Voor de leeuwen | Toni Coppers
Is het nu echt zo treurig gesteld met het Nederlandstalige thrillergenre? Je mag nu alleen met 'ja' of 'nee' antwoorden.
'Nee.'
Stel jezelf voor aan iemand die nog nooit van je gehoord heeft.
'Toni Coppers, voormalig radiomaker bij de VRT, nu al jaren schrijver en scenarist. Tien jaar geleden begonnen met een reeks misdaadromans rond commissaris Liese Meerhout en haar melancholische sidekick Michel Masson, een reeks die nu al jaren in Antwerpen speelt. De commerciële zender VTM heeft een aantal boeken verfilmd en in 13 delen uitgezonden onder de titel Coppers. Nominaties voor de Strop (2x), de Diamanten Kogel (3x) en de Poirot (5x). Poirot juryprijs 2014 en Poirot Publieksprijs 2015 en 2016.'
Wat is jouw grootste teleurstelling in je schrijversleven (tot nu toe)?
'Eerlijk waar, er zijn tot nog toe weinig teleurstellingen in mijn schrijversleven. Ik kan goed leven van mijn pen, ik schrijf twee boeken per jaar en ik heb een fijn publiek dat ieder jaar groeit, wat wil een mens dan nog meer? Ja, één teleurstelling is er misschien wel: het feit dat Nederland en Vlaanderen zulke vreemde landen voor elkaar geworden zijn. Er was een tijd dat we elkaars boeken lazen, elkaars cultuur kenden, maar dat is helaas voorbij. Het is een boutade, maar een Nederlander grijpt nog liever naar een misdaadroman uit Groenland dan dat ie een Vlaamse misdaadroman leest die in Antwerpen speelt. Doodjammer is dat.'
Je gaat pas schrijven als je veel gelezen hebt. Die aanname durven wij wel te maken. Weet jij nog wat je las of van wie op het moment dat je besloot om zelf te gaan schrijven?
'De licht chaotische politieromans van Janwillem van de Wetering, over Grijpstra en De Gier, in het Amsterdam van de jaren ’70 en ’80. Heerlijke taal, grappige situaties, maar het ging ook ergens over. En natuurlijk mijn goeroe van het eerste uur, de Brit John le Carré.'
Waarschijnlijk heb je ons zojuist zonder schaamte verteld dat jouw favoriete schrijver een Zweed is, of dat zijn of haar moedertaal Engels is. Is dat wat van ver komt echt lekkerder of beter?
'Het is een vooroordeel én een wiskundige wet. Die wet is heel eenvoudig: je hebt een reservoir van pakweg twintig miljoen Nederlandstaligen tegenover een paar miljard Engelstaligen. Beetje logisch dat de twintig Engelstalige auteurs die tot bij ons geraken, harder geselecteerd zijn dan de Nederlandstalige. Het vooroordeel is evenzeer levendig, vooral bij recensenten die meer eer denken te halen uit het bespreken van een misdaadverhaal uit Opper-Volta dan uit eigen land. Terwijl ook daar de keizer vaak geen kleren aan heeft: ik lees de meeste Scandinavische thrillers die ons weer eens “een absolute sensatie” beloven en de helft is gewoon doorsnee, maar ze klinken wel Noors of Zweeds dus ‘het zal wel goed zijn.’ Ach, ook dat is van alle tijden.'
We hebben het al even gehad over teleurstellingen. Maar wat maakt het schrijven van spannende boeken nu dan toch zo fantastisch mooi dat je die teleurstellingen voor lief neemt?
'Het feit dat je vanuit het niets een hele wereld kunt scheppen waarin je lezers zich kunnen verliezen. Dat je een goed verhaal kunt én mag vertellen, met al je fantasie en je vakmanschap. Iedere auteur, ik maak geen onderscheid tussen genres: een boek is goed of slecht, is in wezen een verhalenverteller. Er loopt een onzichtbare draad tussen de stamoudste die in vroeger tijden aan het kampvuur verhalen vertelde en ze daarmee aan volgende generaties doorgaf, en de schrijver van vandaag, in zijn werkkamer achter zijn laptop. Dat is toch een heerlijk gevoel?'
Nederlandse thrillers spelen zich bijna altijd af in Amsterdam, in een Vinex-wijk of een vakantieoord. En als dat niet zo is, dan is het wel een complot over ons koningshuis. Wordt het genre niet gewoon serieus beter als er wat meer diversiteit zou zijn?
'Ik schrijf meestal over Antwerpen en nooit over het Koningshuis, maar los daarvan: ik denk echt niet dat het onderwerp ervoor zorgt dat een boek beter of slechter wordt, maar wel het verhaal. Een uitstekend verhaal, een mooie taal en interessante personages: dat zijn de ingrediënten waar het om gaat. Of het nu in Alaska of in Amstelveen speelt.'
Gemiddeld schrijven Nederlandstalige misdaadauteurs één boek per jaar. Dat betekent dat je nu bezig bent aan een nieuw boek of dat je hem net hebt afgerond. Het is tijd voor ‘het verkooppraatje-in-de-lift’ oftewel de elevator pitch voor je volgende (nog niet verschenen) boek!
'In mei verschijnt De jongen in het graf. Over een seriemoordenaar die na vele jaren gevangenis op zijn sterfbed ligt en een van mijn hoofdpersonages, Michel Masson, bij zich roept. Masson is zijn hele carrière geobsedeerd geweest door Meersman: hij verdenkt hem namelijk van de moorden op zeven kinderen, geen zes, maar hij heeft het nooit kunnen bewijzen. En nu wil Meersman hem iets vertellen…'
Hij bedacht hem. Hij won er drie. Maar toch roept Tomas Ross al jaren op tot afschaffing van de Gouden Strop. De Strop was in zijn ogen ‘een opstapje naar het literaire circuit’. We kunnen wel zeggen dat dat nooit is gelukt. Maar waarom heeft de Gouden Strop eigenlijk nog wel zin?
'Natuurlijk heeft de Strop zin. Net als elke andere literaire prijs. Het schept aandacht voor auteurs, het viert het feit dat boeken belangrijk zijn. Alleen moet je het weer niet vanuit zo’n enge underdogpositie bekijken: ‘dit moet een opstapje zijn naar het literaire circuit’. Niks van. De Strop “moet” niks. Het is een erkenning voor je boek van een jury die daar verstand van zou moeten hebben. Niets meer, zeker niets minder. Ik heb de Poirot, de Vlaamse tegenhanger, gewonnen zowel de juryprijs als meerdere keren de publieksprijs, en ik kan je zeggen dat het wél belangrijk is voor je erkenning én je verkoop.'
Welk boek of welke boeken liggen er nu op jouw nachtkastje?
'De acht bergen van Paolo Cognetti en Closed casket (De nieuwe erfgenaam) van Sophie Hannah.'
Het is écht belangrijk dat je als auteur ook blijft lezen. Tenslotte is het goed om te weten wat er in je genre speelt. Ben je bij het schrijven eigenlijk bezig met trends en hypes?
'Ik ben daar echt niet mee bezig. Je moet doen waar je goed in bent, niet waarvan je denkt dat het goed zal scoren. Ik schrijf geen spannende thrillers maar stevig geplotte, psychologische misdaadromans, nogal Brits, hoor ik lezers vaak zeggen, en daar ben ik heel blij mee. Een goed verhaal heeft bij mij altijd voorsprong op de spanning. Mensen die daarvan houden, komen bij mij terecht, en als ze blijven, betekent het dat ik mijn stiel ken. Mensen die vooral houden van bloedstollende spanning en zware maatschappelijke thrillers hebben zovele andere schrijvers om uit te kiezen, en dat is goed zo.'
Saskia Noort is misschien niet de allerbeste misdaadauteur van Nederland, maar ze is ontegenzeggelijk belangrijk geweest voor het Nederlandstalige thrillergenre. Welke Nederlandse of Vlaamse schrijver vind jij onderschat in zijn of haar bijdrage aan de successen van het thrillergenre van eigen bodem?
'Jef Geeraerts is toch wel van groot belang geweest, denk ik. Zeker in Vlaanderen. Hij was een gevierd literair auteur die al baanbrekende boeken had geschreven (de Gangreen cyclus is de bekendste) toen hij zich op het misdaadgenre gooide. Dat was destijds een beetje braakliggend terrein, en door zijn stijl en zijn kwaliteiten is hij toch wel richtinggevend geweest. De Zaak Alzheimer is natuurlijk zijn bekendste, ook door de internationale verfilming, maar Diamant is zeker ook een klassieker. En uit de misdaadcanon van Hebban: lees de eerste Grijpstra en De Gier, Het lijk in de Haarlemmer Houttuinen.'
Het aantal Nederlandstalige debuutthrillers neemt in rap tempo af. Welke redenen kun jij bedenken en hoe erg is dat eigenlijk voor het genre?
'In alle genres heb je golfbewegingen. In de poëzie, in de non-fictie, nu in het misdaadgenre. Soms betekent dat gewoon dat je een bepaalde periode heel veel mensen hebt die het proberen, net omdat het genre populair is, die surfen op het succes van anderen, maar daarna nogal snel de rol lossen door een gebrek aan kwaliteit, aan interesse of aan beide. Ik denk dus niet dat dit zo erg is. Het is het verhaal van het kaf en het koren.'
We hebben het net gehad over de terugloop van het aantal thrillerdebuten per jaar. Dat is jammer, maar het is schrikbarend dat de jeugd steeds minder en ook minder vaak leest. Nu krijg jij de kans om een zaal vol met veertien- tot achttienjarigen niet alleen te overtuigen dat lezen belangrijk en leuk is, maar dat het lezen van Nederlandstalige thrillers echt fantastisch is. Welke argumenten zou je gebruiken om ze hiervan te overtuigen?
'Ik geef veel lezingen, ook in scholen, en ik denk dat het wel meevalt met die ‘ontlezing’ bij de jeugd. Het is van alle tijden. Er is nu eenmaal een periode in je leven dat je zo veel indrukken op je af ziet komen, de befaamde puberteit, dat lezen niet meteen ‘top of mind’ is, behalve bij een minderheid, en die minderheid was er ook al toen ik een scholier was. Waarmee ik bedoel: pubers die ontvankelijk zijn voor het leesargument, zullen luisteren, anderen zullen even geeuwen en hun smartphone openklikken. Ik blijf hen en iedereen gewoon koppig zeggen dat het, in essentie, alleen maar over het verhaal gaat: de schoonheid van een verhaal dat je verteld krijgt, waar je jezelf in kunt verliezen, dat je kan doen huiveren of lachen, gewoon met woorden. Dat kan de literatuur, en de literatuur alleen.'
Toni Coppers is auteur bij uitgeverij Manteau. Zijn reeks met seriepersonage Liese Meerhout wordt gezien als een van de meest succesvolle in de Vlaamse misdaadliteratuur. | Auteursfoto in header: Thomas Sweertvaegher, verstrekt door New Book Collective.
Nog meer Toni Coppers tijdens de Thriller Tiendaagse 2018 op Hebban:
14:00 uur - de favorieten van Toni Coppers
19:00 uur - een exclusieve giveaway!
Bezoek de Nederlandse Thriller Tiendaagse 2018 homepage