De belangrijkste boeken volgens Tom Lanoye, Annemiek Schrijver en Frank Evenblij
Welk boek heeft jou het meest geraakt, heeft misschien zelfs wel je leven veranderd of vind je simpelweg het mooist? Welk boek moet iedereen écht lezen? Met de Verkiezing van het Belangrijkste Boek wordt antwoord gegeven op die vraag. Lezers kunnen tot en met eind september stemmen op hun belangrijkste Nederlandstalige boek via www.belangrijksteboek.nl.
De afgelopen weken schreven vier curatoren van de verkiezing een column op Hebban. Zo schreef José van Dijck over haar eigen leesdrang, Jan Paul Schutten over de belangrijkste kinderboeken, Martine Gosselink over haar favoriete boeken en Stijn Huijts over book surfing. Aan curatoren Tom Lanoye, Annemiek Schrijver en Frank Evenblij vroegen we welke boeken uit hun categorie lezers nou écht moeten lezen, welk boek persoonlijk heel veel voor hen betekent en welk boek ze verwachten dat de verkiezing gaat winnen.
Tom Lanoye
Romancier, dichter, columnist, scenarist en theaterauteur Tom Lanoye (1958) koos de tien belangrijkste boeken in de categorie ‘Literatuur na de Tweede Wereldoorlog’. Boeken van een onmiskenbare waarde voor de literatuur van die periode en voor de naoorlogse maatschappij. Lanoye tipte De avonden van Simon van het Reve, De aanslag van Harry Mulisch, Turks Fruit van Jan Wolkers, Het huis van de moskee van Kader Abdolah, Ik Jan Cremer van Jan Cremer, Het bureau van Johannes Jacobus Voskuil, Bezonken rood van Jeroen Brouwers, I.M. van Connie Palmen, Advocaat van de hanen van AF. Th. Van der Heijden en Ik heb altijd gelijk van Willem Frederik Hermans.
Allemaal bekende titels, waarvan een groot aantal vast door jou gelezen voor de - tegenwoordig zo discutabele- literatuurlijst op de middelbare school. Maar waarom zouden we een van deze tien naoorlogse boeken écht moeten lezen? ‘Omdat het natuurlijk allemaal op zich al bijzondere boeken zijn, die bovendien iets uitdrukken over het tijdvak en het land waarin ze zijn ontstaan. Ze zijn, zeg maar, mettertijd groter geworden dan alleen het verhaal dat ze opdissen. Dat hebben ze gemeen met een paar honderd andere romans die ik niet kon opnemen in een lijstje van amper tien stuks’, legt Lanoye uit.
'We moeten overigens kiezen met ons hart — vóór deze of gene titel — en niet met onze galblaas — tégen andere titels.'
Met pijn in zijn hart heeft de Vlaamse auteur geen enkele Vlaamse titel opgenomen in zijn selectie. ‘Uit kwaadheid omdat de Vlaamse zusterorganisaties te elfder ure hebben afgehaakt en dus niet meedoen aan deze actie. Akkoord, het gaat maar om leeslijstjes, ik weet het, en zo belangrijk is de uitkomst niet. Maar de discussies en het uitwisselen van onze voorliefdes zijn dat des te meer. We moeten overigens kiezen met ons hart — vóór deze of gene titel — en niet met onze galblaas — tégen andere titels. Het had zo heerlijk geweest om dat in ons hele taalgebied tezelfdertijd te kunnen doen, en dan te kunnen genieten van de wonderlijke argumenten en wederwoorden die zo’n leesfeest had opgeleverd, over de landsgrenzen heen. Zo’n gemiste kans op samenwerking in één relatief klein taalgebied is godgeklaagd, zeker omdat het niet de eerste keer is. Daarom zeg ik tegen Vlaanderen: Geen deelname? Geen vertegenwoordiging! Al hoop ik natuurlijk wel dat het beroemde rechtvaardigheidsgevoel van de Nederlanders velen onder jullie er toch toe zal brengen om alsnog te stemmen op De Kapellekensbaan van Louis Paul Boon, Kaas van Willem Elsschot of Het verdriet van België van Hugo Claus. En dan zijn er nog zo veel Nederlandse auteurs die ik moest wegstrepen, tegen mijn zin: Thomas Rosenboom, Frans Kellendonk, Mensje van Keulen, Maarten Biesheuvel, Jan Siebelink — te veel om op te noemen.’
Op de vraag welk boek voor Tom Lanoye persoonlijk heel belangrijk is, antwoordt hij: ‘opnieuw Het verdriet van België. En wel een dozijn boeken van Louis Paul Boon. En tja — toch ook, als ik eerlijk mag zijn: mijn eigen Sprakeloos of Het goddelijke monster, die overigens op de ‘gross-lijst’ stonden. Bizar gevoel, hoor: jezelf uitrangeren...’
Niet alleen het weglaten van de Vlamingen op zijn lijst deed Lanoye met pijn in zijn hart, wat hem ook hartenpijn bezorgde is dat er zo weinig ‘jonge boeken’ op de lijst staan. ‘Dat komt door die afbakening van mijn categorie, ‘naoorlogs’. Dat slaat nog altijd op de Tweede Wereldoorlog, en daar moeten we eindelijk eens vanaf. We moeten het werk van Hermans, Mulisch en Wolkers durven toevertrouwen aan het echte verleden, en we moeten een veel recenter verhaal durven schrijven. Na de Val van de Muur, en al zeker naar de aanslag op de Twin Towers in New York, is er een nieuwe ‘naoorlogse’ periode aangebroken — het tijdperk na het sluiten van de vorige eeuw, waarbinnen de Eerste, de Tweede en de Koude Oorlog eigenlijk één groot conflict vormden. Dat is nu echt passé en bijgezet. Ik had niet meer de bewegingsruimte om deze hedendaagse invulling te maken, maar ik zal er later zeker nog op terugkomen. Eigenlijk hadden op deze lijst hedendaagse romans moeten staan als Dit zijn de namen van Tommy Wieringa, Problemski Hotel van Dimitri Verhulst, Tirza van Arnon Grunberg of Dertig dagen van Annelies Verbeke. En, als ik zo vrij mag zijn: van mezelf dan ook Gelukkige slaven. Dat zijn boeken die zich afspelen in een heel andere tijd en biotoop dan bij voorbeeld Ik Jan Cremer of De avonden. Het is hoog tijd om die ingreep eindelijk uit te voeren. ‘Naoorlogs’ begint ten vroegste in 1989, en misschien nog beter pas in 2001’, aldus de curator. Lanoye voorspelt dat De avonden van Reve een goede kans maakt om tot Belangrijkste Boek te worden verkozen. Zelf blijft hij echter bij Het verdriet van België. ‘Na 2001? Daar dobbelen we nog een volgende keer over.’
Lees verder op pagina 2