Zo zondag #30: Fien De Meulder
Echt een schrijver
Mijn negenjarige dochter en ik zitten samen aan tafel. We kijken naar een recensie van mijn debuut Een Redelijk Gelukkig Huwelijk. Mijn foto staat erbij, en mijn naam. In de krant. In De Morgen zelfs, de krant die ik op woensdag altijd lees om haar literaire bijlage. Na een tijdje kijkt ze me ernstig aan en zegt: “Mama, je zegt al een paar jaar dat je schrijft en zo, maar nu geloof ik pas dat je een schrijver bent.” Nu het in de krant staat, is het echt. Daarvoor kon ik veel zeggen. Ik zat weleens aan de computer en riep of het wat stiller kon. Ik verdween af en toe voor een eenzaam weekend naar de zee, met een pak papier en een lading pennen. Ik zei dat ik dat deed om te schrijven, maar dat maakt me nog geen schrijver. Toch niet van het soort dat in de krant staat.
Het grappige is, ik weet wat ze bedoelt. Ik heb ook die recensie nodig om mezelf ervan te overtuigen dat het waar is. Ik betrap me erop dat ik in een vreemde stad even een boekenwinkel binnenloop om mijn eigen boek in een stapel te zien liggen, tussen de andere, echte, uitgegeven schrijvers. Schrijvers van wie andere mensen ook geloven dat ze een boek geschreven hebben. Als ik thuis al uren de was aan het doen ben, loop ik even langs mijn boekenkast om mijn eigen naam tussen die van Defoe en Dickens te zien staan. Het went niet. Ik wil ook niet dat het went. Dit gevoel van verrukking mag van mij gerust nog even duren, al betekent dat ook dat ik het eigenlijk nog niet helemaal durf te geloven.
In een restaurant hebben vriendinnen het over mijn boek. Een ervan zegt vol overtuiging dat ze ‘uit principe’ geen boeken koopt. Als ik verder doorvraag, voegt ze daar nog aan toe dat ze aan literatuur geen geld kan besteden. Mijn eerste reactie is die van een lezer. Boeken zijn mijn enige extravagante uitgavenpost. Ik zal tien keer nadenken over een paar schoenen, maar als ik een boek wil, kan ik niet weerstaan. En ik wil nogal vaak een boek. Of twee boeken. Of een hele stapel boeken. Pas als ik een beetje over mijn verbazing heen ben – Wie koopt er nu geen boeken? – reageer ik hoe ik eigenlijk zou moeten reageren: als schrijver. “Hoezo, jij koopt geen boeken? Hoe moeten schrijvers dan overleven?” En, persoonlijker: “Hoezo, jij koopt mijn boek niet?” Ze wil wachten tot het in de bibliotheek ligt. Een andere vriendin reageert op mijn vraag hoe schrijvers dan moeten overleven: “Maar je vindt het toch leuk om te schrijven? Dan hoef je daar toch geen geld voor te hebben?” Tja. Ik verander maar van onderwerp. Weinig kans dat ik haar ga overtuigen.
Een verandering waar ik al jaren naar smachtte, maar nu pas kan verantwoorden: ik heb nu een schrijfplek, helemaal van mezelf. Met prachtige boekenkasten aan weerszijden. Een waar ik papier mag laten slingeren en waar ik mijn laptop ’s avonds niet hoef op te ruimen om plaats te maken voor het avondeten. Oké, het is een hoek van mijn slaapkamer en er is nog altijd iemand anders die zomaar durft binnen te komen om een overhemd te halen of te gaan slapen, maar het is een verbetering in vergelijking met het hoekje van de keukentafel waar ik mijn vorige boek schreef. Er staat zelfs een plant.
Hoewel ik traag maar zeker in mijn hoofd de overstap begin te maken van verwoed lezer naar debuterend schrijver, helpt het nog niet bij het schrijven zelf. Je zou denken: ze heeft een plant, wat kan er nog fout gaan? Het is nog even hard zoeken. De twijfel is niet verminderd. Ik schrap nog steeds honderd zinnen voor elke zin die blijft staan. Misschien maar goed ook. Onzekerheid is mijn motor, is wat me aan de schrijftafel houdt als iemand anders allang was opgehouden, is wat me toch nog een keer die zin anders doet schrijven en daar een ander woord doet gebruiken. Als lezer voel ik me zeker. Ik weet wat ik mooi, grappig of interessant vind. Ik weet ook wat ik stom vind. Als lezer zit ik de hele tijd over mijn eigen schouder mee te lezen terwijl ik schrijf. Het is die lezer die ik tevreden moet stellen voor ik een passage mag laten staan.
De dag van de recensie in De Morgen blijf ik op wolkjes lopen. ’s Avonds ben ik bijna weer op aarde geland, maar als ik ga slapen vind ik op mijn hoofdkussen een briefje van mijn dochter: “Mama, je bent nu echt een schrijver. Veel geluk daarmee.”
Fien De Meulder studeerde wiskunde in Cambridge, filosofie in Dundee en Germaanse taal- en letterkunde in Antwerpen. Ze heeft als computerlinguïst gewerkt aan de Universiteit Antwerpen en was leerkracht Engels. Haar debuutroman Een redelijk gelukkig huwelijk verscheen begin juni bij Uitgeverij Polis. De Meulder schrijft tussen het grootbrengen van haar drie kinderen door aan haar tweede roman.
Eerdere afleveringen
Eva Kelder | Marijn Sikken | Steven de Jong | Auke Hulst | Henk van Straten | Frieda Mulisch | Robbert Welagen | Jeroen Windmeijer | Roderick Leeuwenhart | Tomer Pawlicki| Milou Klein Lankhorst | Carlo Groot | Murat Isik | Renee Kelder | Martyn van Beek | Gerrit Janssens | Hannah Jansen Morrison | Anke Laterveer | Guido Eekhaut | Sander Verheijen |Bronja Hoffschlag