Vertalersgeluktoernee: Verrekijker op vertalen
Door: Martine Woudt, vertaler
Op een mistige ochtend, op een van de slagvelden van de Eerste Wereldoorlog, blaast kapitein Armand op zijn fluitje. Alfa Ndiaye en Mademba Diop, twee Senegalese soldaten die ver van huis in het Franse leger vechten, springen met hun lotgenoten uit de loopgraaf om de Duitsers te lijf te gaan. Een paar tellen later ziet Alfa hoe Mademba, zijn jeugdvriend, zijn meer-dan-een-broer, dodelijk gewond ter aarde stort.
Alfa blijft achter in de waanzin van de oorlog en is vastbesloten om Mademba te wreken. Als hij daarin zo ver gaat dat zelfs zijn kameraden bang voor hem worden, wordt hij overgeplaatst, weg van het slagveld. Daar, ver van huis, op een vreemd continent en omgeven door mensen met een andere huidskleur, die een taal spreken die hij nauwelijks beheerst, vertelt Alfa zijn verhaal – dat van een gewone Afrikaanse jongen die verzeild is geraakt in een oorlog die de zijne niet is.
Dit is in het kort de inhoud van Meer dan een broer van de Senegalese schrijver David Diop. De roman stond in 2019 in Frankrijk wekenlang bovenaan de bestsellerlijsten, was genomineerd voor alle grote literaire prijzen en is bekroond met de Prix Goncourt des lycéens.
Wat het vertalen van deze roman spannend en ook wel moeilijk maakte, waren alle herhalingen die erin zitten: als in een mantra komen woorden en zinsconstructies voortdurend terug, soms hetzelfde maar ook vaak met kleine variaties.
Een voorbeeld hiervan zijn de zinnen waarin Diop de woorden le grain, korrel of zaad, en la graine, zaad, als metafoor gebruikt voor de bommen en kogels die naar beneden komen, steeds in andere woordcombinaties:
un gros grain de guerre du ciel métallique
un gros grain de guerre métallique tombé du ciel
des gros grains rouges de guerre tombant du ciel métallique
les gros grains tombant du ciel de métal
les grains métalliques qui nous tombent du ciel de la guerre
les petites graines de fer ennemies
petits grains de guerre métalliques
Dit voorbeeld laat meteen een paar verschillen tussen het Frans en het Nederlands zien: in het Frans staat grains steeds vooraan, alleen voorafgegaan door gros of petit, terwijl het in het Nederlands op verschillende plaatsen terechtkomt. En in het Frans blijven de woorden allemaal los na elkaar staan, terwijl in het Nederlands samengestelde woorden mogelijk zijn: oorlogszaad, zaadkorrel, oorlogshemel, ijzerzaad:
een zware korrel oorlogszaad uit de metalen hemel
een zware metalen, uit de hemel gevallen korrel oorlogszaad
zware, rode korrels oorlogszaad die uit de metalen hemel vallen
de zware zaadkorrels die uit de metalen hemel vallen
de metalen zaadkorrels die uit de oorlogshemel op ons neerdalen
de vijandelijke korreltjes ijzerzaad
metalen korreltjes oorlogszaad
Een woord dat Diop ook veelvuldig laat terugkomen, in verschillende combinaties, is Chocolats, waarmee de commandant de zwarte soldaten aanduidt. Het staat tegenover Toubabs voor de witte soldaten. In mijn vertaling wilde ik woorden gebruiken die enigszins gelijkwaardig waren, en zo kwam ik uiteindelijk op bruinnekken en bleekscheten.
Diop combineert het woord Chocolat met croix de guerre, oorlogskruis, en met tirailleur, tirailleur. In het Frans is het een kwestie van ‘woorden stapelen’, in het Nederlands kon ik ook hierbij samengestelde woorden gebruiken.
Het eerste fragment waarin dit gebeurt, is:
C’était en présence d’un Chocolat, beaucoup plus âgé que moi, plus gradé que moi. Un Chocolat croix de guerre qui n’en menait pas large, un Chocolat croix de guerre qui m’a traduit en wolof ce que le capitaine voulait. Pauvre vieux croix de guerre chocolat (...)
Dat was in aanwezigheid van een bruinnek, veel ouder dan ik en met een hogere rang dan ik. Een bruinnek met een oorlogskruis die flink in de rats zat, een bruinnek met een oorlogskruis die voor mij in het Wolof vertaalde wat de commandant wilde. Arme oude oorlogskruisbruinnek.
Daarna volgen:
Mon aîné, le croix de guerre chocolat
l’aîné croix de guerre chocolat Ibrahima Seck
Ibrahima Seck, le tirailleur chocolat croix de guerre
l’aîné tirailleur croix de guerre chocolat Ibrahima SeckMijn oudere broeder, de oorlogskruisbruinnek
de oudere oorlogskruisbruinnek Ibrahima Seck
Ibrahima Seck, de bruinnektirailleur met een oorlogskruis
de oudere oorlogskruisbruinnektirailleur Ibrahima Seck
Dezelfde manier van stapelen gebruikt Diop bij de ogen van de vijand: dat worden ‘de blauwe ogen’, ‘goed scherpe blauwe ogen’ en ‘de vijandelijke blauwe ogen’. Op bladzijde 71 voegt hij er het woord jumeaux aan toe: les yeux bleus jumeaux des ennemis. Jumeau betekent ‘tweeling’, tweelingogen begreep ik niet, dus ik dacht dat Diop misschien ‘identieke ogen’ bedoelde. Omdat ik aan het eind van mijn vertaalproces altijd mijn vragen aan de auteur voorleg, vroeg ik hem of hij met jumeaux ‘identieke’ bedoelde. Zijn antwoord was verrassend: Ja, maar ik bedoelde ook dat de blauwe ogen naar het slagveld kijken door een verrekijker: een jumelle. Omdat yeux een mannelijk woord is, kon hij geen jumelles gebruiken (en jumelle kan eigenlijk ook niet bijvoeglijk worden gebruikt) en was het dus jumeaux geworden. In het Nederlands lag de oplossing voor de hand: kijkerogen. Het bewijst maar weer dat het goed is om bij twijfels de auteur te raadplegen.
Dat mannelijke en vrouwelijke van woorden leverde me een klein vertaalprobleem op bij het woord la rumeur, het gerucht. In het Frans is dat vrouwelijk, in het Nederlands mannelijk. Diop verbeeldt het gerucht als een vrouw:
La rumeur a couru. Elle a couru tout en se déshabillant. Petit à petit, elle est devenue impudique. Bien vêtue au départ, bien décorée au départ, bien costumée, bien médaillée, la rumeur effrontée a fini par courir les fesses à l’air.
In het Nederlands veranderde ‘Zij’ in ‘Het’, maar op zich vond ik dat niet zo’n punt:
Het gerucht ging rond. Het ging rond en ontkleedde zich daarbij. Stapje voor stapje werd het obsceen. Het schaamteloze gerucht, aanvankelijk goed gekleed, aanvankelijk goed opgetuigd, goed gekostumeerd en goed gedecoreerd, ging uiteindelijk rond met de billen bloot.
Twee bladzijden verder wordt het gerucht met een meisje van lichte zeden vergeleken, en daar werd ik toch min of meer gedwongen een keuze te maken:
La rumeur toute nue a prétendu que j’avais mangé le dedans de Mademba Diop, mon plus que frère, avant même sa mort. La rumeur effrontée a dit qu’il fallait se méfier de moi. La rumeur fesses à l’air a dit que je dévorais le dedans des ennemis d’en face, mais aussi le dedans des amis. La rumeur impudique a dit: «Attention, prudence. Que fait-il des mains coupées? Il nous les montre et ensuite elles disparaissent. Attention, prudence. »
Par la vérité de Dieu, j’ai vu, moi Alfa Ndiaye, dernier fils du vieil homme, j’ai vu la rumeur me courir après, demi-nue, éhontée, comme une fille de mauvaise vie. Pourtant les Toubabs et les Chocolats qui voyaient la rumeur courir après moi, qui lui enlevaient son pagne au passage, qui lui pinçaient les fesses en ricanant, ont continué à me sourire, à me parler comme si de rien n’était, aimables à l’extérieur, mais terrorisés à l’intérieur, même les plus rudes, même les plus durs, même les plus courageux.
