Vico Olling over het schrijven van een misdaadboek
Drugsbaron
Vico Olling
Drie jaar lang is Janus van Wesenbeeck (1961) het doelwit geweest van een grote undercoveroperatie, opgezet door de Belgische politie. Die politieactie vormt de basis voor de populaire Netflix-serie Undercover met de Nederlandse acteur Frank Lammers in de rol van Ferry Bouman, een op de camping bivakkerende drugscrimineel.
Deze biografie vertelt voor het eerst het ware verhaal van Janus van Wesenbeeck. Hij brengt zijn jeugd door op het beruchte Eindhovense woonwagenkamp Doolplein om uiteindelijk uit te groeien tot een van de grootste drugssmokkelaars ter wereld. Zijn organisatie stuurde Janus aan vanaf een camping in Lommel, een plaatsje op de grens van Nederland en België.
Daarnaast biedt Drugsbaron een boeiende blik in de ontoegankelijke wereld van de woonwagenbewoners. Hoe de armoe van de jaren zestig voor een aantal van hen, dankzij de hasjsmokkel, plaatsmaakte voor het grote geld. In dit boek vertelt Janus 'Ferry Bouman' van Wesenbeeck hoe het allemaal echt in elkaar stak. Hij neemt geen blad voor de mond.
Mijn collega-misdaadjournalist Hendrik Jan Korterink was al in 2019 bezig met Janus van Wesenbeeck, een drugscrimineel uit Eindhoven. Ik werkte toen als chef misdaad voor Panorama en Korterink schreef elke maand wel op z'n minst een misdaadverhaal. Hij was als enige journalist erin geslaagd om door te dringen tot de man die model stond voor de figuur Ferry Bouman uit de Netflix-series Undercover en Ferry. Ze waren met elkaar in contact gekomen via misdaadjournalist.nl, de site van Korterink, en besloten niet lang daarna een boek te schrijven over het leven van Van Wesenbeeck. Dat is geen kleine jongen. Janus van Wesenbeeck heeft lange gevangenisstraffen uitgezeten in Nederland en België. Hij wordt in Nederland vaak omschreven als de Don van het Zuiden. In België noemden ze hem in 2011 de leider van het grootste drugskartel van de Benelux. Hendrik Jan en Janus hadden al heel wat interviews gedaan, maar helaas heeft Hendrik Jan het boek niet af kunnen maken. Op 6 april 2020 overleed hij aan de gevolgen van kanker.
Ik was op dat moment bezig met mijn boek Martin H. over Martin Hoogland, de man die de eerste Nederlandse maffiabaas Klaas Bruinsma had vermoord. Niet lang na de presentatie van dat boek, in de zomer van 2021, werd ik benaderd door de uitgever die het boek van Korterink over Janus van Wesenbeeck zou gaan uitgeven. Of ík dat boek niet wilde maken? Het leek me meteen een mooi project. Na twee boeken over de Amsterdamse onderwereld kon ik nu in de Brabantse onderwereld duiken. Brabant werd in die tijd omschreven als de wietschuur van Europa en bakermat van de xtc-productie. Janus was een belangrijke speler in die Brabantse scène. En wat ik ook interessant vond: hij komt van het Eindhovense woonwagenkamp Doolplein. Ik heb altijd een fascinatie gehad voor het woonwagenkamp en de mensen die er vandaan komen. Het is een zeer gesloten wereld waar je als buitenstaander niet zomaar binnenkomt. Dit was dé kans om over het leven op het kamp te schrijven. Bovendien kon ik afmaken waar Hendrik Jan mee was begonnen. Dat vond ik ook een mooie gedachte.
Ik kreeg via Anna, de dochter van Hendrik Jan, het telefoonnummer van Janus. Er volgden twee vrijblijvende ontmoetingen waarbij we elkaar een beetje leerden kennen. Ik zat aan een tafel in een donkerbruine woonkamer in de wijk Tongelre in Eindhoven – Janus woont al sinds zijn achttiende niet meer op het kamp – en at daar als lunch brood met soep door Janus zelf gemaakt. Wat me meteen opviel: Janus is een heel intense man die soms vanuit het niets ineens heel heftige dingen kan zeggen. Zijn hart ligt op zijn tong. Voor hem was de drijfveer om een boek te maken dat hij eens zijn kant van het verhaal wilde vertellen. Hij vond dat hij door de Belgische media was neergezet als een monster en hij was het niet eens met zijn veroordeling in België. Ook had hij op- en aanmerkingen over de wijze waarop de makers van de Netflix-series Undercover en Ferry hem behandelden. De media hebben altijd geschreven dat Ferry Bouman, de hoofdfiguur uit de serie Undercover die gespeeld wordt door Frank Lammers, op Janus en zijn dossier is gebaseerd, maar tegelijkertijd hebben de makers of Netflix dit altijd ontkend. Dat is frappant, omdat iedere lezer van mijn boek zal concluderen dat er verschrikkelijk veel overeenkomsten zijn tussen vooral het eerste seizoen van Undercover en het leven en dossier van Janus van Wesenbeeck.
