Week van de Debutant Gastcolumn: Tamara Onos
Ik ben Tamara Onos, moeder van drie zonen, zelfstandig ondernemer, arboprofessional en schrijfster. In mijn blogs beschrijf ik de pracht en problemen van werk. Afgelopen februari is mijn thriller Onder Invloed gepubliceerd door Uitgeverij LetterRijn. Deze thriller speelt in de Havikerwaard, een natuurgebied in de omgeving van Arnhem. Het plot draait om blootstelling aan gevaarlijke stoffen. Het onderwerp waar ik mij in mijn werk veel mee bezig hou. Ik maak deel uit van het schrijverscollectief de Schrijfjuffers.
Mevrouw Jansen
door Tamara Onos
‘Dit kun je niet onder je eigen naam uitbrengen,’ zei een van mijn beste vriendinnen. Ze stopte met hardlopen en benadrukte: ‘je moet een pseudoniem gebruiken.’
Ik heb weleens een verhaal onder een andere naam geschreven. Dat ging over mijn vader die zijn dementie op dat moment nog niet wereldkundig had gemaakt. Het leek me niet netjes om dat via social media voor hem te regelen. Maar mijn thriller, waarom zou ik die onder een pseudoniem publiceren?
Mijn vriendin was stellig: ‘Er zitten seksscènes in. Straks worden jouw jongens daarmee gepest.’
Ja. Dat zou inderdaad een reden kunnen zijn.
Een goede collega adviseerde ook een pseudoniem.
‘Waarom?’ vroeg ik hem. ‘Negen van de tien keer komt overal te staan: Klinkende auteursnaam is het pseudoniem van mevrouw Jansen.’
‘Dat klopt,’ zei hij, ‘maar dan is voor iedereen duidelijk wanneer jij de serieuze arboprofessional bent en wanneer je bezig bent met je hobby.’
Ik realiseerde me op dat moment dat ik graag schrijf, maar dat ik dat niet meer als hobby zie.
Een uitgever waar ik met mijn prachtige manuscript onder de arm aanklopte, volgde ongeveer dezelfde lijn. ‘We willen jou graag als zakelijk schrijver, de expert, maar die thriller is een no-go.’
Ik haalde de dolk uit mijn hart en stotterde: ‘Dus je wijst mijn manuscript ongelezen af?’
Een blije glimlach keek me aan. ‘Inderdaad. Een thriller maakt jou als expert ongeloofwaardig.’
En tot ziens maar weer.
Het lastige is dat ik op dat moment niet goed kon overzien wat de gevolgen zouden zijn. Hadden zij gelijk? Wat doet zo’n boekpublicatie? Zou ik, als zelfstandig adviseur, geen opdrachten meer binnenhalen? Zouden mensen in mijn omgeving me scheef gaan aankijken, als ze weten wat mijn hoofd kan verzinnen? Moest ik inderdaad een pseudoniem nemen?
Binnen de Schrijfjuffers, het schrijverscollectief waar ik bij hoor, zitten twee marketeers. Zij waren glashelder: ‘Lezers willen jou als auteur kennen. Zij willen weten wie het verhaal geschreven heeft. Wie je bent. Bovendien zijn lezingen, interviews en signeersessies allemaal niet mogelijk. Alle dingen die helpen je boek aan de man te helpen.’
In mijn hoofd mekkerde een stemmetje: ‘Alsof Suzanne Vermeer daaronder te lijden heeft. Een merknaam ingekleurd door verschillende anonieme schrijvers en het verkoopt als een dolle.’
Uiteindelijk heb ik besloten dat een pseudoniem voor mij flauwekul zou zijn. Het boek ligt volledig in mijn vakgebied en speelt zich af in mijn woonomgeving. Iedereen kan op twee vingers natellen wie de schrijver moet zijn.
En dus heb ik behoorlijk wat nachten wakker gelegen, heb ik heel wat chocola verstouwd en ben ik met dichte ogen in het diepe gesprongen. ‘Hallo! Ik ben Tamara Onos, arboprofessional en ik gebruik mijn vakkennis om zieke plotten te bedenken die (handen voor mijn ogen) ook seks bevatten.’
Inmiddels ben ik tien kilo, een tweede druk, een positieve recensie in Trouw en een stapel goede reviews verder. Voorzichtig kijk ik op. Opdrachten blijven stromen, mensen spreken me nog steeds aan en ik heb de meest trotse ouders, kinderen en vrienden die je je kunt voorstellen.
En adem uit.
Geen pseudoniem. Soms waag je een gok en heb je mazzel.