Leonardo Sciascia
Leonardo Sciascia (Racalmuto, 1921 - Palermo, 1989) was een Italiaanse auteur en politicus en lid van zowel het Italiaans als het Europees Parlement. Zijn werk richtte zich op de politieke en sociale problemen van het eiland en vooral op de onderhuids opererende maffia. 'Ik ken de maffia; ik heb haar vanaf mijn geboorte ingeademd …', aldus Sciascia.
Zijn beroemdste roman, De dag van de uil (Il giorno della civetta, 1961) beschrijft het perfide verbond tussen maffiosi en politici. Vijf jaar later volgt een tweede meesterwerk over de maffia op Sicilië: Ieder het zijne (A ciascuno il suo, 1966). In Todo modo (Todo modo, 1974) kiest Sciascia voor de detectiveroman om een indringend en bijtend beeld te schetsen van macht en machtsverhoudingen.
Maar Sciascia beperkt zich niet tot Sicilië: De verdwijning van Majorana (La scomparsa di Majorana, 1975) gaat over de atoombom en het morele failliet van de wetenschap. Zijn beroemde werk L' affaire Moro (1978), dat vreemd genoeg niet naar het Nederlands werd vertaald, gaat over de Rode Brigades en de moord op de Italiaanse premier Aldo Moro. Het boek werd meerdere malen verfilmd.
Tegen het eind van zijn leven schreef Sciascia nog twee korte romans over de maffia en de omertà op Sicilië, De ridder en de dood (Il cavaliere e la morte, (1988) en Een duidelijke zaak (Una storia semplice, 1989
Sciascia overleed in Palermo in 1989.