Blogpost:
Deborah van Duin
De brute natuur of juist niet
Uitdehaag zelf ziet een wezenlijk verschil tussen SF en fantasy. Op About Books op 30 november 2023 zegt hij: 'Sciencefiction is altijd iets technologischer, daar kun je wat meer concepten in kwijt. Hoe werken dingen. Terwijl fantasy, dat is juist a-technologisch, daar gaat het puur om emotie en hoe gaan mensen met elkaar om. En dat doen ze al op dezelfde manier tienduizend, honderdduizend jaar, dus het kan ook wel in de middeleeuwen. Het is juist uitstekend geschikt voor de middeleeuwen want toen had je niet al die storende technologieën.' In een interview op Out of this world in december 2023 zegt hij: 'Voor mij gaat goede fantasy over fundamentele menselijke waarden. Dat kun je goed vertellen in een wereld waar alleen heel basale technologie aanwezig is, en daarom gaat de beste fantasy over waarden zoals trouw aan elkaar, de waarde van een belofte, zorg voor vrienden en familie, gastvrijheid. Sommige van deze principes zijn honderdduizenden jaren oud en zitten in ons DNA opgesloten, daar ben ik van overtuigd. Goede fantasy gaat daarmee aan de slag om een mooi, emotioneel verhaal op te bouwen.' Ik heb geen uitspraken van de schrijver kunnen vinden over het historische genre. Uit het nawoord 'Over de verhalen' in de bundel valt op te maken dat De sage van de Magerhorst en Het laatste Wodansaltaar sterk rusten in de lokale historie en dat Uitdehaag de vaak summier beschikbare feiten heeft ingekleurd met fantasie en inleving. Aangenomen mag worden dat hij er dan ook thematiek in heeft vervlochten, als de feiten zich daarvoor leenden.
Met dit alles in gedachten richt onderstaande bespreking zich vooral op de vraag of ik verschillen zie tussen de SF-, fantasy- of historische verhalen. Daarbij heb ik gekeken naar de twee hoofdthema's in de bundel en naar de ingezette verteltechnieken. Ik sluit af met een persoonlijke leesbeleving.
Thema's in de bundel
In mijn beleving heeft Pake Pollok en andere verhalen twee duidelijke hoofdthema's. Ten eerste de natuur versus de beheersing daarvan. Soms is die beheersing een kwalijke zaak, soms een positieve. Ten tweede de eisen die gesteld worden aan de moderne man en de spagaat die dat oplevert. De man moet enerzijds mannelijk/ krachtig zijn maar zich anderzijds schikken in de verwachtingen van de vrouw en de gemeenschap. Dit tweede thema kan in zekere zin worden gezien als een specifieke invulling van het eerste. Ik trof daarnaast ook enkele andere thema's aan. Zelfopoffering speelt in Pake Pollok, Hoeder van het Vaandel en Het leven in een kloosterlab. Een pleidooi om conclusies te baseren op deugdelijke, onderbouwde kennis en niet op aannames is te vinden in Dor hout en Uit de aantekeningen van Simon van Bokhoven. Doorheen meerdere verhalen loopt verder het thema machtsmisbruik door commercie en politiek (o.a. Pake Pollok en De Chevrix). Hier en daar proefde ik ook wat spirituele-religieuze thematiek.
Thema 1: natuur versus beheersing ervan
De kwalijke beheersing van de natuur komt in verhalen van alle drie de subgerenres terug. De natuur staat dan voor positieve dingen zoals diversiteit, eigenheid, vrouwelijke kracht en menselijkheid. Het inperken ervan levert een tegennatuurlijke situatie op zoals slavernij, onredelijke regels, een techniek die mensen regeert of een dictatuur van bepaalde instituties. Zo is er in Pake Pollok (SF) sprake van een commerciële dystopie waarin de vrijheid om je toekomst zo in te richten als je dat zelf wilt ten onder gaat. In zowel De begeerten van vreemden als De minnaar van mevrouw Mellors (beide SF) wordt genetische manipulatie ingezet om de natuurlijke seksualiteit en passie van vooral mannen te onderdrukken zodat dat 'overblijfsel uit de oertijd' geen 'potentiële lustmoordenaar' kan opleveren. In De sage van de Magerhorst (historisch) is de wilde en heidense Sybille het slachtoffer van dictatoriale burchtheren. In Maanvrouw (fantasy) vereist de Kerk dat vrouwen met een sterk sensuele oermagie ('heksen') kuis en zwak zijn en ondergeschikt aan de man.
