Zo Zondag #27: Guido Eekhaut
Gastcolumn door Guido Eekhaut
Een boek schrijven. Het lukt niet altijd bij de eerste poging.
Eerder dit jaar: de vierde versie van mijn nieuwe misdaadroman Slender Man gaat naar de uitgever. Die las eerder al de derde incarnatie, maar had problemen met ruwweg de laatste helft van het boek. Omdat ik in deze uitgever geloof, ging ik opnieuw aan het werk. Zoals ik voordien geloofde in Jürgen Snoeren, mijn uitgever bij De Boekerij (waar de bestseller Absint in 2009 verscheen). Hij publiceerde daarna bij Uitgeverij Link De Politieman van de Paus. Toen vroeg ook hij al om een nieuwe versie van het manuscript. In beide gevallen ging de helft van de oorspronkelijke tekst de digitale prullenmand in. Telkens werd het een béter boek.
Meestal lukt het me in één keer. Een boek schrijven in drie of vier maanden — eerste maar wel complete versie. Redactiewerk komt daarna. Verhaal uitbouwen, wat meer vlees om het geraamte kneden. Details checken. Achtergronden beter uitwerken. Maar doorgaans komt een boek er in één keer. En telkens met goede recensies als gevolg, en soms een plaats in de shortlist van prijzen.
Nu lukte het echter niet. Slender Man. Probleemgeval.
Vierde versie dus. Dat is de versie die u leest. Oorspronkelijk had Charlie, mijn geplaagde hoofdpersonage, een andere naam en een ander geslacht. Eigenlijk was Charlie een man, en hij heette Walter Eekhaut, en Slender Man zou het vierde deel van de Amsterdam cyclus worden. Behalve dan dat het zich in Londen afspeelde.
De beginsituatie is de hele tijd dezelfde gebleven: het hoofdpersonage ontwaakt en blijft eventjes op de rand van zijn (later: haar) bed zitten. Omdat hij zestig is, en wat stijfjes, en problemen heeft om die sokken aan te trekken. Meteen moet ik er opmerken dat dit geen autobiografisch detail is: ik ben op het moment waarop ik dit schrijf drieënzestig en heb geen moeite met het aantrekken van mijn sokken. Of de rest van mijn garderobe. Wil ik even gezegd hebben.
Maar dan ziet Eekhaut hoe twee minderjarige meisjes een vrouw vermoorden. In een kamer van een leegstaand huis. Haar de keel oversnijden. Hij verwittigt de politie, die echter niets vindt. Geen slachtoffer, geen sporen van een moord. En dan, tja, dan beginnen de zaken verkeerd te lopen voor Eekhaut en zijn jonge vriendin, daar in Londen. Hij zal beroep doen op zijn oude collega Alexandra Dewaal van de Nederlandse AIVD, maar hij is met pensioen en heeft dus geen officiële functie meer.
De eerste versie dus. Het verhaal wilde echter niet vlotten. Na zestig pagina’s liep het vast. Die verdomde Eekhaut wilde niet meewerken, en een oudere ex-flik met een jonge vriendin in Londen, wel, het was een beetje teveel een cliché. Clichés zijn niet noodzakelijk slecht, wanneer je ze met de nodige ironie benadert.
Er volgde een tweede versie. Nu werd Eekhaut vrouwelijk, lesbisch (nog steeds met een jongere vriendin) en heette ze Charlotte. Of Charlie, voor de vrienden. Veel vrienden maakt ze zich niet, in Londen. Zeker niet bij de lokale politie, die haar verhaal niet gelooft omdat er geen sporen in dat huis te vinden zijn. Het wordt allemaal erg surrealistisch, wanneer Charlie de ondergrond van Londen binnendringt (en de Ondergrondse), maar ook dat verhaal ging nergens naartoe.
Versie drie. Charlie heeft een verleden. Ze werkte als jonge infiltrant voor de Britse geheime dienst, in het oproerige en gevaarlijke Noord-Ierland ten tijde van The Troubles. Daar leert ze een aantal personages kennen die…
Maar de uitgever vond het allemaal niets. Het hele verhaal in Ierland was op zich best geschreven, jawel, maar het stond teveel los van het eerste deel van het boek. Te druk, teveel nevenintriges. Een strak boek moest het worden. Zoals Q, dat recent nog vier sterren kreeg van de VN Thrillergids.
Terug naar de tekentafel, dus. Opnieuw. Maar je vertrouwt je uitgever, of niet. In dit geval wel, dus. Ben ik gaan zitten denken, stevig denken, over wat ik tot dan geschreven had. Die bewuste eerste zestig pagina’s. Charlie. De Slender Man. Twee moordende meisjes in dienst van een Urban Myth. Of niet? En een verhaal geschreven in de derde persoon. Waarom? Waarom in de derde persoon? Dat was niet zomaar een fantasietje. Het moest een diepere betekenis hebben, in de context van het boek.
Dat probleem oplossen, betekende dat ik ook de juiste benadering van het verhaal vond. Hoe Charlie de meisjes aanpakt. Hoe ze de situatie, waarin alles haar tegenzit, kan ontrafelen. Hoe ze onder de greep van die twee krengen uit komt. Want die meisjes hebben in de gaten dat ze de moord gezien heeft. En ze hebben machtige vrienden. Meer vertel ik niet.
Als je Q gelezen hebt, maar ook mijn andere recente boeken, wéét je dat ik geen klassieke misdaadboeken schrijf. Ik schrijf geen formules, maar literaire romans vermomd als misdaadboeken. Waarin intrige en spanning hun plaats hebben, maar vooral het spel tussen mensen en hun emoties.
Daarom is Charlie geen superheld die met geweld haar belagers overwint, maar wél omdat ze begrijpt wat hun zwakheden zijn. En haar eigen zwakheden onder ogen durft te komen. En daarom leest u niet de eerste versie van het boek, maar de zoveel betere vierde.
Guido Eekhaut is auteur van misdaadboeken, verhalen en essays, en futurist. Slender Man verscheen bij Uitgeverij Vrijdag. Zowel Absint (2009, Hercule Poirot Prijs) als het vervolg, Loutering, verschijnen in 2018 in de Verenigde Staten bij Arcade Publishing.
Eerdere afleveringen
Eva Kelder | Marijn Sikken | Steven de Jong | Auke Hulst | Henk van Straten | Frieda Mulisch | Robbert Welagen | Jeroen Windmeijer | Roderick Leeuwenhart | Tomer Pawlicki| Milou Klein Lankhorst | Carlo Groot | Murat Isik | Renee Kelder | Martyn van Beek | Gerrit Janssens | Hannah Jansen Morrison | Anke Laterveer