een echt Middeleeuws ridderverhaal, met veldslagen, intriges en romantiek.
Karel ende Elegast is in feite de oerbron van de epische fantasyroman in de Lage Landen. Dit verhaal wordt gezien als een van de mooiste verhalen uit de Karelepiek, een verzameling verhalen waarin Karel de Grote de hoofdrol speelt. Met het lezen van dit verhaal in dichtvorm kom je zo dicht mogelijk bij de échte wereld van die tijd. Daarnaast laat het verhaal je op een nieuwe manier kijken naar de middeleeuwse fantasy die je leest. Zowel de originele Middelnederlandse tekst als de vertaling in modern Nederlands zijn online te vinden.
Waarom dit boek van je docent op je literatuurlijst mag: Het is het enige verhaal uit de Karelepiek waarvan we de volledige tekst hebben. Het verhaal bevat veel Christelijke symboliek maar ook de thema's trouw, macht en verraad spelen een grote rol. Het verhaal werd in vroegere tijden mondeling doorgegeven, maar bevat toch al verhaaltechnieken die nog steeds worden gebruikt.
Reize door het Aapenland, J.A. Schasz (vermoedelijk Gerrit Paape) (1788, N4)
Na een bizar ongeluk komt een man in het Aapenland terecht. Hier wordt hij ontvangen als een lang verloren aap die teruggekeerd is in de vorm van een mens. De apen willen zelf ook mensen worden. Hier hebben ze alles voor over, zelfs het ondenkbare.
Voor een verhaal uit 1788 is Reize door het Aapenland verrassend goed leesbaar. Het boek is eigenlijk vanaf de eerste pagina al heel grappig. Daarnaast is een strijd tussen twee groepen met verschillende denkbeelden van alle tijden. Domheid en massahysterie komen ook nu nog altijd voor.
Waarom dit boek van je docent op je literatuurlijst mag: Het is een imaginair reisverhaal én een politieke satire die je op verschillende manieren kunt lezen, van een interessante achttiende-eeuwse auteur.
De kleine Johannes, Frederik van Eeden (1885, N4)
Het jongetje Johannes heeft veel fantasie. Op een dag ontmoet hij in de tuin het elfje Windekind. Windekind laat Johannes zijn wereld zien en neemt hem mee op een wonderlijke reis waarbij hij geconfronteerd wordt met het verlangen naar kennis, het materialisme en de dood.
De kleine Johannes begint met de uitspraak dat het verhaal veel wegheeft van een sprookje, maar dat alles werkelijk zo gebeurd is. Er zit meer waarheid in die bewering dan je misschien zou denken. Het boek gaat over opgroeien. Het avontuur van Johannes staat symbool voor de jeugd van schrijver Frederik van Eeden en voor die van ons. Het taalgebruik is een beetje verouderd, maar dat geeft het boek juist een mooie, sprookjesachtige sfeer. Het lijkt een sprookje, maar er zit veel meer in dit verhaal dan op het eerste gezicht lijkt.
Waarom dit boek van je docent op je literatuurlijst mag: De kleine Johannes is een prachtig sprookje en een van de bekendste boeken uit het Fin de Siècle. Het is geschreven door een auteur die net iets anders over literatuur dacht dan zijn collega-Tachtigers.