Meer dan 5,9 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×

Blogpost: Olga Ponjee

Het Verdronken Land

06-01-2015 door Olga Ponjee 1 reactie

Nederland, de nabije toekomst. Een superstorm heeft de westelijke dijken verwoest en de hele Randstad tot aan haar knieën in het water gezet. Snelwegen overstromen, elektriciteit en gas werken niet meer en reddingsacties komen veel te traag op gang. De Europese Unie stelt Nederland een ultimatum om orde op zaken te stellen binnen eigen grenzen. Maar dan wordt Emir Berk vermoord, de vooruitstrevende Turkse premier van Nederland, en is de paniek compleet.

Drie tieners raken ongewild betrokken bij het complot. Loekie Laroes filmt per ongeluk de moord op Berk en wordt daarmee het volgende doelwit van de moordenaars. Haar beste vriend Jacinto Zondervan ontdekt de gruwelijke waarheid achter de reddingsacties. En Felix Rutgers van Rozenburg, de luie, rebelse zoon van de populistische politicus Boris, wordt na één van zijn extravagante feesten uit zijn huis ontvoerd. 

Terwijl de noodtoestand in Nederland toeneemt, dringen Loekie, Jacinto en Felix steeds dieper door in het complot achter de moord op Berk. Een complot dat alleen zij kunnen stoppen.

(p. 54)

Het was een magistraal feest geweest, zijn Einde Der Tijden-partijtje. Alleen Felix was gek genoeg om zo’n feest te bedenken. En brutaal genoeg om het daadwerkelijk te organiseren.

Zijn vader had gezegd dat hij beter een tijdje geen stomme dingen kon uithalen, niet nu de meeste Nederlanders geen eten meer hadden of een dak boven hun hoofd. Dat was nieuw. Meestal stond Boris Rutgers van Rozenburg vooraan als het om grapjes ging en het rammelen aan de gevestigde orde. Zijn motto was dat je pas echt dingen kon veranderen als je ze eerst stuk had gemaakt en Felix was het daar roerend mee eens. Niet dat de politiek hem echt interesseerde, hij was een keer meegegaan naar de Tweede Kamer en dat was zo ongeveer de langste middag van zijn leven geweest. En toch zwol hij van trots als zijn vader op televisie een interview wist te ontwrichten of zijn vrienden een filmpje doorlinkten van een serieus debat dat was ontspoord omdat Boris iets had gezegd wat eigenlijk niet kon.

Felix herinnerde zich nog heel goed een fragment van twee jaar geleden waarin zijn vader kersverse premier van Leeuwen “de oppermatroos van een links trekschuitkabinet” had genoemd. Op Youtube had het filmpje bijna een miljoen views gehad en ook in de rest van Nederland was de term zo hardnekkig blijven hangen dat Van Leeuwen zich nog geen jaar later terugtrok uit de politiek. Het kabinet Van Leeuwen werd ontbonden en het fractieleiderschap van Nieuw Links ging over op Pieters dochter Kris. Nog veel belangrijker: het filmpje was een hit geweest in zijn klas en bij het schoolfeest had hij vrienden en meisjes voor het uitzoeken gehad (oké, op misschien de meisjes van de toneelclub na, met hun slobbertruien en hun moeilijke brillen, maar om heel eerlijk te zijn was dat nou niet bepaald het type waar hij warm voor liep).

Maar juist die vader, door wie Felix met liefde op school werd afgezet omdat iedereen zich dan om hun auto verdrong, die vader die ouderavonden tot een feest maakte omdat hij alle debiele leraren uitwrong als een natte handdoek, die vader was van de ene dag op de andere serieus geworden. Hij gebruikte zijn spaarzame mediamomenten niet meer om naar willekeurige scheenbenen uit te halen, bleef soms nachtenlang van huis weg om over te werken en voerde als hij thuis was eindeloze telefoongesprekken op zijn werkkamer. Daarbij viel de naam Berk voortdurend.

Felix wist dat hij dankbaar moest zijn voor die telefoon, een vrijgevig gebaar van het Gooi aan de paar villa’s die net buiten hun beschermende muren vielen, maar wadafa had je aan een lijn als die alsnog de hele avond door je vader bezet werd gehouden?

En natuurlijk speelde de Dag Waarover Niet Meer Gepraat Mocht Worden een rol, maar dat kon niet alles zijn. Dat was al maanden daarvoor gebeurd. Ook de Tweede Ramp kon zijn gedrag niet verklaren, want Boris was zelf een storm, die niet verwoestte voor de lol maar omdat het in zijn natuur lag. Met de nadruk op ‘was’, want van die hele storm leek nu weinig meer over. Zelfs om het Einde der Tijden-feest had hij afkeurend gefronst in plaats van gelachen.

Maar Felix was niet voor niets een Rutgers van Rozenburg; hoe harder Boris tegen zijn feestje had geprotesteerd, hoe leuker Felix het had gevonden. Zijn vader had gedreigd met huisarrest, corvee, het innemen van zijn creditcard. Bij hun laatste ruzie was hij zelfs zo boos geworden dat zijn rossige krullen drie tinten roder leken uit te slaan (ruzie, nog zo iets. Felix had voorheen wel eens aanvaringen gehad met Boris, maar nooit serieus, nooit zoals dit).