In andere verhalen is het juist omgekeerd. Dan staat de natuur voor negatieve zaken zoals haat, geweld, misbruik en polarisatie. Het inperken van de natuur levert dan iets positiefs op: empathie, interesse, liefde, solidariteit, verzoening of zelfopoffering. 'Ik ben sterker dan dat gen,' zegt Ashley in De begeerten van vreemden (SF). Dat ze een gen in zich draagt dat bepaalde neigingen teweegbrengt wil nog niet zeggen dat het haar handelingen bepaalt. Het handelen van de onderdrukte 'wilde' vrouwen in Maanvrouw (fantasy) wordt in wezen ook bepaald door agressie, iets wat zeker aan het einde duidelijk wordt. In Dor hout (niet speculatief) loopt een ruzie op Facebook tussen twee oude vrienden uit op geweld. Vrijheid vereist liefde, vindt verteller Leon, maar uiteindelijk ervaart hij vooral het toegeven aan de oerdrang om een ander te doden als vrijheid. In dit verhaal wordt expliciet verwezen naar ons 'zelfzuchtige' DNA dat geen boodschap heeft aan liefde tenzij het een evolutionair doel dient. Implicieter komt het DNA aan bod in Het slavenschip (SF). Daar is het schip uit de titel een soort belichaming van de evolutionaire selectie. De gevangenen die er aan boord zijn gebracht, vechten elk enkel voor hun eigen overleven en belang. Alleen wie een beetje kan vooruitdenken en samenwerken, overleeft. Tegelijkertijd wacht die overlevers een bestaan als slaaf. Dit verhaal lijkt vooral te zeggen dat polarisatie het meest beestachtige in de mens naar boven brengt, en dat we het dus in de wereld niet zo ver moeten laten komen.
De SF-verhalen hebben in de verbeelding van dit thema niet direct een conceptuelere benadering, en de fantasy biedt voor mijn gevoel ook niet meer ruimte aan pure emoties en waarden. De 'vijand' in de vorm van onderdrukking van de natuur is steeds een systeem: een wettelijk of cultureel geborgde situatie die bepaalde doelgroepen klem zet. In de SF-verhalen gaat het om de oppermachtige commercie en gedwongen genetische manipulatie, in de historische verhalen om brute (aristocratische) macht, in de fantasy om religieuze of culturele systemen. Als de 'vijand' de natuur is dan betreft het het 'beest' in de mens, die oerneigingen die ons kunnen aanzetten tot competitie, (seksueel) geweld en moord. Het zijn de individuen die in dit spanningsveld moeten zien te (over)leven, ongeacht of ze nu studenten, priesters, rednecks of heksen zijn. Kiezen voor empathie, solidariteit en een oprechte belangstelling voor elkaar en de wereld levert de mensheid iets op, lijkt de bundel te zeggen, al zijn de gevolgen voor de personages bepaald niet altijd paradijselijk. Soms gaan ze gewoonweg ten onder, soms worden ze door de omstandigheden slim en gewetenloos, soms proberen ze door een kleine draai aan de situatie te ontkomen aan rampspoed. De lezer blijft achter in de hoop dat het goed met ze zal komen.
Thema 2: spagaat man
In algemene zin komt in veel van de verhalen het spanningsveld tussen mannen en vrouwen voor het voetlicht. Verschillende krachtige, zelfbewuste, vaak magisch begaafde vrouwen passeren de revue. Niet dat ze altijd het gelijk of de redelijkheid aan hun kant hebben. De twee vrouwen in Het slavenschip (SF) zijn ronduit onredelijk tegen 'redneck' David, die weliswaar zijn vooroordelen en onhebbelijkheden heeft maar netto toch best een aardige vent is. In het huwelijk van de ouders van Unilse, de verteller van Maanvrouw (fantasy), is sprake van huiselijk geweld van de moeder jegens de vader. 'Man van niks!' bijt ze hem toe omdat hij zich onvoldoende verzet heeft tegen de heersende mores. Als hij protesteert, vallen er klappen. Unilse is er niet gelukkig mee maar ze steekt evenmin een hand uit om hem te helpen.
