Blogpost:
Deborah van Duin
Het wat en hoe van thematiek in Peter Kapteins 'Karma en andere verhalen'
Ooit zocht ik ammunitie voor mijn jaarlijkse 'Lezers van de Staten-Generaal'-tirade, een alternatieve Troonrede op de derde dinsdag in september waarin ik de loftrompet stak over speculatieve fictie. Op internet zocht ik naar kenmerken van dat ándere genre, dat genre dat in het onderwijs en op zoveel andere plekken onevenredig bevoordeeld wordt omdat het hoogstaander zou zijn: Literatuur met een hoofdletter L. Links en rechts trof ik kenmerken van Literatuur aan zoals: 'bevat dubbele bodems', 'heeft diepere bedoelingen', 'maakt meerdere interpretaties mogelijk', 'wil de lezer aan het denken zetten', 'laat zien hoe de mensen zijn', 'laat de lezer achter de schijn kijken', 'toont de waarheid over de mensen en de wereld'. Als we even heenstappen over de oerdomme arrogantie die door dit alles heenschijnt, kunnen we constateren dat het idee van gelaagdheid hier sterk aanwezig is. Een Literair verhaal - daar zit blijkbaar iets 'onder'.
In een blog uit 2014 schrijft Kaptein over gelaagdheid:
De keuze voor het woord “gelaagdheid” komt waarschijnlijk uit de schilderkunst en dan specifiek uit de olieverf-techniek. In klassieke olieverfschilderijen wordt de illusie van diepte in een schilderij opgebouwd door laagjes van transparante verf over elkaar aan te brengen. Lichtval en jouw positie voor dat schilderij bepaalt onder andere hoe die transparante laagjes verf dat licht reflecteren. (...) Als je het verhaal vanuit een net iets andere hoek zou bekijken, zie je dan andere dingen? Als je de bovenste laag weghaalt, zit er dan nog iets anders onder? Hoeveel verhalen zitten er in en achter je basisverhaal nog meer verborgen? (...) Gelaagdheid vereist opnieuw momenten van stilte en observatie. Maar gelaagdheid doet ook iets anders: het voegt complexiteit toe. Veel lezers lezen over de nuances in je woorden heen. Waar jij denkt: 'dit is een duidelijke hint!' denkt de lezer vaak: 'hm. OK. Whatever'. Dat wil niet zeggen dat een simpel verhaal niet gelaagd kan zijn. Belangrijk is echter dat die lagen een duidelijk kader hebben: dat ik als lezer (onbewust) kan zien: 'dit is een laag! Hier gaat iets mee gebeuren!'(...) Lagen helpen om een verhaal een gevoel van diepte te geven en de lezer in een tweede en derde lezing andere en nieuwe dingen te laten ontdekken waardoor een verhaal zelfs na zes herlezingen nog steeds fris aanvoelt. Het is goed om zowel lagen met heldere kaders te geven ('kijk! Een laag!') als lagen iets subtieler in het verhaal te verwerken.
In het nawoord van Karma en andere verhalen betrekt hij het begrip vooral op personages:
Een verhaal dat dieper gaat dan de hoofdlijnen, dat verschillende thema's behandelt, dat bij elke herlezing iets nieuws te bieden heeft, dat tussen de regels door mogelijk over iets heel anders kan gaan. Gelaagdheid is een personage dat zichzelf tegenspreekt, dat besluiten neemt die tegen het eigenbelang ingaan, dat om verschillende redenen worstelt met de situatie, waarvan een merendeel mogelijk pas na herlezing, of later in het verhaal duidelijk begint te worden, of als de lezer zelf bepaalde dingen heeft meegemaakt.
