Zonder tegenslag geen geluk
Aminatta Forna is een naam die nog niet bij iedere lezer een belletje doet rinkelen, terwijl deze auteur toch al een paar goed besproken boeken publiceerde. Zonde, want haar romans zijn meer dan de moeite waard. De in Schotland geboren schrijfster (1964) reisde na de scheiding van haar ouders samen met haar vader mee terug naar Sierra Leone, zijn vaderland. Hij raakte betrokken bij de politiek, werd minister van Financiën, maar zou later als dissident gevangengezet en geëxecuteerd worden door zijn eigen regering. Het was voer voor Forna’s eerste boek, een memoire getiteld The Devil that Danced on the Water. Later richtte ze haar pijlen op fictie: haar eerste roman Maanschaduw werd opgevolgd door Fantoomliefde, Het huis met de schaduw (dat werd verkozen tot DWDD Boek van de Maand in 2013) en nu dan dus met De paradox van geluk.
De prijswinnende auteur (o.a. de Commonwealth Writer’s Prize Best Book Award in 2011, Hurston Wright Legacy Award, Liberaturpreis en Aidoo-Snyder Book Prize) kiest in haar nieuwste roman voor een nieuwe setting: na Sierra Leone en Kroatië vormt ditmaal Londen het decor voor haar verhaal, de huidige woonplaats van de schrijfster. Op de Waterloo Bridge ontmoeten twee vreemden elkaar: Attila, een Ghanese traumapsychiater die hoofdgast en -spreker is op een belangrijke conferentie in zijn werkveld, en Jean, een Amerikaanse die de Londense stadsvossen bestudeert en hun uitroeiing probeert te voorkomen. Beiden zijn van middelbare leeftijd en hebben al een heel leven, inclusief liefdes en conflicten, achter zich, waarover we in goedgeplaatste flashbacks steeds een beetje meer leren. Terwijl Attila en Jean hun eigen problemen proberen op te lossen, vinden ze elkaar in de zoektocht naar een vermist jongetje.
Een onverwachte, maar onvermijdelijke vriendschap vormt zich en vormt de kern van deze roman, maar ook de aanleiding voor de hoofdvragen die Forna zichzelf én de lezer stelt: wat is geluk? En hoe vind je dat als conflicten en problemen altijd op de loer liggen?
De zoektocht naar Attila’s neefje vormt slechts de aanloop naar het antwoord. Niet alleen de twee hoofdpersonages, maar ook de vele bijpersonages spelen een rol in deze filosofische queeste: de multiculturele groep Londenaren die Jean om zich heen heeft verzameld, een nichtje dat bedreigd wordt met deportatie, een ex-geliefde met Alzheimer en een zoon met wie contact stroef verloopt zijn de vele bronnen die Forna aanboort om die ene vraag te kunnen stellen.
Het is een vraag die in lijn ligt met Forna’s eerdere werk, met name Fantoomliefde. De oplettende lezer herkent waarschijnlijk al snel de naam Attila: deze psychiater vervulde al een bijrol in deze roman van de schrijfster, als de leidinggevende van een psychiatrische kliniek in Sierra Leone. Over die keuze vertelt ze in een interview:
‘Attila stayed with me, as simple as that. I kept thinking about him. I wrote a couple of short stories in which he is featured. I became very curious to know what he thought of the West and its values.’
Attila’s oordeel over de westelijke waarden, dat wellicht overeenkomt met dat van haarzelf, spint ze langzaam maar zeker uit in de roman. In haar werk heeft Forna veel aandacht voor de culturele en raciale afkomst van haar personages en hun (oorlogs-)verleden, voor de verschillen, maar ook de vervagende grenzen en overeenkomsten die mensen van alle culturen met elkaar binden. In dat opzicht heeft de schrijfster wederom een prachtige keuze gemaakt voor haar hoofdpersonen. Door middel van haar personages onderzoekt ze hoe men omgaat met tegenslag. Daarin blijken Afrikanen uitermate goed. Afrikanen zijn veerkrachtig, vragen niet ‘waarom ik?’:
‘Ik heb nog nooit een Afrikaan ontmoet die dat wel deed.’ Attila glimlachte. ‘Onze verwachtingen van het leven zijn… bescheidener dan die van Europeanen. Daarmee bedoel ik dat voor de meesten van ons het draaiboek van het leven, hoe zal ik het zeggen, een stuk flexibeler is.’ Hij zweeg even. ‘Met andere woorden, wij zijn ons ervan bewust dat nu eenmaal soms de pleuris uitbreekt.’
Attila hekelt dan ook de eenvoudige wijze waarop mensen labels opgeplakt krijgen. Naar welke maatstaven definiëren we wat normaal is? Waar trekken we de grens? Dat is wat Attila zich afvraagt. De arts, gespecialiseerd in PTSS (posttraumatische stressstoornis), haalde die vragen in Fantoomliefde ook al eens aan:
‘Jullie noemen het een stoornis, beste vriend. Wij noemen het “het leven”.’
De pleuris, die hoort bij het leven. Hoe worden wij menselijk als we geen tegenslag ervaren? Zonder tegenslag geen geluk, lijkt het antwoord te zijn. Volledige verwoesting biedt ruimte voor nieuw leven, zo leert de lezer ook uit de strijd die Jean dagelijks voert om haar stadsvossen te beschermen.
Al deze vragen, lessen en antwoorden dringen zich niet op, maar worden door Forna op natuurlijke wijze in de plot verweven. Nergens is die plot echt dwingend: De paradox van geluk is geen pageturner pur sang, maar dat is ook niet nodig. Het neemt de lezer simpelweg bij de hand, laat hem dwalen door het Londen van straatvegers, parkeerwachten, levende standbeelden, portiers en beveiligers – het Londen van de onzichtbaren – , het laat hem nadenken over al deze vragen, terwijl Forna ondertussen op mooie wijze een rode lijn spint die al haar romans met elkaar verbindt. Een knappe prestatie.
De paradox van geluk is op 25 oktober verschenen bij uitgeverij Nieuw Amsterdam. De auteursfoto is gemaakt door Jonathan Ring en verstrekt door Nieuw Amsterdam.
Meer Hebban Crew Reviews lezen? Je vindt ze allemaal hier terug.