Zo zondag #18: Tomer Pawlicki
Gastcolumn door Tomer Pawlicki
Sommigen hebben een obsessie met winnen
Toen ik acht was won ik voor het eerst in mijn leven een prijs. In een speeltuin werd die dag door een aanliggend buurthuis een feest georganiseerd. Wat dat precies inhield weet ik niet meer. Het enige wat ik me van die dag kan herinneren is een grote plastic pot gevuld met heel veel knikkers. De prijs, een knuffeldier. Iedereen mocht een poging wagen en raden hoeveel knikkers in de pot zaten. Ik raadde 300 en won.
De jaren daarna won ik geen prijzen meer. Af en toe vond ik nog wel eens twintig euro op straat. Of twee ineengevouwen vijfjes in een nachtclub. Een maand geleden heb ik zelfs voor mijn huis een briefje van vijftig gevonden. Maar toch is dat niet hetzelfde als het winnen van een prijs. Nee, een prijs dat is toch weer iets heel anders. Iets van een ander kaliber dat zichzelf overstijgt. Dat is wat ik dacht althans.
Mijn vader wilde vroeger dat ik de beste werd in alles. Wanneer ik een acht haalde voor wiskunde vroeg hij: waarom geen negen? Als er vriendjes langskwamen na school wilde hij weten waarom ik niet meer op hun leek. Als ik voor mijn computer zat wilde hij weten waarom ik niet als een gezonde jongen buiten speelde. Ik was de worm.
Het is eigenlijk heel geestig. Mijn leven lang ben ik daardoor geobsedeerd geweest met “het winnen”. Maar zodra ik mezelf competitief opstelde raakte ik verkrampt en werd ik steevast laatste. Ik kan bijvoorbeeld heel hard rennen. Maar als ik met iemand moet strijden om wie de snelste is haal ik niet een fractie van mijn topsnelheid. Ik was ook keeper bij een voetbalclub. Zodra de wedstrijd begon veranderde ik in een ijspegel. Totaal nutteloos.
Maar de grootste desillusie kwam toen ik die knuffel won. Eindelijk had ik iets om te laten zien. Iets waarmee ik gewonnen had. Het was een hond in de vorm van een knuffel. Maar toch van mij. Gewonnen door mij. Het was een prestatie en dat mocht niet onopgemerkt blijven. Al helemaal niet door mijn vader. Ik had blijkbaar een gave om te raden hoeveel knikkers in een pot zaten. Of in ieder geval aanleg tot geluk hebben (kijk maar naar het geld dat ik soms op straat vind). Maar toen ik hem mijn prijs liet zien kreeg ik niet meer dan een schouderklop. Dat was het. Die gave heb ik ook maar gelaten voor wat het was.
Drie jaar geleden begon ik met het schrijven van een boek. Nadat ik de theatervoorstelling Dankzij de oorlog had gemaakt was er ineens interesse vanuit de literaire wereld. Ik liet me verleiden tot een poging iets van mijn toneeltekst om te toveren in literatuur. Meestal worden boeken bewerkt tot films of toneelstukken maar ik deed het andersom. Ik zag de uitdaging hier wel van in.
Toen ik mijn vader hier over vertelde was daar ineens wéér dat schouderklopje. Na al die jaren zonder. Hij vond het geweldig dat ik een boek schreef. Boeken werden geschreven door winnaars. Ik was daardoor een winnaar en winnaars kunnen alles. Even was ik vervuld met trots (mijn obsessie met winnen door alles te verliezen is in de loop der jaren vervlogen). Om daarna te bedenken dat ik eigenlijk nooit een schrijver heb willen worden. Maar dat ik simpelweg altijd bezig ben geweest met de dingen die mij gelukkig hebben gemaakt. En raar genoeg kreeg ik juist nu eindelijk bevestiging in de vorm van dat schouderklopje. Dat schouderklopje waardoor ik jaren eerder begreep dat wat ik won niet meetelde.
Nu begrijp ik pas dat mijn vader eigenlijk alleen maar het beste wilde voor zijn kind. In zijn ogen moest ik een soort wiskundige Arnold Schwarzenegger worden. Misschien dat hij er tijdens mijn laatste schouderklopje pas achter is gekomen dat zijn aanpak niet werkte. Dat is alweer drie jaar geleden. Aanstaande maandag wanneer ik mijn boek presenteer zal hij desalniettemin vinden dat zijn aanpak vruchten heeft afgeworpen. Voor mij is het uitbrengen van Dankzij de oorlog al een overwinning op zich. Dat iemand dat boek vervolgens kan winnen bij hebban.nl maakt het des te geestiger.
Op naar maandag.
Eerdere afleveringen
Jeroen Windmeijer | Auke Hulst | Steven de Jong | Frieda Mulisch | Henk van Straten | Robbert Welagen | Roderick Leeuwenhart