Mijn vertaling:
Het poedelnaakte gerucht beweerde dat ik het binnenste van Mademba Diop, mijn meer-dan-een-broer, nog voor zijn dood had opgegeten. Het schaamteloze gerucht zei dat je voor mij moest oppassen. Het blotebillengerucht zei dat ik het binnenste van de vijanden van tegenover verslond, maar ook het binnenste van vrienden. Het obscene gerucht zei: “Pas op, kijk uit. Wat doet hij met de afgehakte handen? Hij laat ze aan ons zien en daarna verdwijnen ze. Pas op, kijk uit.”
Bij de waarheid Gods, ik zag, ik, Alfa Ndiaye, laatste zoon van de oude man, ik zag dat het gerucht me achtervolgde, halfnaakt, onbeschaamd, als een meisje van lichte zeden. Maar de bleekscheten en de bruinnekken, die zagen dat het gerucht me achtervolgde, die in het voorbijgaan haar schaamschortje afrukten, die het met hoongelach in de billen knepen, bleven toch naar me glimlachen en met me praten alsof er niets aan de hand was, vriendelijk vanbuiten, maar doodsbenauwd vanbinnen, zelfs de ruwste, zelfs de hardste, zelfs de dapperste.
‘Haar schaamschortje’ dus. Op alle andere plekken kon ik wegkomen met ‘het’, maar op die plek vond ik dat niet mooi. Alleen, het gerucht is mannelijk, dus moest het eigenlijk ‘zijn schaamschortje’ worden. Omdat dat in de context nergens op slaat, heb ik moedwillig de Nederlandse regels aan mijn laars gelapt.
Dit waren wat van de problemen waar ik bij het vertalen van deze roman tegenaan liep. Maar problemen bij het vertalen zijn leuk, vooral als je oplossingen vindt waar je tevreden mee bent. Het vertalen van David Diops boek heeft me veel vertalersgeluk bezorgd, omdat ik heel secuur moest zijn – daar houd ik van – en omdat de taal van deze roman prachtig poëtisch geladen is – daar houd ik ook van. Ik ben dan ook heel blij met de nominatie voor de Europese Literatuurprijs, omdat dit boek daardoor hopelijk de aandacht zal krijgen die het verdient.
Martine Woudt (1957) vertaalt uit het Frans. Haar vertaaloeuvre omvat ruim vijftig titels waaronder werk van Albert Camus, Philippe Besson en Maryse Condé, en strips van Pénélope Bagieu. Daarnaast doceerde ze aan de Vertalersvakschool in Amsterdam, en als gastdocente aan het Instituut voor Tolken en Vertalen in Utrecht en het Centre Européen de Traduction Littéraire in Brussel. In 2007 ontving ze het Elly Jaffé Stipendium. Ze is dit jaar voor de derde keer genomineerd voor de Europese Literatuurprijs.
David Diop (Parijs, 1966) groeide op in Senegal. Hij staat aan het hoofd van de faculteit Letterkunde van de Universiteit van Pau, in het zuidwesten van Frankrijk. Zijn roman Meer dan een broer (2019, uitgeverij Cossee) was genomineerd voor alle literaire prijzen in Frankrijk, werd bekroond met de Prix Goncourt des Lycéens en staat op de leeslijst van alle middelbare scholen in Frankrijk. Het boek stond wekenlang bovenaan de Franse bestsellerlijsten en is in meer dan negen talen vertaald.