Mijn probleem met het begrip gelaagdheid is dat de lezer er geen enkele rol in lijkt te hebben: de bal ligt steeds bij de schrijver die iets laat zien, behandelt, duidelijk maakt of toevoegt, die hints plaatst, een illusie opbouwt of een gevoel geeft. Het idee dat er zoiets bestaat als dé interpretatie van een tekst is echter achterhaald. We weten dat een tekst niets anders is dan een weergave van iets zoals de schrijver het zag, dat de tekst zelf nog eens allerlei zaken toevoegt, en dat de lezer vervolgens het geheel bekijkt door de bril van zijn eigen waarheid. We weten ook dat bij dit alles de culturele context van zowel de schrijver als de lezer van groot belang is. Hierbij kan het bijvoorbeeld gaan om actualiteiten die voor schrijver of contemporaire lezer meespelen bij het verhaal maar die een lezer uit een latere tijd niet meer herkent. Of om actualiteiten die een latere lezer juist toevoegt, waardoor een verhaal een betekenis en waarde krijgt die het nog niet had toen het geschreven werd. Dit staat dus helemaal los van de kenmerken van een tekst. Een eenvoudig avonturenverhaal, dat volgens de bedoeling van de schrijver en meerdere generaties van lezers niets meer was dan dat, kan uiteindelijk 'gelaagd' worden.
Ambiguïteit
De term ambiguïteit lijkt mij daarom bruikbaarder. Het Algemeen Letterkundig Lexicon van de Digitale bibliotheek der Nederlandse letteren (dbnl.org) geeft de volgende definitie van ambiguïteit:
dubbelzinnigheid, meerduidigheid of veelzinnigheid, d.w.z. het verschijnsel dat een tekst of gedeelte daarvan (woord, woordgroep, passage e.d.) op meer dan één manier gelezen of geïnterpreteerd kan worden; men spreekt daarom ook wel van pluri-interpretabiliteit of polyinterpretabiliteit.
Een schrijver kan ambiguïteit aanbrengen door middel van bijvoorbeeld vormen van beeldspraak maar een lezer kan die ambiguïteit net zo goed aantreffen zonder dat de schrijver dat bedoelde. In mijn artikel De dubbelzinnige vampier, de ironische alien (Fantasize, 25 januari 2024) heb ik laten zien dat in speculatieve fictie de verhaalwereld een belangrijke rol speelt bij ambiguïteit. De setting, de wetten van de verhaalwereld en speculatieve wezens kunnen een parallel zijn voor een niet-speculatieve realiteit en zo een reflectie bieden op wat ons in het hier en nu bezighoudt. Daarbij is per definitie de lezer betrokken, die eigen verbanden legt. Het voordeel van de term ambiguïteit is dat die niet uitgaat van De Bedoeling van de auteur die door een bepaald soort lezer blootgelegd kan worden, maar van een diffuus samenspel tussen schrijver, tekst en lezer.
In Karma is weinig ambiguïteit te vinden. Dit komt niet door de 'Overs' achterin de bundel die bij elk verhaal een toelichting geven op de thema's en de bedoelingen van de schrijver. Ambiguïteit is daar immers niet afhankelijk van: als lezer heb ik elk recht om mijn eigen interpretaties te kiezen, ongeacht wat de schrijver vindt. Het is vooral dat de verhalen zelf weinig ruimte bieden voor pluri-interpretabiliteit. In deze bespreking laat ik zien hoe Kaptein thematiek in de verhalen aanbrengt en hoe dat dan uitpakt qua ambiguïteit. Ik sluit af met een conclusie en persoonlijke leesbeleving.
