Zo zondag #10: Marijn Sikken
Gastcolumn door Marijn Sikken
Midden op de dag belt mijn moeder. Dat is op zich geen nieuws - vriendinnen zijn we niet, dat zou ongezond zijn, maar we spreken elkaar dagelijks en bellen elkaar bij de meest willekeurige gedachten of gelegenheden. Gesprekken draaien bovendien geregeld om de vraag wat de ander vanochtend op haar bord had liggen, vanmiddag heeft gegeten en wat vanavond het plan in de pan is. Hier zit geen oordeel in: het eerste wat ik ’s morgens immers tegen De Partner zeg, is: ‘Wat zullen we vanavond eten?’ Nu staat mijn moeder in het winkelcentrum en vraagt ze me met welk personage ik mij eigenlijk het meest identificeer.
‘Met Michelle,’ zeg ik vlug - want een dag geen vraag op flauwe wijze beantwoorden is een dag niet geleefd. In mijn debuutroman Probeer om te keren, waarin ik een heleboel mensen uit het fictieve dorp Leem voorbij laat komen, is Michelle een van de drie vrouwen om wie het ’t meest draait. Ze is zwakbegaafd geboren, beschadigd bovendien. Natuurlijk identificeer ik mij niet met haar, niet letterlijk.
Al vlug besef ik dat dit niet klopt. Hoe langer ik erover nadenk, zelfs al hebben mijn moeder en ik het intussen over kleren of roddelen we wat (ik eet trouwens vanavond curry) hoe meer ik denk: nee wacht, ik identificeer me inderdaad met Michelle. En met Eline, die achttien is en geen idee heeft wat ze in haar leven wil, behalve dan de maar half bereikbare want veel oudere Fred. Ik identificeer me met Alma, moeder van Michelle en vast in een heden dat om haar aangetaste dochter draait, ik identificeer me zelfs met een personage als Barend, de weinig ambitieuze eigenaar van de Books and more store, of met Frank, die hele dagen rondrijdt op zijn skelter en misschien helemaal niet gek is. En dan heb ik het nog niet eens over de vogelopvangmeneer of de twee zussen die nooit zonder elkaar verschijnen, ik heb het nog niet eens over Bauke gehad, of Ruben of Marjolijn.
Misschien is identificeren niet het goede woord. Nu het boek mijn hoofd uit is en in de winkels ligt, mensen het kunnen vasthouden en al gelezen kunnen hebben, ze met vragen kunnen komen dus, begrijp ik steeds meer wat Gustave Flaubert bedoelde met zijn uitspraak: ‘Madame Bovary, c’est moi.’ Hoe groot of klein het karakter ook is, ik heb het geschapen en om het te laten leven heb ik iets nodig gehad uit mezelf - een fascinatie of een gevoel, een idee wellicht, in elk geval dat ene ongrijpbare toverpoeder van de schrijver. Aan de telefoon realiseer ik het me eens te meer.
Dat is wat moeders doen: goede vragen stellen, geen enkel antwoord veroordelen - behalve natuurlijk die over eten.
Marijn Sikken (Utrecht, 1990) won in 2011 zowel de jury- als de publieksprijs bij Write Now! Haar korte verhalen verschenen o.a. in De Titaan, Passionate Platform, Kluger Hans, Tirade en De Optimist, waar ze inmiddels zelf redactielid van is. Sikken schreef columns voor onder meer Youth-R-Well.com, de online community voor jonge reumapatiënten, en schrijft voor Literair Nederland. Daarnaast is ze werkzaam in het Wilhelmina Kinderziekenhuis Utrecht, waar ze zich bezighoudt met patiëntparticipatie. Marijn Sikken draagt regelmatig voor op literaire podia. Probeer om te keren is haar debuutroman.
Volgende week een bijdrage van Steven de Jong.
Eerdere afleveringen: Eva Kelder