Interview /
Vlaanderen Thrilt #5 • Belinda Aebi
Vlaanderen wordt bevolkt door Bourgondiërs, plantrekkers en opportunisten. Door lui die van dagelijkse deugden levenslange geneugten maken. Die meer doen met dwaasheid en gebazel dan een noorderling kan vatten.
Vlamingen zijn kunstenaars voor het leven. Zij schilderen heuvels die ze bergen noemen. Zingen over lichtjes aan hun stromen, over het kabbelen van hun veel te kleine zee. Schrijven boeken die ze thrillers noemen, waarin al dat leven mag wemelen.
Het is tijd voor de Vlaamse thriller. Vanachter de brede rug van Pieter Aspe gluren heel wat kandidaat vaandeldragers. Het wordt tijd dat we ze op hun waarde schatten, hen aan het woord laten, deze Vlaamse reuzen in wording.
Het is weer tijd voor de Vlaamse thriller. Of u wilt of niet, het thrilt in Vlaanderen. We vervolgen deze reeks met wederom een topper. Dames en Heren, hier is Belinda Aebi!
Tekst: Raymond Rombout Foto's: Leo Goossenaarts
Het Vlaamse moordwijf
Elke afspraak met een onbekende is spannend, en dat is al helemaal zo wanneer het Belinda Aebi betreft. Plaats delict: de Graslei in Gent, waar de eerste lentezon mensen als vanzelf een misdadig lichte tred suggereert. Of ze languit doet niksen op een terrasje, zwaar bewapend met drinkbaar nat. Zo’n dag die niet stuk kan, dus. Geen moord in de verste omgeving te bekennen, of het zou al uitdroging met voorbedachten rade moeten zijn.
En toch zal het over moord gaan, vandaag. Kinderlijken, orgaanhandel, mensenhandel, homobars: ik ken prettiger onderwerpen, maar met Belinda als gesprekspartner mag het voor mijn part over de dissectie van een kever gaan. Niet dat u daar dan veel aan zou hebben, natuurlijk.
Natuurlijk werd Belinda onderworpen aan client data intelligence, dus weet ik dat La Aebi dochter is van horlogeproducent Manfred Aebi. Anybody? Als ik de naam Rodania laat vallen loopt wellicht uw wekker af.
Ro-da-ni-a (maal vier): ik herinner me nog steeds de schallende reclamespot uit de jaren zestig bij menige voetbalmatch. De wereld was nog niet zo verreclametiseerd, maar Rodania zat er al wel bij. Wellicht de reden waarom dit tot mijn lange termijnherinneringen behoort.
Dat leven met de secondewijzer heeft Belinda achter zich gelaten, benadrukt ze. Ze gaat nu volledig voor de combinatie gezin/thriller. Telkens we zullen spreken over haar manier van schrijven– ze weet het niet, nog niet – gaan haar ogen blinken en verschijnt een kamerbrede glimlach. Geen moeite is haar te veel om haar personages en plots te bewerken, waardoor ze stilaan maar zeker de leading lady wordt voor thrillerschrijvend Vlaanderen. Zelf staat ze huiverig voor dit etiket, want ze vindt zich als schrijfster nog in volle ontwikkeling, maar wie is dat niet? Ze is voorlopig best tevreden dat ze haar sociale wrevel kwijt kan in een spannend verhaal dat door velen wordt gelezen.
Goed, de zon is op de afspraak, de drankjes staan klaar, peper en zout zijn aanwezig: het is tijd om haar wat pertinente vragen voor te schotelen.
“Rodania is een begrip in de horlogewereld. Het is verrassend te weten dat dit in feite een familiebedrijf was. Beschrijf eens hoe de wereld van Rodania jullie jonge leven bepaalde?”
(teleurgesteld) “We gaan het toch niet over Rodania hebben, hé?”
“Zeker niet, maar daar ligt voor jou toch de basis van het schrijven? Het levenswerk van je vader inspireerde je immers tot Swiss Made, je eerste boek, een biografie van Manfred Aebi. Hoe groeide dat idee?”
“Het bedrijf startte bescheiden, een klein bureautje in Brussel. Mijn vader maakte het tot wat het geworden is. Met 75 ging hij op pensioen. Ik wilde hem eren met een biografie; vertellen hoe hij het merk groot maakte.”
“Op je website meld je dat deze biografie de gretigheid bij jou los maakte.“
“Het onderzoek, omschrijven en uitwerken van de verschillende stappen van dat boek, bezorgde me evenveel plezier. Zo heb ik inderdaad de schrijfmicrobe ontdekt.”
“Voor de eerste keer in je leven, dan?”
“Eigenlijk wel. Daarvoor schreef ik wel wat dingen van me af. Emoties, in korte stukjes. Maar ik nam er verder niet de tijd voor. Ik heb mezelf als schrijfster ontdekt door die biografie. Toen dat boek werd gepubliceerd, bleef ik verder schrijven. Al vijf jaar nu.”
“Waarom dan je keuze voor thrillers?“
“Ik voelde voor mezelf dat ik een spanningselement nodig had. Ik vind het prettig daarmee te werken. Ook wanneer ik zelf iets lees, kies ik meestal een spannend boek.”
“Je brengt de vraag zelf aan. Hoe ga jij te werk: intuïtief of zeer georganiseerd? Staat er op je werkkamer een feitenbord waarop je met pijlen naar verbanden zoekt? Basisstructuur, afleiding 1, afleiding 2?”
“Neen, weinig structuur. Ik begin gewoon te schrijven. De enige notities die ik maak staan op post-it’s. Dat zijn er wel een hele boel, in de buurt van mijn laptop. Daarbij volg ik wel een lijn, hoor, maar die loopt wel redelijk zigzag. Van de twee boeken die in het vooruitzicht heb, weet ik waar ik naar toe wil. Moest ik de hele opzet op voorhand weten, ik zou het minder boeiend vinden. Nu vind ik het prettig als ik een goed stukje heb geschreven, dan kan ik daarvan genieten; mezelf een compliment geven. Een structuur vast leggen blijkt niet mijn ding te zijn. Het is al gecompliceerd genoeg dat je trouw moet blijven aan je personages en hun karakters. Bijvoorbeeld een van mijn twee speurders is een motard, dat kan niet plots de andere zijn. Je moet goed nadenken wie weer dat gezin met kinderen had. Hoe die kinderen moeten meegroeien met de tijdslijn van mijn romans. Ze kunnen bijvoorbeeld niet eeuwig puberen. Maar van de twee boeken die ik in het vooruitzicht heb, weet ik van bij het begin wél waar ik naar toe wil. Het is een leerproces, denk ik.”
Maud Geldermans
“Vertel eens over je hoofdpersoon. Hoe heb je haar gestalte gegeven? Wat moest ze wel en niet kunnen? Waarom koos je voor een onderzoeksrechter?
“Het was voor mij een uitgemaakte zaak dat mijn hoofdpersoon vrouwelijk moest zijn. De manier waarop vrouwen iets aanpakken is voor mij belangrijk. Maud is iemand die enorm op haar werk is gefocust. Ze probeert de dingen snel en zo goed mogelijk op te lossen. Haar gezinssituatie helpt haar daarbij niet. Ze begon de serie met twee puberende kinderen, nu is de oudste het huis uit. Ze is emotioneel sterk, maar kan haar helpers Max en Gijs eigenlijk niet missen. Zij vormen qua persoonlijkheid een zeer complementair team. Voor wat betreft de vraag naar haar functie: het zijn meestal Max en Gijs die op de baan zijn. Zij is wel aanwezig bij de verhoren en coördineert dat. Dat is trouwens wat een onderzoeksrechter doet. Niet allemaal, maar Maud dus wel.”
“Wat me opvalt in je onderzoeksteam is dat het een stel korte lontjes is. Ze zetten iemand nogal vlug een grote mond of zetten graag wat druk. Onder elkaar zijn ze vaak afgemeten, ter zake en kort op de bal. Geen poespas. Afsplitsingen van jouw eigen karakter of heeft dit een andere oorzaak?”