Over de bundel
Karma bevat tien verhalen, daterend uit de periode van 2013 tot heden maar soms herschreven. Het merendeel is niet eerder gepubliceerd geweest. De verhalen zijn overwegend gesitueerd op een toekomstige aarde, soms in een redelijk nabije toekomst, soms eeuwen vooruit. Regelmatig is er tussentijds veel heftigs gebeurd, zoals oorlogen, een dictatuur of ernstige klimaatproblemen. Uit die historie is een nieuwe wereldsamenleving verrezen waarin sprake is van technische mogelijkheden die wij nu nog niet kennen. Ik noem er een paar: prenatale gentherapie; mentale dataoverdracht en communicatie; de mogelijkheid om via mentale 'projecties' verschillende opties te onderzoeken op basis van alle beschikbare data in het universum; onsterfelijkheid doordat je als persoon in de vorm van data wordt opgeslagen en in een nieuw lichaam (of zelfs in meerdere lichamen tegelijk) overgezet kan worden; het opslaan van herinneringen zodat je die kunt raadplegen en analyseren. Hoewel de term in de bundel nergens wordt genoemd, concludeer ik dat veel van deze futuristische technieken bekend zijn binnen het transhumanisme. In Kapteins blogs valt deze term wel af en toe. In de bundel gaan de futuristische technieken nadrukkelijk samen met een andere cultuur en manier van samenleven. De technieken landen in gemeenschappen waar symbiose voorop staat, waar de grenzen tussen individuen soms vervagen maar waarin elke mens het beste uit zichzelf en de mogelijkheden kan halen. Amerika en West-Europa zijn marginale spelers; de vooruitgang zit in Afrika en Azië. In een blog uit 2012 spreekt Kaptein van de 'keuze-makende mens', die meer opties voor zichzelf creëert en meer mogelijkheden heeft om het roer om te gooien en op zichzelf te reflecteren. Tegenover deze gewenste situatie staat 'culturele sabotage' in de vorm van discriminatie, fascisme en onderdrukking. In dit alles lijkt het concept karma de rol te spelen van een soort kosmisch game-systeem. Het bepaalt vrij gewetenloos regels die van toepassing zijn op zowel prettige als onprettige mensen. Als individu kun je positieve keuzes maken en zo een positieve invloed hebben, al kun je weinig doen aan het negatieve karma van mensen die oude patronen blijven opleggen aan hun omgeving. Geld is altijd een middel dat kan worden ingezet. De personages in de verhalen spelen hun eigen spel en maken daarin keuzes gebaseerd op hun eigen analyses en behoeften. Elk van de verhalen laat een of meerdere personen zien die zich zo durven te ontworstelen aan onrecht en onvrijheid, of dat hebben gedaan. De 'winst' die zij daarmee verwerven is divers: in leven blijven, vrij zijn, soms simpelweg hun situatie accepteren of in elk geval oprecht naar zichzelf toe kunnen zijn. Onder dit hoofdthema (ontworsteling aan onvrijheid door eigen keuzes te maken) zijn kleinere thema's te vinden die meestal in meerdere verhalen een rol spelen, zoals: (gender)identiteit, het trauma van conservatieve onderdrukking in je verleden, afwijken van de norm, jezelf onzichtbaar maken en eenzaamheid.
Uit blogs over de jaren zoals deze uit 2015 blijkt dat Kaptein bij 'thematiek' vooral denkt aan drijfveren van het personage. Een thema (meestal te vatten in één woord of korte frase, zoals rollenpatronen, seksualiteit, genderidentiteit, persoonlijke vrijheid of onderdrukking) is voor hem meestal het begin van het schrijfproces: 'Ik ben een 'thematische flow-schrijver', zegt hij in een andere blog uit 2015. 'Ik kies een bepaald thema, kies die aspecten van dat thema die me het meest aanspreken, begin met wat generieke ideeen voor de vorm, de karakters en de wereld en duik zo snel mogelijk mijn verhaalwereld in om te zien hoe zich dat ontwikkelt. (...) Mijn echte plot vormt zich achteraf, als ik de samenhang ga zoeken, losse einden aan elkaar ga knopen, plotgaten ga dichtmetselen.' In een blog uit 2016: 'Ik schrijf alleen maar SF, met een zware literaire boventoon. Fantasy, Horror en andere genres interesseren me niet. Mijn verhalen zijn impressies uit de levens van mijn personages, waarover vaak een sausje van actie wordt gegoten. Mijn personages denken vaak meer dan dat ze handelen, ook al lijkt het dat ze meer handelen dan denken en praten. Mijn verhaalwerelden zijn even belangrijk als de personages en het plot. Plot is noodzakelijk voor de lezer en de leeservaring, maar niet mijn favoriete ding.'