Uiteindelijk had Felix zijn laatste tactiek ingezet: ‘ja zeggen, nee doen’. De uitnodigingen voor het feest waren immers al weken geleden verstuurd. Viënna en haar vriendinnen hadden toegezegd als dodelijke hittegolf te komen (oftewel: in bikini). No way dat Boris die pret ging bederven. Bovendien: zijn vader moest waarschijnlijk toch overwerken. Tegen de tijd dat hij weer thuis was, met rode ogen en schorgeschraapte stembanden, had Felix allang de laatste bikinitopjes uit het zwembad gevist en zat hij braaf zijn onregelmatige werkwoorden Engels te leren.

Over die bikinitopjes gesproken; vroeg of laat zou hij er toch aan moeten geloven, zijn ogen moeten openpellen en aan het puinruimen moeten beginnen. De planning was geweest om het feest op de begane grond te houden. Voor Felix het echter wist, was hij samen met Viënna zijn vaders werkkamer ingestruikeld en had daarmee de rest van het huis officieel voor geopend verklaard. In dat stadium, in die dronken toestand, had het hem weinig meer kunnen schelen, maar nu, de morning after had hij wel een beetje spijt. Waarschijnlijk was hij nog tot het avondeten bezig met het luchten van de bierdoordrenkte lakens en het losbikken van de kots uit zijn vaders overhemden.

Vooruit, hij zou zichzelf nog een kwartiertje het gezelschap van zijn herinneringen gunnen en dan zou hij echt aan het werk gaan. Als alleen maar zijn bed eens zou ophouden met schommelen. Hij ging nog over z’n nek op deze manier.

Andere dingen. Hij moest aan andere dingen denken en niet aan zijn maag. Leuke dingen. Die waren er genoeg geweest gisteren. De atoombierbom bijvoorbeeld, die hij in de tuin had gebouwd. Het water van het zwembad dat hij bloedrood had gekleurd. Zijn vrienden die als zombie-apocalyps verkleed waren gekomen, een griepepidemie, een invasie uit de ruimte. Maar het hoogtepunt was toen hij zelf was verschenen, in het bekende zwarte pak met het gouden VOC-logo.

‘Wie is het anker van Nederland?’ had hij zijn vader geïmiteerd. Met zijn rode krullen, groene ogen en innemende grijns wist hij dat hij als twee druppels water op Boris leek. ‘Is dat de politieke elite? Of zijn jullie dat? Het volk?’

De imitatie was volmaakt, iedereen applaudisseerde en even dacht Felix dat die hele politiek misschien toch niet zo suf was als ze leek. Toen was Viënna heupwiegend op hem afgelopen en verdween Den Haag van zijn prioriteitenlijst. Viënna en haar vriendinnen waren inderdaad als hittegolf verkleed gekomen, al was het maart en droegen ze daardoor bij hun bikini’s ook allemaal een laagje kippenvel.

‘Je had als jezelf moeten komen,’ had Viënna gezegd. Ze loenste een beetje van alle drank.

‘Omdat ik even leuk ben als een griepepidemie?’ zei Felix.

‘Nee gekkie,’ zei Viënna. ‘Omdat jij het einde bent.’

Echt leuk vond hij haar niet eens. Of knap. Viënna en haar vriendinnen leken allemaal aftreksels van dezelfde mal: blond over bruine haarwortels, met gezichten die glommen als plastic en lippen die roken naar aardbei uit een potje. En toch had hij die aardbeilippen niet weggeduwd. Viënna was de opperkip van de meisjespikorde, de invulling van verveelde jongensgedachten tijdens saaie lesuren; precies het soort trofee dat Felix in zijn positie goed kon gebruiken. Als hij daarvoor een halfuurtje laf met haar moest tongen - zijn hand richting haar bikinitopje had ze weggeduwd – dan was dat het offer dat hij moest maken. Dan was…

Au. Weer dat zonlicht.

Felix knipperde met zijn ogen. Iemand had de klep van zijn bed opengezet, waardoor de zonnestralen ineens weer pijnlijk tegen zijn gesloten oogleden beukten.

Wacht even. Klep? Zijn bed had helemaal geen klep. En er kon ook niemand bij hem in de kamer zijn. Zelfs Viënna had hij op den duur naar buiten geveegd. Ze moest optreden op tv vandaag en zijn trofee zou gruwelijk in waarde dalen als ze dat zou doen met dikke wallen en een huid die meurde als een cafévloer.

‘Niet doen, Viënna,’ zei hij voor de zekerheid. Wie weet was het loeder omgelopen en door de achterdeur weer naar binnen geslopen. Voor zover Felix zich kon herinneren had hij de pui niet op slot gedaan. ‘Ik probeer te slapen.’

Tot zijn schrik was het niet Viënna die antwoordde. Tenzij Viënna ineens in een man was veranderd. Een man met een bivakmuts, een geweer en twee handlangers, die hem ruw uit de achterbak van de auto begonnen te sjorren.

‘Sorry Doornroosje. Tijd om op te staan.’



Lees verder op mijn site

Reacties op: Het Verdronken Land