Blogpost:
Puck020
Condoom
Op de stoep lag een gebruikt condoom, tegelijk bogen de jongetjes zich voorover.
‘Hoe heet zo’n ding ook weer?’ vroeg de een.
‘Je moet het om je piemel doen.’ Dat wist de ander zeker. Hij zakte door zijn knieën en liet zijn wijsvinger vlak boven het rubber zweven: ‘Zelf heb ik niet zo’n grote.
’AFBLIJVEN! wilde ik roepen, maar ik durfde me niet te bewegen. Ze waren pas een jaar of tien en ongetwijfeld achter de computer weggestuurd om buiten te gaan spelen.
De ene jongen peinsde nog steeds. ‘Hoe kan ik het nou zijn vergeten?’ Er verscheen een rimpeltje tussen zijn ogen.
Ik weet nog dat wij zo’n ding vroeger een ‘kapotje’ noemden. Soms lieten we het vol water lopen en gooiden ermee over - degeen bij wie ie knapte, was de lul. Over waar het werkelijk voor diende, durfden we niet te spreken.
‘Ik kan er niet meer opkomen.’ Hoofdschuddend had de jongen het opgegeven. Ondanks zijn korte broek leek hij opeens buitengewoon volwassen.
Ik had natuurlijk CONDOOM! kunnen roepen. Maar het voelde alsof ik, door het noemen van dat woord, hun laatste onschuld zou ruïneren.
De jongens slenterden weer door. Ik keek ze na tot ze uit mijn straat waren verdwenen. Die ene met de kleine piemel had ook behoorlijk kromme benen.