Thematiek via personages
Inderdaad rusten de verhalen sterk op de personages en hun denken en praten. Via deze route dragen ze het hoofdthema en de onderliggende kleinere thema's uit, met een gezag richting de lezer dat past bij hun intelligentie. Want ondanks hun sores en onzekerheden zijn de personages door hun technisch verbeterde mentale bekwaamheden supermensen wiens visie vertrouwd kan worden. Onbetrouwbare vertellers ben ik niet tegengekomen. Het titelpersonage in De onaangename aspecten van Jason Waterfalls is volkomen doorzichtig als gestoorde manipulator met een verwrongen beeld van mensen en zichzelf. Mealinde schat hem feilloos in en weet wat er tegen hem ondernomen moet worden. Ook personages in andere verhalen hebben een perfect oordeelsvermogen. Als Zafrani in De stad is een pretpark constateert dat het leven in steden als Haarlem en Corralejo weliswaar volledig georkestreerd is maar dat met betekenisvolle relaties verveling een keuze is, dan kan de lezer niet anders dan haar geloven. De drie met radioactiviteit besmette soldaten in Point Blanc/Ground Zero hebben behalve hun kans op tijdige redding alles in het vizier: de situatie, hun verleden, hun relaties tot andere mensen. In Downsyndroom wordt de strekking volledig overgebracht bij monde van verteller Charlotte, die een van de driehonderd overgebleven 'Downies' in het universum is en een pleidooi afsteekt voor anders mogen zijn. De vertellers reflecteren ondanks de soms zeer penibele situatie met een bijna onmenselijk zuiver vermogen:
Karma en wreedheid. Hij keek naar zijn mechanische hand. Als dit het script van een fascistische propagandafilm was geweest, dacht hij, dan zouden moord en vergelding mijn logische volgende stappen zijn. (Verteller Behrin in Zoutwaterleidingen)
Caro knikt, en ik voel haar oude wrok, die bijna vergeten oude wrok tegen die bijna obsessieve, hyperlokale patronen, terwijl hij duidelijk zichtbare interne pogingen doet om alle mogelijke banden tussen hemzelf en haar in kaart te brengen, traag en vol moeite, zodat hij haar plaats zal weten, zodat hij weet hoe beleefd hij kan blijven, of hoeveel hij van zijn ware aard kan laten zien op basis van de impliciete status en verschillen in rang, weerspiegeld in dat netwerk van mensen en familiebanden, van rijkdom en armoede, van connecties, van stadsdelen, en van Tiel zelf. (Verteller Caro Een over haar technische re-incarnatie Caro Twee in Vervreemding)
Kleine details in K's houding, in de manier waarop ze een moment haar ogen en haar knieën samenkneep. Eerlijke honger. Honger naar een wereld van conctact, naar een freak zoals K zelf was, en Mara zag opnieuw hoe lastig het was om vertrouwen te geven aan iemand die je nooit helemaal zou kunnen begrijpen, hoe makkelijk het was te liegen waar geen leugens nodig waren. (Verteller Mara over haar manager in De stilte)
'Je publiek bestaat uit hersenloze consumenten van situaties', zegt Chalia, 'van mensen die - ondanks hun vermogen om hun eigen situaties en die van de grotere groep over jaren en eeuwen naar de toekomst te projecteren - kortzichtige keuzes maken langs paden van de minste weerstand.' (Chalia, een van de vertellers in Plezier in een wereld na de ondergang)
Doordat er een zorgvuldig samenspel is van hoofdthema, reflecties en dialogen is er van ambiguïteit geen sprake. Ik zie soms rijke nuances in de personages maar geen meerduidigheden.
Thematiek versterkt door metaforen
Beeldspraak is een geliefd instrument in speculatieve fictie. Metaforen zoals fantastische wezens, bijzondere (magische) mogelijkheden in de verhaalwereld of een verwondering oproepend landschap kunnen een parallel zijn met iets in onze eigen realiteit. Het gehele verhaal kan daardoor een nieuwe betekenis krijgen. Zo gaat het kortverhaal Overdrachtsvlekken (2022) van Kelly van der Laan ogenschijnlijk over een vampier, maar kan het ook worden opgevat als een reflectie op de angst in de samenleving voor mensen met ziekten zoals HIV. Geheugenmanagement (2022) van Charles van Wettum, over een man die na zijn overlijden digitaal voortleeft in een digitaal hiernamaals, kan worden gelezen als een waarschuwing voor de macht van gewetenoze techbedrijven. In dergelijke verhalen ontstaat door de metafoor dus ambiguïteit omdat er een mogelijke betekenis toegevoegd wordt. Dat laatste hoeft niet beslist. Soms geeft de metafoor enkel versterking van de thematiek. Huidoffer (2022) van Abram Hertroys bijvoorbeeld gaat over een stel in een onmogelijke liefde, een thema van alle tijden en culturen. Dit verhaal had ook een realistisch verhaal kunnen zijn gesitueerd in onze eigen wereld. Thematisch was het daar niet anders van geworden. Met een vrouwelijke 'dwaler' (geest) en de gewone man als metafoor van de situatie kan de sense of wonder die zo kenmerkend is voor speculatieve fictie extra hart en expressie geven.
