Meer dan 6,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×

Blogpost: Pirayaani

Het stenen bruidsbed

In Het stenen bruidsbed vertelt Harry Mulisch het verhaal van een man die de wapens tegen de nazi’s oppakte en een oorlogsmisdaad werd ingerommeld, waarna hij ermee worstelt hoe hij zich daartoe dient te verhouden. Onder dit verhaal liggen diepere lagen, zoals de psychologische laag over de gevolgen van oorlog op onze menselijkheid, een filosofische laag waarin liefde aan oorlog worden gelijkgesteld, en een historische laag over de eeuwige herhaling van oorlog en vernietiging, die de loop van de wereldgeschiedenis bepaalt. Die geschiedenis begint in dit geval bij de vernietiging van Troje door de Grieken en eindigt bij het bombardement van Dresden door de geallieerden. En dan is er nog de laag van de zelfreflectie van de schrijver.

De vijf lagen lopen door elkaar heen. De verknoping hiervan maakt dat het lezen van deze roman zo overweldigend is. Laten we die verschillende lagen eens nader beschouwen. Maar let op als je het boek nog niet hebt gelezen: mijn blog verklapt enkele verhaalelementen.

(1) Verhaal
Het verhaal is samengevat op wiki: https://nl.wikipedia.org/wiki/Het_stenen_bruidsbed 

(2) Psychologie
Norman Corinth, een Amerikaanse tandarts, heeft meegedaan aan het bombarderen van Dresden, dat wordt beschouwd als een oorlogsmisdaad. Hij bezoekt de geruïneerde stad elf jaar later “om een beetje helderheid te stichten.” Het bezoek confronteert hem met de afschuwelijke gevolgen van zijn oorlogsverleden en maakt duidelijk dat hij destijds niet alleen de stad maar ook zichzelf heeft vernietigd. Door met gids Hella naar bed te gaan herhaalt hij de vernietiging van destijds. Met een afranseling van de ‘goede’ Alexander herhaalt hij het bombardement voor de tweede keer, en zijn ontmoeting met Karin, het hulpje van Hella, kondigt een derde herhaling aan met de woorden “daar heb je d‘r”. Jeroen Brouwers noemde dergelijke herhalingen octaviteit. Na elke herhaling reageert hij zoals hij destijds op het platgebombardeerde Dresden reageerde: hij kan de slachtoffers niet onder ogen komen, hij kent geen zelfbegrip en is vervreemd van zichzelf. Ook zijn echtgenote in Baltimore heeft hij vernietigd.

Norman is zowel vernietiger als vernietigde. Het bombardement heeft bij hem geen trauma veroorzaakt maar het heeft zijn menselijkheid weggebrand: hij is niemand meer en leeft zonder emotie. Zelf zegt hij: “Ik ben nergens. Als ik sterf, is mijn kist leeg.” Hij heeft altijd koude handen en draagt het masker van een baviaan, niet alleen door zijn gevoelloosheid maar ook door zijn gezichtsverminkingen. Zijn emoties zitten op slot en de sleutel ligt binnen in hem. Deze psychische blokkade drijft hem tot waanzin. Norman is een onbetrouwbaar personage. Hij ontkent dat hij wel eens aan het bombardement terugdenkt. “Het is of het nooit gebeurd is. Drieduizend jaar geleden. Ik ben een onder Agamemnon gesneuvelde Griek, die nog leeft.” Uit zijn eerste inzinking, waarbij hij een nachtelijk sidderen in de doodstille dingen ervaart, blijkt dat dat niet klopt. 