'Niets is erger dan halverwege of aan het einde van een boekproject erachter komen dat alle tijd die je erin hebt gestopt voor niets was.'
Ik vond Janus eigenlijk meteen een interessante man en kreeg steeds meer zin om het boek te schrijven, maar ik moest nog een paar zaken bespreken. Ik zei hem dat ik alles moest kunnen vragen wat ik maar wilde. Er mogen geen taboes zijn. 'Als ik het gevoel heb dat ik iets niet kan vragen of dat er op een manier gereageerd wordt die me niet bevalt, dan ben ik weg,' zei ik. Janus antwoordde dat ik alles kon vragen en hij stond erop dat ik alles checkte wat uit zijn mond kwam. 'Je moet niets mooier maken dan het is, maar ook niets erger. Gewoon, vertellen zoals het is gegaan,' zei Janus.
Vervolgens wilde ik duidelijkheid van hem. Ik vroeg Janus of ik nu sprak met een ex-drugscrimineel of niet? Ik heb namelijk geen zin om een boek te schrijven over iemand die zegt jarenlang onschuldig in de gevangenis te hebben gezeten, alles ontkent waarvoor hij is veroordeeld en mij, en uiteindelijk ook de lezers van het boek, wil overtuigen van zijn onschuld. Dat vind ik vermoeiende boeken. Daderverhalen vind ik interessanter dan slachtofferverhalen. Ik wil dus het verhaal schrijven van iemand die toegeeft dat hij boef is (geweest). Janus antwoordde dat hij een boef was. Hij heeft in dingen gehandeld die op dat moment illegaal waren en daar straf voor gekregen. In de jaren negentig zat Janus in totaal vijfenhalf jaar in Nederlandse gevangenissen. Na 2000 heeft hij zesenhalf jaar opgeknapt in Belgische gevangenissen. 'Maar de manier waarop de Belgische justitie mij heeft veroordeeld klopt niet. En daar heb ik bewijzen voor,' zegt Janus.
Oké.
Maar ik had nog steeds niet het gevoel dat ik een weloverwogen beslissing kon nemen. En dat moet wel, want niets is erger dan halverwege of aan het einde van een boekproject erachter komen dat alle tijd die je erin hebt gestopt voor niets was. In de ongeveer vijftien jaar dat ik voor Panorama werkte als chef misdaad heb ik geleerd dat het brein van een crimineel zeer veranderlijk kan zijn.
Er zijn eigenlijk twee soorten criminelen: één die denkt op de lange termijn en één die denkt op de korte termijn. Die laatste kan vandaag een beslissing nemen en die morgen herroepen. Het is heel lastig om met zo iemand een boek schrijven, want dat is bij uitstek een lang proces.
'Ik moest Janus zijn verhaal zelf horen vertellen. We moesten helemaal aan het begin beginnen.'
Met de crimineel die denkt op de lange termijn is het in de regel makkelijker om aan een boek te werken. Die is wat bedeesder en neemt beslissingen niet over één nacht ijs. De Amsterdammer Robert Mink Kok is een van de Nederlandse criminelen die ik tot deze groep reken. Ik heb hem leren kennen in 2016 toen ik met een collega werkte aan mijn eerste misdaadboek De kouwe ouwe over Stanley Hillis. Kok was partner in crime met Stanley Hillis in de jaren negentig, maar woonde al een tijdje in Beiroet, de hoofdstad van Libanon. Ik heb hem daar meerdere malen geïnterviewd over zijn ervaringen met Hillis en de Amsterdamse onderwereld in die tijd. Kok stopte enorm veel tijd en moeite in De kouwe ouwe omdat hij het belangrijk vond dat het klopte wat in het boek over zijn voormalige vriend stond. Na de totstandkoming van dat boek ben ik nog een keer naar Libanon gereisd om hem persoonlijk te bedanken voor zijn inspanningen en het boek aan hem te overhandigen. Vanaf die tijd hebben we altijd contact onderhouden. Als er in Nederland misdaadnieuws was waar hij iets over zou kunnen vertellen dan kon ik hem binnen no-time benaderen.
Janus van Wesenbeeck wist voor onze eerste gesprekken al dat ik contact had gehad met Mink Kok. Hij zei dat hij Kok kende en noemde hem een vriend. Ik liet de keer daarop aan Mink Kok weten dat Janus en ik elkaar aan het besnuffelen waren. 'Wil Janus meewerken aan een boek over zijn leven? Oh, maar dat moet je zéker gaan doen! Die man heeft zoveel meegemaakt, dat is misdaadgeschiedenis. Geloof me, dat boek wil iedereen lezen.' Over dat Janus halverwege misschien zou weglopen hoefde ik me volgens Kok geen zorgen te maken. 'Janus is een man van zijn woord. Als hij iets belooft dan doet hij het. Dat weet ik zeker.'
Hierna zijn we begonnen.
