Vertalersgeluktournee: Arthur Langeveld over een zoektocht langs de Wolga
Wolgakinderen
Guzel Jachina, vertaald door Arthur Langeveld
Jakob Bach leidt een eenvoudig leven als dorpsonderwijzer in het dorp Gnadenthal, een afgesloten samenleving van Duitse kolonisten in de weidse steppe langs de Wolga. Zijn leven verandert wanneer hem gevraagd wordt Klara, een boerendochter aan de andere oever, Duits te leren en hij op slag verliefd op haar wordt. Hun liefde kan echter niet ontsnappen aan de revolutie en de burgeroorlog: plunderende bandieten verkrachten Klara. Wanneer zij de geboorte van haar dochter niet overleeft, verliest Bach voorgoed zijn spraakvermogen. Hoe kan hij, stom en helemaal alleen, het pasgeboren kind tegen de buitenwereld beschermen?
Tegen de achtergrond van de Russische geschiedenis, met de hongersnood van 1933, de Stalin-terreur en de deportatie van de Wolga-Duitsers in 1940, creëert Guzel Jachina een bijzondere wereld vol levensechte mensen en onverwachte ontwikkelingen.
Zoektocht langs de Wolga
Door: Arthur Langeveld
Guzel Jachina trok internationaal de aandacht met haar debuut, Zulajka opent haar ogen, een historische roman waarin het verhaal wordt verteld van een simpele Tataarse boerenvrouw die in 1930, tijdens de collectivisatiecampagnes van de boeren, naar de Siberische taiga wordt gedeporteerd. Een episode uit de recente geschiedenis waaraan men in Rusland nog steeds niet graag wordt herinnerd.
Ook haar tweede roman, Wolgakinderen, belicht gebeurtenissen in de eerste decennia van de vorige eeuw waarover in Rusland liever wordt gezwegen: de behandeling van de talrijke minderheden in de Sovjettijd, in dit geval de Wolga-Duitsers die sinds de achttiende eeuw een gebied aan de Wolga ten noorden van de stad Saratov bewoonden. De Wolga-Duitsers vormden een gesloten gemeenschap die zich bediende van een archaïsch Duits dialect en de contacten met de buitenwereld tot het minimum beperkte. Een soort Amish in Rusland.
De hoofdpersoon van Wolgakinderen, Jakob Bach, is schoolmeester in het dorp Gnadenthal aan de linkeroever van de Wolga. Hij is ongetrouwd en een vriendelijke zonderling. Op een dag krijgt hij van een rijke boer op de andere oever de uitnodiging om diens dochter les te geven. Tussen hem en Klara bloeit al gauw iets op. Wanneer Klara op een dag met haar vader naar Duitsland vertrokken blijkt te zijn, is Jakob ontroostbaar. Maar enkele dagen later staat Klara voor zijn deur. Ze is aan haar vader ontsnapt. Het stel trekt zich terug op de verlaten hoeve van Klara’s vader op de andere, de hoge oever. Vanaf die geïsoleerde hoogte zien ze hoe de Burgeroorlog uitbreekt en Gnadenthal in verval raakt. Ook zij kunnen zich niet aan de buitenwereld onttrekken. Op een dag krijgen ze bezoek van drie zwervers die Jakob vernederen en Klara verkrachten. Klara blijkt hierna zwanger, beiden zijn zo geschokt dat ze hun spraakvermogen verliezen. Klara overleeft de bevalling niet, maar het kind blijft in leven. Jakob zit nu met een kind, waarvan hij meent dat het van een van de zwervers is. Hij probeert het in Gnadenthal te vondeling te leggen maar kan dit toch niet over zijn hart verkrijgen en besluit zelf voor Anna, zoals hij haar voor zichzelf noemt, te zorgen.
Gezin, ouderschap, kinderen, dat is het volstrekt onpolitieke hoofdthema van dit boek. 'Vrouw', 'Dochter', 'Leerling', 'Zoon', 'Kinderen', zo luiden de titels van de vijf delen van het boek. Kinderen in het meervoud, want Jakob ontfermt zich ook nog over een zwerfjongetje.
Dit alles tegen de uiterst politieke achtergrond van de roerigste jaren uit de Russische geschiedenis, met de Russische revolutie, burgeroorlog, migratie, terreur. Hoe breng je in zulke moeilijke tijden kinderen groot? De vele obstakels die Jakob op zijn pad ontmoet worden met verve beschreven en maken dat het boek heel spannend is.
Daarnaast heeft Wolgakinderen een sterke etnografische component, het geeft een gedetailleerd beeld van de Wolga-Duitsers. Een tijd lang is er in Gnadenthal een partijcommissaris die geïnteresseerd is in de verhalen en gebruiken van het gebied en Jakob opdracht geeft alles te noteren wat hij weet. En dat blijkt heel wat. Wolgakinderen bevat op die manier een omvangrijke verzameling Wolga-Duitse gezegdes, volkslegenden en sprookjes.