In specifiekere zin betreft dit spanningsveld de conflicterende verwachtingen die de vrouw of de gemeenschap heeft van de man. De minnaar van mevrouw Mellors (SF) echoot Lady Chatterley's Lover uit 1928 maar met opvallende verschillen. Vertelster Charlotte is een seksueel onervaren maar naar erotiek hunkerende vrouw die haar automonteur ontheft van zijn plicht een bepaald gen te onderdrukken. Als gevolg daarvan wordt hij steeds mannelijker, heftiger. Tegelijkertijd blijft ze hem zien als een kind, als een speeltje. Ook hiërarchisch gezien blijft de relatie ongelijkwaardig. Uiteindelijk gaat hij in haar ogen te ver en geeft zij hem aan bij de politie. De lezer kan alleen maar verontwaardigd zijn over de hypocrisie en het onrecht. In De woede van een beer (fantasy) is de thematiek nog sterker aanwezig. Centraal in het verhaal staat het elfenechtpaar Diamant en Uesha. Uesha is een 'ent': hij heeft in plaats van zijn rechterarm een berenklauw en heeft daarmee de kracht maar ook de bruutheid van een beer gekregen. Diamant wordt door hem mishandeld en het dorp wil hem uitstoten omdat hij is 'verdierlijkt'. Bij een aanval op het dorp ontstaan verschillende complicaties waaruit duidelijk wordt hoe tegenstrijdig de eisen zijn die aan hem worden gesteld. Enerzijds moet hij zijn waarde in het gevecht bewijzen door een soort berserkr te zijn, anderzijds moet hij zich perfect netjes gedragen. Enerzijds moet hij loyaal zijn aan Diamant, anderzijds moet hij de belangen van het dorp voorop stellen. Als hij haar het leven redt krijgt hij enkel verwijten naar zijn hoofd. Uiteindelijk moet hij de berenklauw maar laten amputeren, zo is Diamants wens. Met deze berenman loopt het niet veel beter af dan met de automonteur.
Verteltechnieken
De woede van een beer gebruikt de speculatieve verteltechniek van de beeldspraak. Het elfendorp en de 'wetten' die daar gelden, verbeelden als het ware de thematische vraagstelling: 'Stel dat een man letterlijk een soort beer wordt die de gemeenschap moet verdedigen, wat gebeurt er dan met de tegenstrijdige verwachtingen die zijn omgeving van hem heeft?' Vervolgens staan de personages voor de verschillende standpunten in dit sociologische conflict. Uesha is de moderne man die in deze spagaat belandt. Diamant is de moderne vrouw die terecht gelijkwaardigheid en respect wil maar tegelijkertijd haar man rücksichtslos in de rol van vechter en verdediger drukt. Hoofdkrijger Gleath is de man die wél consequent 'beschaafd' is maar het laat afweten op het moment dat er met bruut geweld en gevaar voor eigen leven een vijand tegemoet getreden moet worden. De Raad van het elfendorp staat voor de sociale regels van de samenleving: zij keuren het huiselijk geweld af zonder met oplossingen voor het dilemma te komen. En wanneer een beermens 'verdierlijkt' dan verbannen ze hem naar het woud zodat hij verhongert.
Ook in de rest van de bundel wordt de verteltechniek van de beeldspraak veel gebruikt. Hiermee kan een meerderheid van de verhalen als allegorisch worden aangemerkt. De speculatieve verhaalwereld verbeeldt dan de thematische vraagstelling, de personages staan voor de keuzes en denkwijzen die de vraagstelling kan opleveren, of voor groepen mensen die de gevolgen van iets ondervinden. Vaak verbeelden de personages tegenstellingen, zoals in De woede van een beer. In Pake Pollok (SF) staan de personages voor het dilemma: ben je een slaaf of een rebel? In Maanvrouw (fantasy) is Unilse de vrouw die haar seksuele macht niet laat onderdrukken en Charelle de vrouw die dat wel doet. Het leven in een kloosterlab (SF) draait om twee monnik-geleerden, van wie Jorge het soort is dat onbaatzuchtig de mensheid wil dienen en Anselm het soort dat eigenbelang voorop zet. In De sage van de Magerhorst (historisch) staan de beide burchtheren voor de man die de grenzen van vrouwen niet respecteert en levert pastoor Andreas tegengas als de man met ethiek en fatsoen. Net als bij de thematiek is er op het niveau van de overheersende verteltechniek dus geen wezenlijk verschil tussen de subgenres.
