Blogpost:
Jasper Polane
Een fragment uit 'Lege steden'
LEGE STEDEN verhaalt over sociale onderdrukking, religieuze vervolging, wetenschappelijke ontdekkingen en verschrikkelijke nachtmerries. Het is het eerste deel van Jasper Polane’s fantastische cyclus DE ONZICHTBARE MAALSTROOM.
Twee identieke steden, gelegen in parallelle werelden: een victoriaans aandoende stad, die in de gaten wordt gehouden door gedachtelezers, en een modernere versie, waar de bevolking de beschikking heeft over uitzonderlijke apparaten.
Wetenschapper Werner Boren wordt ontvoerd en van de ene wereld naar de andere wereld gebracht om daar te werken aan de geavanceerde machines.
Heike Krim, een jonge vrouw die bij de inquisitie werkt, probeert hem op te sporen. Dan ontdekt Werner een derde mysterieuze versie van de stad, die niet zo verlaten is als hij lijkt…
Een fragment uit hoofdstuk II: Extrasensorische perceptie:
Het was niet druk in het eerste wachtlokaal van de inquisitie. In de brede hal zat een mistroostige vrouw, aan haar kleding te zien uit een volkswijk zoals de Schippersbuurt of de straten rondom de Blauwe Poort: haar rok was versleten en versteld, haar katoenen blouse zat vol gaten. Ze drukte een zakdoek tegen haar neus, de witte stof vol rode vlekken van het bloed dat eruit stroomde. Ze had een blauw oog en een aantal schrammen op haar gezicht. Een jongetje van een jaar of tien, waarschijnlijk haar zoontje, stond bij de balie en deed blijkbaar aangifte van wat er gebeurd was.
Heike zat drie stoelen verderop en keek indringend naar de jongen. Ze kon zijn gevoelens gemakkelijk opvangen: angst en pijn, maar ook woede tegenover de dader. Ze liet haar blik wat dieper naar binnen glijden. Het was de vader van de jongen die zijn moeder had geslagen. Heike schrok van de hoeveelheid haat die het kleine jongetje voor de man voelde.
–Je mag mijn moeder niet slaan, las Heike in de gedachten van de jongen. –Wacht maar. We zullen je een lesje leren, ouwe. De inquisitie zal je voor altijd opsluiten.
Een agent kwam hen ophalen. Heike zag de vrouw verstijven en ving een vlaag angst van haar op. De vrouw was bang van haar echtgenoot. Ze wilde hem niet aangeven, bang dat hij haar iets aan zou doen.
De jongen liep naar zijn moeder en sloeg een arm om haar schouders. ‘Kom, mama, we gaan met deze mijnheer mee.’ Heike zag dat ook de jongen een blauw oog had, net als zijn moeder. Weifelend stond de vrouw op en liet zich naar de deur leiden, de kamer uit met de agent mee.
Goed zo, jongen, dacht Heike. Goed gedaan.
‘Juffrouw?’ vroeg de baliemedewerker. Heike keek verdwaasd op en realiseerde zich dat het niet de eerste keer was dat hij haar had geroepen.
‘Sorry, ik was even in gedachten verzonken,’ zei ze. ‘Mijn naam is Heike Krim. Ik kom voor hoofdinspecteur Stralbock.’
De man droeg het blauw-witte uniform van een politieagent en was dus blijkbaar geen ESP’er. Dat weerhield hem er echter niet van neerbuigend te doen tegen Heike: ‘Ach ja, de nieuwe aspirant,’ zei hij. ‘Je bent te laat, daar houdt de hoofdinspecteur niet van. En op je eerste dag nog wel. Dat zal hij niet leuk vinden.’
Hij grijnsde sadistisch, als iemand die veel te vaak door zijn meerdere is uitgekafferd en er groot genoegen aan zal beleven dat zijn plaats nu door iemand anders wordt ingenomen. ‘Je vindt zijn kantoor aan het eind van de gang, tweede deur links.’
Heike stak haar neus de lucht in. ‘Ik geloof niet dat wij hadden afgesproken elkaar te tutoyeren,’ zei ze in haar beste imitatie van haar tante Sonya. ‘Goedemiddag.’
Lees verder op mijn site