Een derde lijn wordt gevormd door enkele bijna groteske episodes over Stalin, die beschrijven hoe de Sovjetmachthebbers van meet af aan worstelden met de Wolga-Duitsers, dat Fremdkörper in hun land. Na aanvankelijk enthousiasme over die tüchtige Duitsers, krijgt in de jaren 30 het wantrouwen de overhand dat uiteindelijk bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog leidt tot deportatie van de gehele Duitse bevolking naar Kazachstan.
Wolgakinderen is een boek waarin realisme, magisch realisme en groteske elkaar afwisselen, met daartussendoor heel wat Sovjetjargon. Jachina is de fijnschilder onder de Russische schrijvers met een bijna onbeperkte woordenschat. Of het nu de inhoud van de ladekasten en het keukengerei op de hoeve van Klara is, het dagelijks leven in Gnadenthal voor de revolutie, de verwoestingen tijdens de burgeroorlog, een tractorfabriek, een partij biljart, of het station van Saratov, alles wordt even zorgvuldig, gedetailleerd en met kennis van zaken beschreven. Dat maakte het vertalen tot een uitdaging.
De gezegdes en sprookjes bleken geen probleem, sprookjes zijn sprookjes, in alle talen. Een groter obstakel was de taal van het zwerfjongetje, die een prachtig bargoens spreekt. In Rusland heeft de onderwereld een geheel eigen taal die ook buiten het criminele milieu goed bekend is. Op een gegeven moment probeert het zwervertje Anna te leren praten, op zijn manier:
'Smoel!' zei hij duidelijk, en streek met zijn hand over zijn gezicht en daarna over dat van het meisje. 'Ook wel bakkes. Of facie.'
'Jatten!' Hij hief zijn handen met gespreide vingers op. 'En dat zijn jouw jatten.'
'Poten!' Hij trappelde met zijn benen.
'Kont!' Hij sloeg op zijn magere billen.
'Pens! Bek! Doppen!'
Het Nederlandse bargoens kan niet aan het Russische tippen, maar heeft gelukkig wel een rijke voorraad 'platte' woorden, waar ik hier mijn toevlucht tot kon nemen. In het Russisch is het allemaal nog heel wat exotischer – sommige woorden waren zelfs op het internet niet te vinden – maar de humor van de situatie komt toch wel over, hoop ik.
Ook een hoofdstuk waarin Stalin met zijn leraar biljart speelt, bezorgde me wat hoofdbrekens. Het probleem is dat de twee pool spelen, de Amerikaanse variant van het biljart, waarvoor in Nederland eigenlijk alleen maar de Engelse termen worden gebruikt, die niet passen in een scène over Stalin uit Rusland in de jaren 30. In de vertaling daarom bijvoorbeeld ook geen 'pocket', maar 'zak' of 'biljartzak'.
En dan was er de titel. Deti moí luidt deze in het Russisch, 'Kinderen mijn' of 'Kinderen van me' zou een letterlijke vertaling kunnen luiden, maar helaas is dat in het Nederlands als titel niet erg geslaagd. 'Deti moí' refereert aan keizerin Catherina de Grote die, zelf van Duitse afkomst, Duitse emigranten uitnodigde zich te vestigen in de steppen aan de Wolga en deze te ontginnen (en tevens om als buffer te dienen tegen de militante nomadenvolken die de steppen bevolkten, maar dat zei ze er niet bij). Catherina sprak de eerste lading landverhuizers in de haven van Sint-Petersburg persoonlijk toe, waarbij ze haar speech begon met de woorden 'kinderen van me'. Waarschijnlijk zei ze die in het Duits, maar later zijn ze ook in het Russisch een begrip geworden. Een niet-Russisch publiek zeggen ze echter niets. Vandaar dat de vertaler naar iets anders moest zoeken. En dan kom je al gauw uit bij de Wolga, die als een rode draad door het hele boek loopt. Children of the Wolga werd het in het Engels, maar 'Kinderen van de Wolga' beviel me niet, te saai, te fantasieloos, te eenduidig misschien. Wolgakinderen, een niet bestaand woord in het Nederlands, heeft net dat kleine beetje extra dat een goede titel nodig heeft.
De auteur
Guzel Jachina (1977) is een schrijver en filmmaker van Tartaarse afkomst. Haar debuutroman Zulajka opent haar ogen werd veelvuldig bekroond en verscheen in 31 landen in vertaling. In Nederland werden er meer dan 10.000 exemplaren van verkocht. Ook Wolgakinderen is een internationale bestseller. Beide romans zijn door Arthur Langeveld vertaald voor uitgeverij Querido.
Foto: via Letterenfonds
De vertaler
Arthur Langeveld (Amsterdam 1947) studeerde Slavische talen aan de universiteit van Amsterdam. Hij was vanaf 1975 als universitair docent Russisch verbonden aan de Universiteit van Utrecht. Daarnaast was hij recensent voor De Groene Amsterdammer. Vanaf 1990 heeft hij talrijke klassieke en moderne werken vertaald van onder meer Gogol, Gontsjarov, Pilnjak, Charms, Astafjev, Makanin, Tolstoj en Dostojevski. Voor zijn vertalingen ontving hij de Aleida Schot Prijs en de Martinus Nijhoffprijs.
Foto: via Letterenfonds