Andere speculatieve verteltechnieken trof ik minder nadrukkelijk aan. De Chevrix rust op de mythe van de eenhoorn die enkel door een maagd getemd kan worden. Het verhaal geeft daar een geestige draai aan. De 'vijf A's' in Pake Pollok verwijzen naar de 'vijf K's' van Ferdinand Domela Nieuwenhuis. Je kunt bij deze verhalen dus van intertekstualiteit spreken. Met enige twijfel meen ik in Uit de aantekeningen van Simon van Bokhoven structurele ironie te herkennen. Structurele ironie berust op kennis die de schrijver en de lezer wel hebben, maar het vertelpersonage niet. In speculatieve fictie kan de schrijver bijvoorbeeld met wetenschappelijke details een ogenschijnlijk consistente verhaalwereld neerzetten die echter bij nadere inspectie niet klopt. Zo wordt een dubbele bodem gecreëerd voor lezers die het doorhebben. In Uit de aantekeningen van Simon van Bokhoven ontdekt een student het geheim van het eeuwige leven. Het verhaal overtuigt door de hoeveelheid aan details over bijvoorbeeld Okinawa en keizer Qin Shi Hyangdi. Het zijn details die allemaal makkelijk te verifiëren zijn via Wikipedia. Verder wordt er gestrooid met technische onderzoekstermen zoals 'transgene cellen' en 'profylactische benadering'. Ik ben, anders dan de schrijver, een volstrekte leek op het gebied van dit soort onderzoek, maar ik had mijn twijfels bij de onderbouwing van sommige van Simons argumenten. Dat zijn visie op zijn relatie nou niet direct erg realistisch en volwassen is, versterkte mijn gevoel, en de afsluitende zin deed mij het ergste vrezen voor zijn welzijn. Als ik het goed heb gezien dan is de structurele ironie hier vooral bedoeld als milde spot, en daarmee op een serieuzer vlak een pleidooi om conclusies te baseren op wetenschappelijk onderbouwde kennis en niet op internetteksten. Maar ik kan me vergissen. In De woede van een beer is wel duidelijk structurele ironie te vinden, namelijk in Diamants larmoyante reacties op wat er gebeurt. 'Ze was een trotse elfenvrouw geweest, vroeger. Dat ze dat niet meer was, was zijn schuld. Zo ondankbaar!' Deze structurele ironie is van het gewone soort zoals we dat ook buiten de speculatieve fictie regelmatig aantreffen.
Voor het overige is de vertelwijze in de bundel vrij rechttoe rechtaan. De verhalen worden overwegend chronologisch verteld, met een enkele keer een korte introductie die het verhaal in een context plaatst. Er is veel reflectie en herinnering. Het tempo is rustig, met dialoog en meer of minder actie. In de recentere verhalen lijkt de schrijver te experimenteren met literaire technieken. Zo is in twee verhalen sprake van een 'jij'-perspectief en loopt door Dor hout de zorgvuldig uitgewerkte stijlmetafoor van een loopgravenoorlog.
Persoonlijke leesbeleving
Als geheel vind ik deze bundel geslaagd. Uitdehaag heeft een vaardige pen, kan een verhaal goed en evenwichtig vertellen en weet een breed palet aan verhaalsituaties aan te reiken. Misschien dat ik door de wat uniforme inzet van allegorie wel de afwisseling wat miste. De nieuwere verhalen (met uitzondering van het titelverhaal) vond ik over het algemeen sterker dan de oudere: ze zijn genuanceerder, rijker, zorgvuldiger verteld. Met subgenre heeft dat voor mijn gevoel niet zoveel te maken. Ik denk dat Uitdehaag zich de afgelopen vijftien jaar gewoon steeds verder ontwikkeld heeft als schrijver.
