Wordt vervolgd: Nathalie Revard | René Appel
10 thrillerschrijvers, 10 verhalen, 1 hoofdpersoon
De briefing:
Download hier de briefing in pdf formaat.
MET GELIJKE MUNT door René Appel
Nathalie kijkt om zich heen. Een vrouw met een kattentas waaruit af en toe een klaaglijk gemiauw opstijgt, een man met een middelgrote, zwart-wit gevlekte hond en een meisje van een jaar of veertien, dat een schoenendoos op haar schoot heeft. Ze zaten er al toen zij zelf binnenkwam. ‘Het is allemaal een beetje verlaat,’ zei de vrouw achter de balie, ‘een spoedgeval, dat moesten we helaas voor laten gaan. Die hond was…’ De vrouw begon aan een vermoedelijk lang, excuserend verhaal. Nathalie stak haar hand even op en zei: ‘Ik wacht wel.’
De vrouw met de kat wijst naar de schoenendoos. ‘Wat heb jij daar?’
‘Een cavia… Snoetie.’
‘Is-ie ziek?’
Nee, denkt Nathalie, dat meisje zit hier voor de lol met een cavia in een schoenendoos op haar schoot, gewoon omdat ze het gezellig vindt en graag vragen beantwoordt van een bemoeizuchtig mens.
Het meisje knikt. Ze houdt de schoenendoos vast alsof ze bang is dat iemand hem van haar zou willen afpakken.
‘Wat heb-ie dan?’
‘Hij verliest steeds meer haar.’
Nathalie heeft de indruk dat er een snik doorklinkt in haar stem. Het geliefde dier dat aan zijn einde komt. Tranen, verdriet, maar na een paar weken is er weer een nieuwe cavia. Met Lego ligt dat anders. Nooit, nooit zal ze zelf een leguaan nemen als huisdier wanneer Lego het loodje zou leggen, maar ja, het beest zat nu eenmaal in de nalatenschap van Marco en Sara stond erop dat ze hem hielden, uiteraard met dat bakbeest van een terrarium, dat ongeveer een kwart van haar woonkamer inneemt. In het begin – vlak na de dood van haar vader – deed Sara nog wel iets aan de verzorging van Lego (voor die stupide naam was zij ook verantwoordelijk), maar dat was gaandeweg minder geworden. Desondanks was er geen sprake van dat het beest de deur uit mocht, ‘never nooit, over my dead body’ zoals Sara pathetisch had verklaard, waarbij haar kennelijk de pijnlijke associatie met haar vaders gewelddadige dood ontging.
Afgezien van het bijna ritmisch herhaalde gemiauw van de kat blijft het stil in de wachtkamer. De man met de zwart-wit gevlekte hond is aan de beurt. Heet zo’n hond niet een Dalmatiër? Ooit, in gelukkiger tijden, waren ze met z’n drieën naar een tekenfilm geweest met tientallen van die beesten, ‘101 Dalmatiërs’.
‘Die poes van u blijft wel lekker rustig,’ zegt de vrouw met de luidruchtige kat.
‘Eh… het is geen poes.’ Nathalie heeft de extra grote vervoersbox, die normaal gesproken voor katten is bedoeld, zo neergezet dat andere mensen niet makkelijk kunnen zien wie of wat erin zit. Dat voorkomt lastige vragen.
‘Een kater?’ vraagt de vrouw.
‘Nee, geen kater.’ En bemoei je er niet mee, wil Nathalie er het liefst aan toevoegen, maar die woorden slikt ze in.
‘Wat dan?’
‘Een leguaan.’
‘Een wat?’
‘Een leguaan.’
De vrouw staat op en loopt naar de box met Lego erin en buigt zich er nieuwsgierig overheen.
‘Pas op hoor, hij bijt,’ zegt Nathalie.
Geschrokken zet de vrouw een paar passen terug, alsof ze bang is dat het beest zelfstandig het gerasterde deurtje zal kunnen openmaken om haar vervolgens aan te vliegen.
Eindelijk, na bijna drie kwartier wachten is Nathalie zelf aan de beurt. Ze zet de box met Lego op de onderzoekstafel.
De dierenarts stelt zich voor. ‘Hogendoorn, Willem Hogendoorn.’
Nathalie schudt zijn zachte, aangenaam aanvoelende hand. ‘Nathalie Revard.’
Hogendoorn doet twee latex handschoenen aan, maakte het deurtje open en haalt met een geroutineerde greep de leguaan uit de box. ‘Zo, jongen, wat is er met jou aan de hand?’
Even schiet de krankzinnige gedachte door Nathalies hoofd dat Lego zelf antwoord zal kunnen geven op deze vraag. ‘Hij eet heel slecht,’ zegt ze dan, ‘zijn kleur wordt valer en valer. En hij is veel minder levendig, net of hij een beetje levensmoe is.’
‘Wat is zijn leeftijd?’
‘Tien, bijna elf.’ Nathalie weet dat een groene leguaan zoals Lego gemiddeld vijftien jaar wordt, maar hij kán wel dertig worden. Ze moet er niet aan denken.
‘Nog een beetje te jong om dood te gaan,’ zegt Hogendoorn. Hij onderwerpt Lego aan een uitwendig onderzoek en voelt, duwt en trekt daarbij harder aan het beest dan Nathalie zelf ooit zou durven.
‘Ik voel niks bijzonders,’ zegt Hogendoorn. ‘Hij reageert ook niet vreemd. Wat krijgt hij als voeding?’
‘Groente en fruit.’
‘Liefst niet te veel fruit geven, hooguit tien procent van de totale voeding.’
‘Dan moet ik dat misschien wat minderen.’ Nathalie vermoedt dat Sara haar dagelijks verplichte appeltje nog wel eens in het terrarium deponeert.
‘En ik zal wat voorschrijven. Dat moet hem er weer bovenop helpen. Als u dit bij de balie afgeeft, dan krijgt u het zo mee. U kunt het fijn stampen en bijvoorbeeld door wat geprakte banaan doen.’
Lees verder op de volgende pagina: