Blogpost:
Karin en Dimitri
Buwalda
Mijn man en ik rijden op zondagavond om kwart voor acht Amsterdam binnen en hebben honger. Hoe laat gaan de restaurants dicht in dit land? In ons tweede vaderland Italië hoef je voor acht uur ’s avonds niet aan te komen. We besluiten naar de IJkantine te gaan. Veel capaciteit en een goede keuken. Mijn man zet de auto weg en ik ga vast naar binnen. De keuken sluit pas om tien uur, zegt de ober die me naar mijn plaats begeleidt. Het restaurant is voor een derde bezet, maar aan sommige tafelkleden te zien, is ronde één al achter de rug.
Ik krijg een plek aan het einde van een rij, de tafeltjes staan heel dicht bij elkaar. Aan het tafeltje ernaast, schuin tegenover me, zit in zijn eentje een man. Cool. Ik kén die man. Het is Peter Buwalda, schrijver van Bonita Avenue. Tjee… Wat doe je in zo’n geval. Met je telefoon gaan zitten spelen en stiekem een plaatje schieten kan echt niet. Naast hem op de bank schuiven, een selfie gezicht opzetten en zeggen: lach eens naar het vogeltje meneer Buwalda, nog veel minder. Gewoon een belangstellende vraag stellen dan? Meneer Buwalda, wanneer komt uw nieuwe boek uit? Peet, is het niet ongezellig zo alleen? Wil je niet liever bij ons aanschuiven? Daar zit je eigenlijk toch al.
Het liefst wil ik natuurlijk een boom opzetten over dat mooie tijdverdrijf van ons dat soms zo nijpt dat het bijna een roeping wordt. Ja, weet u, ik heb ook een boek geschreven. Een thriller, samen met mijn schrijfpartner. En binnenkort komt onze tweede uit. De titel is: Penitenza, het speelt in Italië, waar ik woon. Misschien kunt u even voor een blurb zorgen?
Maar ik laat hem met rust. Gewoon zoals het hoort.
Intussen verheug ik me op het moment dat ik het Dimitri kan vertellen, die is namelijk een fan.
Net als ik mijmer: mama mia, wat is die Buwalda sexy in het echt, schuift mijn man aan tegenover me. Ik vind het toch apart genoeg dat ik “Er zit een heel bekende schrijver naast je” op mijn telefoon krabbel en naar mijn man toedraai, terwijl ik mijn hart vasthoud dat hij dat zinnetje niet hardop gaat lezen met zijn welluidende stem. Hij is het type dat nooit namen en gezichten kan onthouden. Onafhankelijk van elkaar hebben we Bonita Avenue gekregen van een vriend (hij) en een vriendin (ik). Een exemplaar ligt in Amsterdam, het andere in Rome. Hij heeft het niet gelezen, ik half. Ik weet dat de schrijver van dit meesterwerk nu naast ons zit, hij niet.
Terwijl we op onze bestelling wachten en Buwalda de zijne nuttigt praten mijn man en ik over van alles en nog wat. De ruimte tussen de tafeltjes bedraagt tien centimeter. De ruis in het restaurant is door de lage bezetting te laag, we zijn woordelijk te verstaan. Zelfs als ik een slok wijn doorslik moet het nog te horen zijn. Maar stom naar elkaar zitten grijnzen is een te grote opoffering.
Buwalda wenkt de ober, hij blijkt opeens haast te hebben. Hij ledigt zijn glas in één teug en rekent af. ‘Ik ga maar,’ zegt hij met een glimlach als hij zijn jas pakt. ‘Dan kunnen jullie ongestoord verder praten.’
Hij vlucht voor ons. Ik voel me van kleur verschieten.
‘O nee, meneer Buwalda,’ stamel ik. ‘Nee, alstublieft. Ik… Ik vind het een eer…’
Mijn man kijkt of hij water ziet branden. Buwalda trekt een vergoelijkend gezicht bij mijn onderdanigheid. Ik smelt. Zo graag had ik nog even van zijn aanwezigheid aan het tafeltje naast ons genoten. Hij groet beleefd en gaat weg. Wat een charismatische man.
‘Wel ongezellig’, zeg ik tegen mijn echtgenoot. ‘Ben je een beroemde schrijver, zit je nog op zondagavond in je eentje in een restaurant.’
‘Een schrijver moet lijden, dat weet je toch.’
‘Ja, en daarom word ik nooit beroemd. Ik ben te gelukkig.’
‘Nou, dat kunnen we wel veranderen als je wilt.’
De volgende dag laat ik Dimitri drie keer raden welke schrijver die hij bewondert, ik heb ontmoet. 1. Grunberg. Nee. 2. Koch. Nee. 3. Dijkshoorn. Nee, Belgje: BUWALDA.
Ik heb iets over mezelf geleerd. De ontmoeting van niets heeft indruk op me gemaakt. Op mijn leeftijd kan ik nog steeds schwärmen.
Als we klaar zijn met eten en opstaan gris ik de pepermuntjes van het schoteltje op Buwalda’s tafeltje mee. Daar ga ik eens lekker mee nagenieten.
Lees verder op mijn site