“Misschien een beetje het eerste. Ik heb die opmerking nog gekregen dat ik soms te direct ben. ik haat omwegen. Als ik iets te zeggen heb, ben ik graag to the point. Dat wordt soms niet in dank afgenomen. Punt is: Ik kan niet faken. Ik vind dat energieverlies en tijdrovend.”
Het containermeisje
“Het containermeisje begint met Maud die samen met haar dochter Lara op vakantie wil, maar op het laatste moment niet aan haar plicht kan weerstaan. Indien dit niet het geval zou zijn, had je natuurlijk geen boek, maar is het wel realistisch dat een misdaadbestrijder nooit vakantie mag hebben?”
“Zij kiest voor haar werk, en niet voor haar kinderen. Ze kan er achteraf weer spijt van krijgen, maar op dat moment lijkt haar dat de beste beslissing. Ze wil zo’n zaak bovendien niet aan iemand anders gunnen. Het is een karaktertrek van haar die ze zelf niet zo leuk vindt, maar het is sterker dan zichzelf.“
“De idee van organenhandel kwam bij je op tijdens een zakenreis in China, lees ik.”
“In China heb ik niet zozeer containermeisjes gezien, maar werd ik wel geconfronteerd met de manier waarop het er in fabrieken aan toe gaat. De onmenselijke omstandigheden waarin mensen moeten werken kunnen wij ons niet voorstellen, dat is schrijnend. Het is dàt wat me shockeerde. Ik was daar niet goed van en moest daar iets mee doen, het verwerken. Zo komt het verhaal tot stand: je plukt daar iets weg, en weer daar, en zo construeer je een fictieve plot.”
“Het is me wellicht ontgaan, maar is het toeval of niet dat Yves zowel in Nepal, Salamanca als Gent opduikt?”
“Yvan gaat letterlijk over lijken. Hij is een echte psychopaat en manipulator. Eigenlijk behoort hij tot een netwerk dat niet alleen alle organen illegaal wegneemt en verkoopt, maar ook ogen. Hij is het kopstuk van deze maffia en duikt op waar hij interessante donors vindt. In het verhaal zit een vleugje sciencefiction als ik beweer dat er ook ogen worden getransplanteerd en er wachtlijsten voor bestaan. Aziatische vrouwen willen Westerse ogen, zodat hij het meent wanneer hij tegen Maud zegt dat haar ogen een fortuin waard zijn.”
“Het boek besluit met een krantenartikel waarin de NVA een betere organisatie eist voor orgaantransplantaties. Ik veronderstel dat dit een reële bron was?”
“Het is een reëel krantenartikel, waarin vooral het gesjacher met organen wordt aangeklaagd. Een orgaan van een levend persoon biedt de orgaanvrager veel meer levenskansen dan het orgaan van een overleden persoon. Het afstaan van een orgaan door een levend persoon gebeurt zelden. Uiteraard is het een complexe materie. Zo zijn bij een coma de organen intact, maar wat als de persoon morgen ontwaakt? Een zware beslissing voor de familie.”
Darkroom
“In Darkroom vel je geen oordeel over homo zijn en jouw personages evenmin. Je had van meet af aan respect voor de homoseksuele wereld?”
“Juist, ik wil niemand tegen zijn schenen schoppen, heb respect voor iedereen. Ik zocht naar een originele insteek. Het uitgangspunt was dat ik als vrouw een boek wilde schrijven over een typische mannenwereld. Bovendien waren er in de periode van mijn vooronderzoek tal van nieuwtjes over androgyne modellen. Ik vond dat boeiend.
“En de modewereld?”
“Ik heb een vriend die fotoshoots doet, waar ik een paar keer aanwezig mocht zijn. Wat langs de buitenkant allemaal glamour en glitter lijkt, is in feite een harde wereld.”
“Je personages komen er voor uit dat ze een losbandig leven leiden en zich daar goed bij voelen. Je laat het klinken als een plusfactor in het leven: be gay, become better.”
