Ik geloof dat ik nog nooit trots ben geweest op mijn eigen prestaties. Ik dacht altijd: ja, ik kan hard werken en ja ik ben een doorzetter, ook al geloven anderen niet dat ik een bepaald project zal voltooien, ik maak het af.
Verbeten werkte ik vaak door, soms echt tegen de klippen op schrijven en maar denken voor wie en waarom doe ik dit eigenlijk, maar ik zette stug door en als ik dan iets af had dan sloot ik dat boek en ging ik verder met leven.
De boeken die van al dit werk het product waren hebben geen kennis mogen maken met mijn trots. Eventueel zou ik kunnen zeggen dat ik mijn doorzettingsvermogen waardeer, maar daar komt geen pauw aan te pas, zelfs geen pauwenveer.
Geen enkele. Nog niet eens een blauw veertje.Aan deze houding is nog niet zo lang geleden iets veranderd. Niets aardverschuivends hoor, maar wel af en toe waarneembaar en ik moet erom glimlachen, vooruit: ik ervaar een enkele keer zelfs iets dat je trots zou kunnen noemen. Twee maanden geleden besloot ik tijdelijk/voor langere tijd met social media te stoppen. De tijd van het eindeloos en doelloos scrollen ligt achter me en dat geeft me een goed gevoel. Ik merk dat heel langzaam mijn aandacht verschuift, meer hier en nu en minder online. Daar komen ook minder fijne realisaties bij kijken: ik merk dat ik te lang te veel daar en te weinig hier leefde. Ik zit thuis en geniet enorm van mijn middagen die gevuld zijn met schrijven en lezen en research, maar niet met afspraken en activiteiten die daarmee samenhangen; collega’s spreken, literaire activiteiten, voordrachten, interviews, begeleiden van beginnend schrijvers, wat dan ook. Buiten zijn, onder de mensen, is wat ik bedoel. Ik ben hier achtergekomen, dat mijn leven wel erg leeg is, door met social media te stoppen, dus je zou kunnen zeggen dat het een mooie bijvangst van dat stoppen is. Een verrukkelijk staaltje serendipiteit. Ik had mijn leven zo ingericht, veilig ver weg van de boze buitenwereld, juist omdat die buitenwereld voor mij voelde als eng en onveilig. Trauma dat jaren en jaren doorwerkt en niet wordt aangepakt kan dat effect hebben. En ach, misschien heb ik die diagnose autisme ooit toch niet voor niks gekregen. Feit is dat ik de vruchten - kleintjes nog, ik denk dat er nog flink wat zon overheen moet om ze groot en sterk en zoet te maken, maar toch, - dat ik de vruchtjes pluk van minder angstig zijn. Ik zie mezelf anders, geloof ik. Ik voel me sowieso anders, maar wat ik bedoel is dat ik ook anders naar mezelf kijk. Ik zie mezelf niet meer als iemand die zich moet verstoppen. Hoeft te verstoppen. Ik mag er zijn. Wat ik schrijf is waardevol, ook al word ik niet door veel mensen gelezen. Wie ik ben hangt niet af van de mening en het oordeel van anderen. Het feit dat ik het aandurfde mijn socials te laten voor wat ze waren of zelfs op te doeken, is daar wel het beste voorbeeld van. Ineens verdwijnt zelfs dat ene stukje afzetmarkt dat ik nog had voor mijn schrijverij. Ik plaats sommige stukken op mijn website, maar ik weet hoe het werkt: er zijn erg weinig mensen die de moeite nemen zelf naar mijn pagina te gaan. Zelfs het plaatsen van een fragment op het enige overgebleven account dat ik nog heb aangehouden (Instagram, waar ik nooit iets mee heb gedaan en nooit op keek en nu is het niet anders), met de mogelijkheid de rest op mijn website te lezen, wordt nauwelijks benut. Een gewaagd experiment, al kan ik me voorstellen dat het voor de gemiddelde lezer van dit stukje tekst als nogal dramatisch wordt gezien. Toch ervoer ik dat zo: als gewaagd. Hoe zou het voelen ‘onzichtbaar’ te zijn? Eindelijk mocht ik van mezelf een beetje shinen, was ik minder angstig, en dan neem je zelf je enige platform weg? Maar ik wilde testen of het klopte wat ik vermoedde: dat ik minder de meningen van ander nodig had om mijn ego te voeden. En verdomd: het klopt. En ja, dat is misschien geen aardverschuiving, maar ik ben er wél trots op. Dat ik hier in mijn eentje zit te schrijven zonder feedback, zonder veren in mijn reet, maar ook zonder angst niet gezien of zelfs vergeten te worden. Ik zie dat het boekenbal vanavond is en natuurlijk ben ik daar niet voor uitgenodigd. Tot nu toe voelde ik elk jaar een soortement ressentiment ten opzichte van diegenen die daar wel heen mochten. Het eeuwige gevoel van achtergesteld zijn, niet gezien, de mindere zijn, werd dan geprojecteerd op de gefortuneerden die als vanzelfsprekend wel werden uitgenodigd voor het boekenbal, wel beurzen van het Letterenfonds kregen, wel bij een fijne uitgeverij zaten en wel voor literaire avondjes werden uitgenodigd. Ressentiment is een ongezonde emotie die je langzaam van binnenuit vergiftigd en opeet. Het houdt zichzelf in stand en er is heel weinig nodig om het vuurtje aan te wakkeren. Maar wat overkomt me nu dan toch? Ik las dat het boekenbal vanavond was en ik zag een schrijver in een rood pak helemaal klaar voor een avond in de spotlichten staan en ik was blij voor hem. Ik voelde dus niet als eerste wrok en rancune, maar blijdschap voor hem! Het mag vreemd klinken maar op dát gevoel ben ik zo trots als een, vooruit, een pauwenveer!
Lees verder op mijn site