Net als in dat verhaal is ook in Karma sprake van metaforen met een versterkend effect. Het gaat om de verhaalwereld als geheel die een spiegeling is van de ontwikkeling van de personages. In de toekomstige wereld bestaat er steeds een tegenstelling tussen, enerzijds, een verleden of omgeving met geweld en discriminatie en, anderzijds, een samenleving die de keuze heeft gemaakt veelvormig, niet-normatief, creatief en gelukkig te zijn. Vervreemding rust volledig op deze tegenstelling: verteller Caro Twee moet haar technische verworvenheden letterlijk laten verwijderen voordat ze toegang krijgt tot het achtergebleven Nederland. In Downsyndroom bestaat het oude nog in landen zoals Rusland en de VS terwijl in allerlei steden wereldwijd de hele bevolking juist en masse deelneemt aan het nieuwe. In Plezier in een wereld na de ondergang (een titel waarmee de lezer trouwens meerdere kanten op kan) is een nieuwe samenleving verrezen uit de oorlog en onderdrukking van vroeger, al getuigen de honderden miljoenen grafstenen in Spanje nog van dat verleden. In De onaangename aspecten van Jason Waterfalls kunnen de puinhopen van Praag worden gezien als de oude situatie maar zijn de 'gebouwgenezing' en de 'krachtveldsprongen' die nu en dan worden genoemd een metafoor voor de mogelijkheden die we hebben om te vernieuwen - en voor de durf die dat vraagt. Duidelijk metaforisch is het hoofdstuk waarin de sociopathische Waterfalls een tegenstander bloedeloos vilt en ten slotte zijn hoofd 'afkapt'.
Van ambiguïteit is geen sprake: de boodschap wordt via de route van de metafoor eigenlijk herhaald, alleen dan op het niveau van een hele samenleving in plaats van een enkele mens. Of misschien beter gezegd: ook een samenleving of zelfs wereldbevolking zou 'keuze-makend' kunnen zijn. Ook een samenleving kan het lef hebben om zich te ontworstelen aan onvrijheid en onrecht.
De stilte, over Mara die in een klein vliegend tuig deelneemt aan een krankzinnige 'zeilwedstrijd' in de atmosfeer van Neptunus, is bijna puur metafoor. Mara is afkomstig uit een 'über-gestalt', een conservatieve commune met een gemeenschappelijk bewustzijn waar ze als kind genadeloos werd bestempeld als 'raar' en 'gevaarlijk'. Na allerlei fysieke en mentale modificaties is ze een topsporter geworden met miljoenen fans. Ze lijkt volledig overgeleverd te zijn aan dat leven, zeker nadat ze al haar persoonlijke, lichamelijke data in het publieke domein heeft gezet, maar omdat ze alles steeds onder haar eigen voorwaarden doet, is ze vrijer dan ooit. Precies zo lijkt ze als wedstrijddeelnemer overgeleverd aan de maalstromen, wervelwinden en methaanlagen van Neptunus en - zo blijkt later - aan een bonusdeal, terwijl ze eigenlijk volledig in control is en kickt op de ervaring. De setting is zo een metafoor voor het leven dat ze voor zichzelf heeft durven kiezen:
En het was waanzin, gevaarlijke waanzin, grenzend aan een duik in zelfmoord, en Mara voelde dat wat negentien jaar van haar jeugd verboden was geweest: een euforische roes van opwinding, die haar stuwkracht gaf toen ze een nieuwe windstroom koos, toen ze haar boot opzij liet vallen naar het gebied waar botsesnde winden een nieuwe kolk begonnen te vormen ("kansen," spraken haar opgevoerde instincten, haar opgevoerde onderbewustzijn, "zie je de kansen? De opties? Daar? En daar?") terwijl haar hart in galop ging, en haar buik zich vulde met de explosies van duizenden vlinders in paniek. En haar brein was een fel wit vuur van gecontroleerde gekte, omringd door... stilte.