Het verleden bezweert hij met behulp van de stemmen, het groene gefluister dat hij hoort zodra hij met emoties over het bombardement wordt geconfronteerd. Hij doet alsof het bombardement nooit heeft plaatsgevonden door een theorie te bedenken waarin gebeurtenissen die zinloos en zonder gevolg zijn, buiten de canon van de  geschiedenis worden geplaatst (als anti-historie), zodat hij er niet voor verantwoordelijk kan worden gesteld. Daarnaast is hij op zoek naar Duitse oorlogsmisdadigers, in wie hij zich kan herkennen, die wellicht een nog grotere schuld dragen of hem een casus belli kunnen bieden. Het is de reden dat hij doorslaat zodra hij doorheeft dat Alexander geen kampbeul is geweest. Als het verleden zich ondanks bezwering en ontkenning toch weet te manifesteren, vlucht hij in heroïek: de zangen verbeelden hoe Norman erin is geslaagd zijn wrede verleden te smoren onder een dikke laag heldhaftigheid en maatschappelijk applaus.

Dat Norman toch niet gevoelloos is, blijkt wel uit de twee inzinkingen die hij in twee etmalen doormaakt. Als hij uiteindelijk het artikel van Krschowsky leest, beseft hij dat hij geen “onder Agamemnon gesneuvelde Griek” is. Desondanks blijft hij wegkijken, wat uit de slotzin blijkt.

(3) Gelijkstelling van liefde en oorlog
Sommige mensen genieten van geweld en ervaren het als sensationeel, fascinerend en opwindend – denk maar aan speelfilms en computerspelletjes. Mulisch stelt liefde (of mannelijke seksualiteit) en geweld gelijk, waarbij geweld een vehikel is om de liefde tot uitdrukking te brengen; beide leiden tot opwinding en vernietiging. Als Norman wordt gevraagd waar zijn littekens vandaan komen, antwoord hij: “Dat komt van de liefde.” De gelijkstelling van liefde en oorlog is ook af te leiden uit de romantitel, uit de afbeelding op het omslag, uit het motto dat uit de Ilias is overgenomen, en misschien nog wel het sterkst uit de drie zangen. De eerste zang gaat over het verlangen, de tweede zang over de bevrediging en de derde zang over de angst die overblijft wanneer het voorbij is: “de onverhoeds oplichtende doodsangst, die gezellin van de liefde.” 

Norman bedrijft de liefde met Hella op een gewelddadige manier; zij is de bruid en de stad Dresden het versteende bed. De personificatie van een stad verwijst naar de Vrouw der Verborgenheid uit Openbaring 21:12, die in het hotel in glas-in-lood is afgebeeld. De zangen zijn flashbacks waarin de tijd van het heden gewoon doorloopt, wat de lezer overrompelt. In de eerste zang vallen het verlangen naar het veroveren van de stad en van Hella samen. In de tweede zang vinden het bombardement en de vrijpartij gelijktijdig plaats; de seksuele handelingen worden beschreven in termen van het vernietigen van de stad en deze vernietiging gaat (met terugwerkende kracht) met hevige welllust gepaard. In de derde zang komt het besef dat het geen spelletje was, het inzicht wat is aangericht, de ontgoocheling en de angst. 

Door de gebeurtenissen waartussen elf jaar zit te beschrijven alsof ze gelijktijdig gebeuren en identiek zijn, vinden ze plaats buiten de tijd, buiten de geschiedenis. Deze gebeurtenissen hebben geen doel en behoren volgens Norman daarom tot de anti-historie. Mulisch toont de gevolgen van de gelijkstelling van liefde en geweld voor Corinth, die hetzelfde zijn voor iedereen die deze gelijkstelling in zichzelf herkent. 

In de zangen geeft de combinatie van (homerisch) klassiek en modern taalgebruik een sterk contrasterend effect dat de heroïek van oorlog tegelijk bezingt en ontkracht: ”Op daarop springt de kaartenlistige in zijn zetel en begint tot gene, en spreekt de gevleugelde woorden: ‘Godverdomme, de hele rotzooi natuurlijk weer in de stront.’” 

Op dit niveau speelt ook dat de gevoelens van liefde en haat echt zijn, en niet wat men zegt dat zij moeten zijn. Mensen hebben werkelijke gevoelens die lang niet altijd door de maatschappij als aanvaardbaar worden beschouwd. Wie aan die werkelijke gevoelens uiting geeft “eindigt op de brandstapel.”