“Als je in je achterhoofd houdt dat je vrienden of familie verkeerd van jou zullen denken, werkt dat niet bij het schrijven. Ik vind dat je de wereld van het boek en je privé leven afzonderlijk moet houden. Zoniet ben je constant in de weer met wie je eventueel zou kwetsen. De dingen die ik heb geschreven heeft men mij verteld. Daarop bouwde ik vervolgens een verhaal. Ik gaf aandacht aan de relaties onderling, aan de families, die dat allemaal niet goed kunnen plaatsen, behalve oma Bracke. de grootmoeder van Vincent in het boek. Zij is een oude vrouw, maar ze heeft geen enkel probleem met de geaardheid van haar kleinzoon.”
“Wat vind je van de cover?”
Heb ik zelf gekozen. Wat vind jij ervan?
“Visueel zeer mooi, maar de indruk van je cover strookt niet met de sfeer uit je boek.”
“Vertel, want dat interesseert me wel.”
“De cover suggereert rauwe mannenseks, en dat wil ik nu bepaald niet lezen.”
“Echt? Ik had gehoopt dat de cover een teaser zou zijn.”
“Dat is het ook. Maar het kan het verkeerde type lezer aantrekken, en andere potentiële lezers afstoten.”
“Maar er is toch nog de flaptekst?”
“Uiteraard.”
“Misschien heb je gelijk dat de uitstraling van het coverbeeld niet helemaal de lading dekt van de inhoud. Ik wilde geen seksboek schrijven, maar een boek waarin seksualiteit een belangrijke rol speelt. Dat is iets anders. Ik heb het over aanslepende conflicten binnen een gezin, over afgunst, over het verbreken van vertrouwen. Eigenlijk is Darkroom geen vrolijk boek.”
“Want het gaat over eenzaamheid?”
“Ja, daarvoor heb ik Maurits gecreëerd, een androgyn model, net over de dertig, die ondervindt dat hij slechter in de markt komt te liggen vanwege zijn leeftijd. Oma Bracke kwijnt ook langzaam weg in haar kamertje. Ze wordt door haar familie dement verklaard en ziet bijna nooit iemand. Een dankbaar figuur die, wanneer Maud besluit ze toch te ondervragen, bijzonder helder van geest blijkt. Meer zelfs, ze is spitant en belezen.”
“Het slachtoffer, Vincent Bracke, is behalve homo ook topmodel. Dat geeft je de gelegenheid binnen te dringen in de wereld van modelfotografie en modewereld. Wanneer in je voorbereiding kreeg je de idee dat dit in je boek moest?”
“In mijn vroegere baan, toen we brochures moesten maken van de modellen, heb ik ook lay-out en shootings verzorgd. Ik trok een paar keer mee op locatie, dus heb ik wel een goed beeld van die modewereld, waarin werkelijk wordt geknokt voor een contract. Maar dat is nu al enkele jaren geleden. Misschien is het vandaag weer anders, maar ik denk niet dat het gemakkelijker geworden is.”
“Heel bijzonder in deze wereld is de subcultuur van de androgyne jongeling, de zogenaamde chameleons. Is dit een typisch hedendaags verschijnsel?”
“Je hoeft maar sommige tv-programma’s te bekijken, dan zie je het. De fysieke grens tussen een man en een vrouw wordt steeds dunner. Vooral mannen gaan steeds meer op vrouwen lijken. Dat mijn boek begint en eindigt met citaten van David Bowie en Prince is bovendien geen toeval, vermits zij twee androgyne artiesten bij uitstek zijn. Maar een chameleon kan evengoed een vrouw zijn. Je stelt je niet voor wat haarsnit, kledij en make-up kunnen doen.”
Lezersvragen
Wat is jouw relatie met Gent?
“Als je een politiereeks wil lanceren, moet je een arena hebben. Dan grijp je terug naar wat je kent. Ik woonde hier een tijdje. Ik heb hier op kot gezeten, mijn oudste dochter en mijn zoon ook. Ik kom hier graag. Het lag voor de hand dat het Gent zou worden.“
“Je hebt wat Gent betreft, wel wat concurrentie, nietwaar?”
“Ja, van wie?”
“Bavo Dhooge is in Gent begonnen, Stefaan van Laere, …”
“Daar lig ik echt niet van wakker. Je kunt moeilijk verlangen dat je een stad voor jou alleen hebt, hé?”
“Welk boek zou men van jou moeten lezen om een goed idee te krijgen van je persoonlijkheid en je schrijfstijl?”
