Blogpost:
KarindeGraaff
Gered (6/7) *Kort verhaal in Kerstsfeer!*
En te bellen, begreep hij zodra hij uit was gestapt.
Zo te horen was het een vrouw.‘De auto ging steeds slechter lopen. Ik denk dat de contactpunten versleten zijn,’ ving hij op.
Een vrouw met kennis van zaken.
Ze ging verder. ‘Een beetje balen dat ik ze niet in de auto heb liggen. Nee, ik heb laatst iemand anders uit de brand geholpen. Vergeten aan te vullen. Stom, ja. Maar goed, ik zal de verdelerkap losmaken om ze te checken.’
Een vrouw met veel kennis van zaken.
Ze kwam overeind, merkte hem op, liet haar blik even over hem heen glijden maar bleef intussen onverstoorbaar doorbellen. ‘Ga ik nu doen. Er is geen haast bij, die vriendin heeft afgezegd. Dus nee, je hoeft nog niet te komen. Jullie zijn toch aan het bridgen? Eerst check ik dit, daarna hebben we weer contact. Je hebt die dingen op voorraad? Nou, dan komt het vast goed.’ Met een besmeurde hand veegde ze haar donkerbruine haren naar achteren. Er bleef een streep achter op haar voorhoofd. De jonge vrouw keek hem nogmaals aan. Daarna gingen haar ogen naar de sleepwagen achter hem. Ze fronste. ‘Ik heb niet om hulp gebeld, hoor.’
Of hij wilde of niet, zijn mondhoeken trokken naar boven. ‘Dat kan wel zijn, maar ik speel graag de reddende engel.’
Vooral bij een leuke vrouw met veel kennis van zaken.
‘Lief van je.’ Ze keek hem een moment lang nadenkend aan. Daarna ontstond er rond haar mond het begin van een glimlach. ‘Nou, je bent hier nu toch… Heb jij toevallig een looplamp om me bij te schijnen? Het begint ineens wel erg donker te worden.’
‘Die heb ik.’ Hij draaide zich om naar de takelwagen.
Bij schijnen…
Meestal was het andersom: hij met zijn snufferd erboven terwijl hij de bestuurder opdrachten gaf om bij te lichten, te starten of gas te geven. Voor de verandering eens een keer de rol van assistent op zich nemen was leuk.
Erg leuk.
Het was natuurlijk behoorlijk het noodlot tarten door steeds maar te zeggen dat je karretje als een zonnetje liep. Tiptop, ook nog. Dus ja, daar stond ze nu te wachten tot die man zijn lamp had gepakt.
Schijnbaar vanuit het niets was hij opgedoken. Een jonge, vrolijke verschijning in werkkleding. En dan wel iets andere werkkleding dan die representatieve business-meuk van haar ex.
Nu liep de man naar zijn wagen. Brecht keek hem na. Zijn passen waren zelfverzekerd. Aards. Alsof hij zijn leven lang nog nooit ergens over getwijfeld had. Gewoon tevreden.
Hij kwam terug met de lamp. Zijn ogen glinsterden. ‘Kan die?’‘Hij kan!’ Glimlachend boog ze zich voorover.
De man zette de lamp aan en kwam bij haar staan.
Ze prutste de verdelerkap los en keek in de ontsteking naar de contactpuntjes. Het was precies wat ze al vreesde: ze waren ingebrand.
Brecht ging rechtop staan en keek de man aan. Ze wees naar zijn takelwagen. ‘Je hebt in je noodvoorraad zeker niet toevallig contactpuntjes voor een Kever bij je?’
‘Helaas.’ Met een spijtige uitdrukking op zijn gezicht ging hij met zijn hand door zijn haar. Er bleven wat plukken rechtop staan. Het gaf hem iets nonchalants. Leuk.
Erg leuk.
Ze schudde haar hoofd om haar gedachten erbij te houden. Dit was niet het moment om te gaan zwijmelen. De lucht kleurde inmiddels dieprood en paars. De zon was al onder en er moest snel een oplossing komen. ‘Dan zal ik mijn vader bellen,’ zei ze. ‘Hij wilde net al hierheen komen, maar ik wilde eerst duidelijkheid omdat hij speciaal voor mij zijn bridge-partij met vrienden zal moeten afbreken. Hij heeft ze wel op voorraad.’
‘Op voorraad, zeg je?’ Zijn wenkbrauwen gingen omhoog.
Ze knikte. ‘Mijn vader heeft een gespecialiseerde werkplaats. Alles op het gebied van luchtgekoelde Volkswagens. Het oude spul.’
Op zijn gezicht brak een lach door. ‘Dan heb ik gisteren je moeder geholpen!’
Zo’n leuke knul!Haar moeders stem klonk in haar hoofd.
‘Maarre…,’ onderbrak hij haar gedachten, ‘je hoeft je vader niet te bellen. Ik kan wel helpen. Mijn dienst zit erop en ik rij je zo naar die werkplaats. Met je auto erbij!’ Voor ze ook maar een moment kon aarzelen stak hij zijn hand uit. ‘Ik ben trouwens Michel.’
Ze nam hem aan. ‘Brecht.’
Hij had een stevige greep. Het voelde totaal anders dan de gemanicuurde kantoorvingers van Eduard. Onwillekeurig keek ze naar Michels handen.
Deze waren ruw. Echte werkhanden.