Vooral De begeerten van vreemden vond ik erg geslaagd. De twee perspectieven geven op een natuurlijke manier spanning waardoor het ietwat nadrukkelijke van De minnaar van mevrouw Mellors wordt voorkomen. Het schuim vond ik ook erg goed, over een 'wappie' die dankzij haar wonderlijke leefstijl als enige overleeft in een pandemie. Knap is dat ze als een echt mens wordt neergezet: sympathiek maar ook onsympathiek, raar maar ook begrijpelijk, paranoïde maar toch ook heel redelijk, wraaklustig maar ook liefdevol voor de verweesde kinderen die ze opvangt. Leuk is dat zij uiteindelijk op haar manier net zo goed weer een norm neerzet. Het jongetje Daan, dat van papa en mama heeft geleerd dat poezen niet van de borden mogen likken, is natuurlijk de gedoodverfde volgende zonderling in deze mini-gemeenschap. Verder wil ik Genesis: n=n+1 noemen, enigszins een vreemde eend in de bijt. Het is eigenlijk een hervertelling van Genesis 2-3, gesitueerd in een futuristische wereld waar AI zich heeft ontwikkeld tot een onzichtbare en oppermachtige weldoener. Ik vond dit sterk religieuze verhaal intrigerend en ambigu. Voor mijn gevoel gaat het over de vrije wil. Enerzijds kan een gelovig mens zich steeds weer bewust afvragen wat zijn god in zijn leven doet, waarbij het geweten als een soort 'raadslidmaatschap' fungeert. Dit is het standpunt van de verteller (naamloos maar evident Adam). Anderzijds kan de mens het contact met die onzichtbare macht verbreken. Dat is het standpunt van zijn vrouw Evelien, die naar een nieuwe toekomst snakt en geen voeling meer heeft met die abstracte macht daar in de verte. Het verhaal lijkt de vraag op te werpen hoe onverschilligheid zich hier verhoudt tot afhankelijkheid.
Het thema rond de positie van de man verdient wat mij betreft lof. In hoogontwikkelde landen als Nederland en België wordt nog altijd bedroevend weinig nagedacht over de discrepanties tussen wat ons zoogdierenbrein ons aanreikt en wat het moderne leven van ons vraagt. Het is jammer dat schrijvers die iets met dit thema doen, zich zo op de vlakte houden als ze iets over hun verhaal vertellen. In het nawoord 'Over de verhalen' schoten mijn wenkbrauwen hier en daar toch wel omhoog. Bij De minnaar van mevrouw Mellors moeten we kennelijk denken dat de relatie tussen mevrouw Mellors en haar automonteur een groot succes was geworden als haar zus geen roet in het eten had gegooid. De Chevrix gaat over 'de tegenstelling tussen arm en rijk' en De woede van een beer over 'liefde en huiselijk geweld, met tragische rafel'. Schei toch uit. Kennelijk is het taboe hier te groot en mogen sommige dingen in de jaren 20 van de 21e eeuw nog steeds niet expliciet gezegd worden. Gelukkig dus dat we verhalen zoals De minaar van mevrouw Mellors, De begeerten van vreemden en De woede van een beer hebben. Die doen datgene waar speculatieve fictie juist zo geschikt voor is: ons laten nadenken over onszelf en de relatie tot mensen om ons heen, met alle complexiteiten die daarbij horen. Hoewel het dan wel van belang is dat dat herkend wordt. Ik vond het opvallend dat ik in de weinige online recensies/reviews die ik van deze bundel kon vinden, niets over deze thematiek heb aangetroffen. Als boeken belangrijk zijn om mensen aan het denken te zetten over onszelf en de wereld, laten we dan allereerst eens beter gaan lezen. Het kost meer tijd maar het zet aanzienlijk meer zoden aan de dijk dan klagen over ontlezing, de ver-Engelsing van de boekenmarkt, het regeringsbeleid, AI en wat dies meer zij.
Lees verder op mijn site