“Het boek dat nu zal uitkomen: Zigeunerbloed. Dat verhaal speelt zich af tijdens de Gentse feesten. Er wordt hier dan tien dagen lang gezopen, gefeest, gelald, en daartussen gebeurt er iets verschrikkelijks. Op de openingsavond wordt een jong Roma-meisje ontvoerd. Het wordt een race door de Gentse binnenstad, met af en toe flarden van het feestgebeuren. Ik begin elk hoofdstuk met een officieel bulletin van de Feesten: het weer, het aantal personen van de vorige dag, het programma. Ik wil de lezer helemaal onderdompelen in de sfeer van die tien dagen. De rest moet je maar lezen in het boek.”
“Wat weet jij van de Roma?”
“Wat ik geleerd heb van de mensen met wie ik ben gaan praten, is dat ze een zekere fierheid meedragen en ze plantrekkers zijn. Hoe het er in een Roma-gezin aan toe gaat, lees je in mijn boek onder andere via het dagboek van Iulia, het verdwenen meisje. Dat dagboek start wanneer ze 9 was en met haar ouders uit Kosice naar Gent vluchtte, tien jaar geleden. Ik denk dat ik een heel realistisch beeld van Roma ophang in mijn boek, althans van hoe het er in Gent aan toe gaat. Ik heb alle partijen aan het woord gelaten; Roma, Gentenaars, politici. En dat door de ogen van een jong meisje. Ik heb een goed gevoel bij Zigeunerbloed.”
“Heeft Belinda Aebi, als dochter van bezieler en oprichter van Rodania, ooit gedacht een thriller te schrijven met Zwitserse uurwerken in een hoofdrol?”
“Misschien als detail van een verhaal, maar zeker niet als dragende factor. Die wereld is voorbij voor mij.”
“Ze schrijft nu boeken over Maud & co. Blijft ze bij deze reeks of zou ze ook graag een stand alone schrijven, of zelfs een ander genre, zoals Bart Debbaut?”
“Ik heb nog twee boeken op stapel staan met dezelfde personages. Daarna zie ik wel verder.”
“Wat zou ze zeggen als een televisiezender vraagt haar boeken te verfilmen, in navolging van Aspe en Coppers?”
“Ik zou zeggen: Yesss!. Maar als je ziet hoe lang die mannen moesten wachten voor er op hun deur werd geklopt, maak ik me vooralsnog geen illusies. Ik zou het fantastisch vinden. En eerlijk, Ik zie een verfilming van Zigeunerbloed zo voor mij. Men maakt mij vaak de opmerking dat ik filmisch schrijf.”
Het schrijven
“Je staat midden in de nacht op om een goed idee neer te schrijven. Ben je zo bevreesd dat je iets zal ontsnappen?”
“Ik werk voltijds aan mijn boeken en dat ik 's nacht opsta om iets neer te pennen, is zeldzaam. Wat wel voorkomt, is dat ik snel een paar woorden op een post-it schrijf. Dat zijn mijn trouwe bedpartners. De volgende ochtend overweeg ik of die ingeving relevant genoeg is voor mijn boek. Meestal wel.”
“In je nawoord/bronvermelding van Containermeisje verontschuldig je je niet alleen voor je tekortkomingen op professionele gebieden als chirurgie, politie en politiek, maar ook als woordkunstenaar. Doe je jezelf daarmee niet wat te kort?”
“Ik wil nederig blijven. Ik vind mezelf geen woordkunstenaar. Ik bedoel, ik genoot geen enkele literaire of journalistieke opleiding; ik kom uit het niets de boekenwereld in gerold. Daardoor vraag ik me soms af of mijn stijl wel ok is. Maar alleen zij die hoog springen, kunnen de sterren raken, hé? Dat vind ik een mooie beeldspraak, op mijn lijf geschreven. Het belangrijkste voor mij is het brengen van een goed verhaal, dàt verhaal dat ik wil schrijven. Ik mik hoog en wil het liefst een perfecte thriller schrijven die ook qua taal een pareltje is. De lat zo hoog leggen, houdt risico's in, dat is zo met alles wat met creativiteit heeft te maken. Die eigenschap heb ik duidelijk van mijn vader. Die zei altijd: 'Zeg nooit dat je iets niet kunt, vooraleer je het hebt geprobeerd.' Aan mijn schrijftafel hangt eentje van Steve Jobs: 'Geloof in het werk dat je doet.'”