Verhaalwereld als versterkende factor
De verhaalwereld in Karma heeft een aantal functies. Soms is het simpelweg een noodzakelijk onderdeel van de actielijn, zoals aan het einde van Zoutwaterleidingen als Behrin gebruikmaakt van bepaalde technische mogelijkheden, of in De stad is een pretpark, waarin Zafrani vanaf de Canarische Eilanden haar werk in Haarlem kan doen. Soms levert de verhaalwereld enkel decorstukken, zoals de cilinderwerelden in verschillende van de verhalen of een passerende zeppelin of passant met verlengde ledematen. Ze voegen wat sfeer toe maar zijn niet van wezenlijk belang. Soms versterkt de verhaalwereld metaforisch de tegenstelling tussen oud en nieuw en de (mogelijke) ontwikkeling van hoofdpersonage en/of samenleving, zoals hierboven benoemd. Mijn beeld is echter dat de verhaalwereld als geheel ook een versterkend effect heeft op het geheel.
Transhumanisme, zo lees ik op Wikipedia, is een filosofische en intellectuele beweging. Uitgaand van de enhancement (verbetering) van de mens kijkt men naar de gevolgen daarvan voor allerlei aspecten van het bestaan, inclusief de vraag wat zoiets zou betekenen voor de menselijke identiteit. Ik krijg de indruk dat er vooral gekeken wordt naar mogelijke ontwikkelingen, en dat de vraag of deze concreet realiseerbaar gaan zijn minder relevant is. Het heeft wat dat betreft overeenkomsten met het 'Stel dat...' van speculatieve fictie. Kaptein lijkt zijn toekomstwereld ook vanuit dat standpunt te zien. In een blog uit 2015 schrijft hij:
SF heeft nooit als doel gehad de toekomst te voorspellen, of correct te zijn in de pogingen die gedaan werden. Dat er schrijvers zijn die een zo realistisch mogelijk toekomstbeeld nastreven is een andere verhaal. (...) SF blijft speculatief. En een fantasie-genre. En een genre waarin (net als in Fantasy) een consistente wereldbouw totaal essentieel kan zijn, maar niet noodzakelijk wetenschappelijk verantwoord hoeft te zijn. Wat vandaag onmogelijk lijkt (Sneller dan Licht bijvoorbeeld) kan morgen een wetenschappelijke mogelijkheid blijken te zijn (omdat het universum wat gekker in elkaar blijkt te zitten dan Einstein dacht, bijvoorbeeld. Ik noem maar wat). De kern bij het schrijven van SF is (wat mij betreft althans) om de vinger aan de pols te houden van wat er nu gebeurt, van wat er nu bedacht wordt en daaruit een paar aannemelijke en (wellicht) totaal bizarre gevolgtrekkingen te maken.
In verschillende blogs, onder andere uit 2012 en uit 2015 onderstreept hij dat zijn verhaalwereld niet alleen een kwestie is van technologie maar ook van cultuur. Er is een noodzakelijke wisselwerking, ook in de manier waarop veranderingen in beide tot stand kunnen komen.
