Herman Schönfeld Wichers werd op 21 juli 1902 in Naarden geboren, hij groeide op in het stadje Rijssen, op de grens van Twente. Hij trok al jong uit Rijssen weg en studeerde in Leiden en Amsterdam.
Hij werd meester in de rechten, maar na drie maanden op een advocatenkantoor te hebben gezeten begreep hij dat dat niet de bedoeling van zijn leven kon wezen. De daaropvolgende notaris-studie was hem veel te droog.
Hij ging, tot verdriet van zijn vader en wanhoop van zijn moeder, aan het zwerven door Zuid-Europa, waarbij hij zich in het leven hield door portretten te tekenen in ruil voor een maaltijd of een slaapplaats in het hooi.
Bij terugkomst schreef hij De zwerftocht van Belcampo (1938), een boek dat zijn literaire doorbraak betekende. Omdat hij niet wilde leven als advocaat of als notaris, en besloten had niet van zijn verhalen te gaan leven, om voor zijn plezier te kunnen blijven schrijven, begon hij in 1938 met de medicijnenstudie, die hij in 1949 afronde.
Hij trouwde in 1939, kreeg drie kinderen die hij een rol liet spelen in het verhaal ‘De Dingen de baas’. In Bathmen had hij een huisartsenpraktijk, in 1953 verhuisde hij met zijn gezin naar Groningen, waar hij werd benoemd tot studentenarts en zijn verdere leven is blijven wonen.
Al in de jaren twintig schreef hij korte, absurde, verhalen in het Amsterdamse studentenblad Propria Cures, die hij in 1934 in eigen beheer uitgaf.
Belcampo is gestorven in januari 1990.