“Alles lijkt je overigens formidabel mee te vallen. Je stuurt je manuscript naar Manteau en bam, je wordt meteen gepubliceerd. Daar kunnen horden would-be schrijvers alleen maar van dromen. Of had je er een gouden Rodania bij gedaan, misschien?”
“Wel twee! Nee, grapje. Ik stuurde in 2009 het manuscript van mijn debuut Dubbelspel naar Manteau. Ze geloofden in mijn verhaal en schrijfstijl, doch het verhaal had nog te weinig body. Dat was dus een ja, maar! Ik was er mij van bewust dat ze op zoek waren naar vrouwelijke thrillerauteurs. Ik wilde de eerste zijn. Als ik iets echt wil, ben ik niet te houden. Ik bijt vast en laat niet meer los. In het voorjaar van 2010 lag Dubbelspel in de winkels. Ik werk nu aan mijn zesde thriller. Ik ben een doorzetter, dat is de aard van het beestje. Als ik aan iets begin, wil ik het goed doen en erin blijven geloven. Ik wil trots zijn op mezelf.”
“Een laatste verwijzing naar je websitetekst: je staat bovenop een trein en laat de wind maar komen, genietend en totaal ontvankelijk. Dus zwoegen, zweten, vloeken of de papiermand tegen de muur keilen, daar doe jij niet aan mee?”
“Eerlijk gezegd heb ik nog niet vaak een tekst naar de papiermand verwezen. Of tegen de muur gekeild. Zwoegen en zweten is er wel bij. Ik tracht bovenal te genieten van het werken aan een verhaal. Schrijven is topsport, en dat betekent dat je iedere dag moet trainen. Ken je die?”
“Jeroen Brouwers?”
“Juist. Nog eentje: Als de trein voorbij rijdt, moet je er op springen. Die is van mijn vader. Je merkt het, ik hang aaneen van citaten. Ze helpen mij echt.”
“Merk je dat je een van de weinige vrouwen bent in Vlaanderen die aan meer dan drie thrillers geraakt? Hoe komt het dat wij in Vlaanderen geen moordwijven hebben zoals in Nederland, waar het de omgekeerde wereld lijkt?”
“Weet ik niet. Misschien wordt “de thriller” daar meer als een broertje gezien van de roman, hand in hand, op dezelfde trede van de literaire ladder. In Vlaanderen kijkt men wat neer op de thriller, heb ik de indruk, terwijl een goede thriller schrijven stukken moeilijker is dan een roman. Alles moet kloppen, het moet spannend blijven, de ontknoping moet verrassen. Best moeilijk. De waardering zou net andersom moeten zijn. Ik vermoed dat een goede thrillerauteur beter een literaire roman zou kunnen schrijven dan andersom. En o ja, dat “moordwijf” vind ik een briljant woord. Dat wil ik graag worden: het moordwijf van Vlaanderen.”
“Bij dezen. Hoe zie jij misdaadliteratuur evolueren?”
“Ik denk dat het vooral inhoudelijk verandert. Er hoort nu vaak een politieke insteek bij. Het gaat over migratie, milieu-intriges, de digitale wereld. Daar houd ik wel van. De lezer krijgt niet alleen een meeslepend verhaal voor de kiezen, maar moet er achteraf over nadenken.”
“Wat wil jij nog bereiken in je literaire leven?”
“In het reële leven wil ik dat mijn dierbaren gezond blijven. Ik wil vooral veel liefde voelen. Zonder liefde is er niks. In mijn 'literaire' wereld wens ik mezelf een uitgever toe die in mij blijft geloven. Ik heb nu twee kleinkinderen en kijk al uit naar de dag dat ik voor elk van hen een boek opdraag. Dat ze zullen kijken met van die oogjes: 'Heb jij dat gemaakt, omi?' Ik bewaar mijn tranen voor dat moment!”