Dat is nu tweeënhalf jaar geleden. Dat de productie van dit boek zo lang duurde, heeft ook te maken gehad met gezondheidsproblemen van Janus. Hij is zeker een half jaar niet in staat geweest om zich te laten interviewen door mij, omdat hij ziekenhuizen in- en uitliep. In eerste instantie wilde ik met de aantekeningen van Hendrik Jan Korterink aan de slag gaan en die verder uitwerken, maar al snel bleek dat dit niet werkte. Ik moest Janus zijn verhaal zelf horen vertellen. We moesten helemaal aan het begin beginnen.
De basis van Drugsbaron bestaat uit ongeveer dertig interviews van gemiddeld tweeënhalf uur. Daarnaast heb ik meerdere dagen doorgebracht in het Regionaal Historisch Centrum Eindhoven op zoek naar regionale krantenberichten uit de jaren negentig. Ik heb ook mensen uit Janus' directe omgeving geïnterviewd, zoals zijn zoon, zijn compagnon en zijn drie belangrijkste advocaten: de Belgische Luk Delbrouck en de Nederlandse advocaten Geert-Jan Knoops en Bert de Rooij. Daarnaast las ik boeken over de woonwagencultuur. Ik heb het eerste Belgische vonnis uitgeplozen en doorgekeken aan de hand van de uitspraken van Janus. Soms leidde dat tot discussies. Zo was er een verhaal dat Janus er per se in wilde hebben. Ik vertelde hem dat ik zijn versie niet kon terugvinden in het vonnis. 'Dan moet je het niet zo opschrijven. Dan heb ik me misschien vergist,' zei Janus vervolgens. Tot aan het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft Janus zijn veroordeling aangevochten. Over die uitspraak is advocaat Knoops nog steeds ontstemd. En hij is niet de enige. Ik heb rechtsgeleerden geïnterviewd die nog steeds hun vraagtekens bij dat vonnis zetten. Ook de aantekeningen van Hendrik Jan Korterink speelden naarmate het boek vorderde een steeds grotere rol. Ik heb ze vaak gebruikt als klankbord om te checken hoe Janus een bepaalde gebeurtenis in zijn leven had verteld tegen Korterink.
'Ik ben trots op De kouwe ouwe, ik ben erg blij met Martin H., maar het mooiste boek dat ik heb geschreven is mijn laatste boek, Drugsbaron.'
Op 17 april 2024 is het boek verschenen. Een maand later werd ik aangeklaagd door de Belgische Staat omdat er ongebalkte en ongeblurde foto's van de undercoveragenten in het boek stonden. Die undercovers hebben bijgedragen tot de val van Janus in België. De foto's zijn gemaakt door de entourage van Janus toen de undercovers drie jaar op dezelfde camping verkeerden. Janus heeft die foto's al vanaf 2009 in zijn bezit en direct na zijn arrestatie in 2009 stonden ze op internet. Ze zijn ook nog eens ongebalkt gepubliceerd in een Nederlands tijdschrift in 2011. Nog veel vaker zijn de foto's gebalkt of geblurd gepubliceerd. Daar is nooit tegen opgetreden, maar nu ze in mijn boek stonden vond de Belgische Staat dat er ineens een levensbedreigende situatie was ontstaan voor de undercovers. Ze eiste dat het boek uit de handel werd genomen en dat alle kopers hun exemplaren moesten inleveren. Zover is het gelukkig niet gekomen. Een Utrechtse rechter oordeelde dat we de boeken in voorraad onherkenbaar moesten maken. Dus zat ik half mei met mijn beste vrienden en mijn kinderen met een dikke zwarte stift die portretten onherkenbaar te maken in een grote loods. De rechter zei ook dat in een volgende druk de foto's onherkenbaar gemaakt moeten worden. Ik kan daarmee leven.
Ik ben trots op De kouwe ouwe, ik ben erg blij met Martin H., maar het mooiste boek dat ik heb geschreven is mijn laatste boek, Drugsbaron. Het is de eerste keer dat ik met mijn onderwerp kon praten. Stanley Hillis en Martin Hoogland waren allebei al jaren dood. Hen kon ik niet vragen naar details, Janus wel. Daardoor zit de lezer met de neus bovenop de misdaad. Door de openheid van Janus is het verhaal ook menselijk geworden. Ik wilde een soort Sopranos in Brabant maken. In die legendarische tv-serie zie je de hoofdpersoon de ene keer bezig met criminele zaken en de andere keer onderhandelen met zijn kinderen en hun puberbreinen. In Drugsbaron lees je ook over Janus' privéleven. Wat doet het met je gezin als je vader zo diep in de criminaliteit zit? Hoe kijkt Janus nu terug op de jaren dat hij zijn kinderen heeft moeten missen? Je leert Janus echt kennen door Drugsbaron. Niet alleen door zijn – overigens geweldige – verhalen, maar ook door zijn tegenstrijdigheden. Hij is er trots op om van het kamp te komen, maar tegelijkertijd vindt hij dat het allemaal uitschot is dat er rondloopt. Hij ziet met lede ogen aan hoe de woonwagenbevolking verwatert omdat iedereen tegenwoordig trouwt met mensen van buiten het kamp, maar hij was zélf juist de eerste van het Doolplein die met een burgermeid trouwde. Dat soort dingen maakt Janus echt. Van monster naar mens. Dát was mijn bedoeling.