(4) Mythisch-historisch
Mulisch plaatst het bombardement op Dresden in de geschiedenis door het te presenteren als herhaling van vergelijkbare gebeurtenissen zoals de ondergang van Troje en de brand in Rome. De ontvoering van de beeldschone Helena was de aanleiding voor de ondergang van Troje. Nero was de Romeinse keizer ten tijde van de brand in Rome. Tijdens de brand bezong hij Troje en werd ervan beschuldigd de brand zelf te hebben aangestoken. In deze laag speelt ook de kwestie dat uiteindelijk de overwinnaar bepaalt wie oorlogsmisdadigers zijn. Misdaden die door de overwinnaar zijn gepleegd, worden niet vervolgd. Norman stelt dat gebeurtenissen die geen doel hebben, zoals het bombardement op Dresden, Hitler met zijn nazikampen en Atilla’s veroveringen, zinloos waren en omdat ze niet bijdroegen aan een grotere ontwikkeling behoren tot wat hij anti-historie noemt, de geschiedenis die buiten de canon valt. Alexander fotografeert graag ruïnes, wat betekent dat hij de tijd om de tuin leidt. Het boek van Eugène, op een raam geschreven, verdwijnt in de horizon. Bijna niets blijft er bewaard in de geschiedenis.  

(5) Zelfreflectie van Mulisch
Norman logeert in een merkwaardig gebouwd hotel dat ”een nauwkeurige nabootsing van een huis in Rome” is, een verwijzing naar het paleis van Nero dat de keizer na de brand liet optrekken. Het hotel weerspiegelt de complexe roman zelf. Volgens de eigenaar Ludwig zou Krschowsky de architect zijn, die in een krantenartikel de prestaties van de Duitse archeoloog Schliemann (die Troje heeft opgegraven) bezong. Dat Krschowsky de architect zou zijn, is waarschijnlijk een verzinsel van Ludwig. Zoals het huis niet door een architect is ontworpen maar “in een architectonische koortsdroom is gebouwd”, zo is de roman “als een boom gegroeid.” Ludwig en diens schandknaapje Eugène spiegelen als alter ego’s de epische en lyrische kanten van Mulisch zelf; twee kanten die in de roman op gespannen voet met elkaar staan en zodoende de roman kracht verlenen: de lyriek sluimert onder de oppervlakte en springt als in een extase in de drie zangen en in visioenen naar boven. “Aan de overkant van de Elbe, in het dal, lag wat er van de stad restte: een onafzienbare branding van puinhopen, beflard, besliert met witte nevel: een bruid, die haar sluier aan stukken had gescheurd bij de aanblik van haar vrijer.” Eugène bevindt zich in een glazen kamer: hij moet als een geest in een fles worden bewaakt, want hij weet waar de sleutel ligt. Als Eugène zich ’s nachts aan Norman opdringt en overdrachtelijk aangeeft waar de sleutel ligt, leidt dat bij Norman niet tot zelfinzicht maar wel tot inzicht in de ware aard van Alexander. Ludwig en Eugène doen niets, ze kijken alleen. Ook in de kaartenlistige Harry kunnen we een alter ego van Mulisch zien.

Er zijn in de roman meerdere stemmen in verschillende stijlen aan het woord; doordat deze soms door elkaar lopen creëert Mulisch opzettelijk meerduidigheid en een gevoel van chaos. Gefascineerd door de platgebrande steden zoals Troje, Rome en Dresden vat Mulisch deze verschrikkingen op lyrische wijze in taal en vergelijkt hij zich met Nero (die de ondergang van Troje bezong) en Ludwig (die Napoleon bezong). Hieruit volgt dat Mulisch zichzelf herkent in de opwinding van oorlog en geweld, net zoals Norman die ervaart.

Reacties op: Het stenen bruidsbed

Het stenen bruidsbed - Harry Mulisch Jouw boekenplank Jouw waardering
Jouw recensie   Schrijf een recensie
? Onze partners