De verhaalwereld in Karma is uitermate schetsmatig weergegeven. De lezer krijgt weinig zicht op hoe dingen feitelijk werken of beleefd worden. Personages 'openen lijnen' en hebben dan mentaal contact met elkaar, herinneringen worden geïnjecteerd in uitgeprinte organische lichamen, visuele toekomstprojecties kunnen worden gemaakt zodat personages hun verschillende opties kunnen overwegen. Steeds wordt de techniek kort benoemd waarna de focus verschuift naar wat het personage met de aldus verkregen informatie of inzichten doet. Ik was niet echt bekend met transhumanisme en herkende in de technieken vooral basale menselijke behoeften die in de vorm van magie ook wel terug te vinden zijn in fantasy. In Kapteins toekomst heb je de beschikking over mentale en fysieke superkrachten, ben je niet meer vatbaar voor sterven of ziekte, kun je in de toekomst kijken, zijn er rijkdommen die zichzelf genereren, hoef je geen zwaar werk meer te doen, zijn je benodigdheden zo klein dat ze letterlijk onzichtbaar zijn, en kun je rechtstreeks communiceren met dierbaren al zijn ze ver weg. Elk van deze verworvenheden is sinds het begin der tijden de droom geweest van de ploeterende, sterfelijke, aan de machten van het universum overgeleverde mens. Ik denk dat dit verklaart waarom de schetsmatige weergave in Karma geen frustratie oplevert. De lezer associeert het vreemde en futuristische gewoon met vertrouwde behoeften. Het is een parallel daaraan, qua betekenis hetzelfde maar dan in een andersoortig universum. Net als in Hertroys' Huidoffer geeft een sense of wonder-parallel hier extra hart en expressie aan de leeservaring.
Conclusie en persoonlijke leesbeleving
Geen ambiguïteit dus in Karma en andere verhalen, tenzij die gezocht moet worden in bijvoorbeeld intertekstualiteit of andersoortige verwijzingen. Dat een van de vertellers in De onaangename aspecten van Jason Waterfalls zichzelf uitgerekend Jan van Riebeeck noemt, stemt weliswaar tot nadenken maar zet me niet echt op een compleet ander been. Ik heb geen echt veelzeggende verwijzingen aangetroffen.
Wat hebben we dan wel? In elk geval een bundel die een tikje drammerig is over de bedoelingen van de schrijver, met én een voorwoord, én een algemene introductie tot de 'Overs', én elk van de 'Overs' zelf, én een nawoord, én dan ook nog eens verhalen die de thematiek tamelijk expliciet overbrengen via reflecties en gesprekken. En dan heb ik nog niets gezegd over Kapteins blogs over de jaren, die ook nog eens gedetailleerd op aspecten van de thematiek ingaan. Bij mij kwam tijdens het lezen van de bundel meermaals de vraag op waarom Kaptein fictie schrijft als hij het allemaal zo graag non-fictief uitlegt. Ook: 'Over determinisme gesproken...' Overigens vind ik het waardevol dat schrijvers zich ook buiten hun verhalen uitspreken over wat hen bezighoudt en hoe zij tegen hun thematiek en het schrijven aankijken. Wat mij betreft mogen meer Nederlandstalige speculatieve schrijvers zo meerjarig als Kaptein bloggen.
Het neemt niet weg dat Karma sterke kanten heeft. Het is een bundel met eigenheid. Dat zit hem met name in het genderqueere element, dat op een consequente en volkomen natuurlijk aanvoelende manier fundamenten voor de verhalen levert. Daarnaast is ook de transhumanistische verhaalwereld, in de vorm van die extreem perfecte personages met hun technische verworvenheden en uitgebreide reflecties, een handelsmerk van Kaptein te noemen. De combinatie van deze twee zaken maken een verhaal van deze schrijver onmiddellijk herkenbaar.
Hoewel het geheel voor mij vaak wat te steriel overkomt, vind ik personages toch regelmatig overtuigend. De hoofdpersonen van de twee coming-of-ageverhalen vond ik beslist memorabel: Jan van Riebeeck in De onaangename aspecten van Jason Waterfalls met zijn babbelpraatstijl en zijn creatieve plekje onder het bureau, Behrin in Zoutwaterleidingen met zijn verliefde geklungel naar zijn collega Marcus. Die laat dat tot een zekere grens welwillend toe - iets wat aan het einde mooi gespiegeld wordt als juist Behrin degene is geworden die een dergelijke rol op zich neemt. Deze menselijke trekjes van personages maken op mij meer indruk dan die wel erg supermens-achtige zelfreflecties van bijvoorbeeld Chalia in Plezier in een wereld na de ondergang of Mara in De stilte. Soms ook zijn er ook terloopse opmerkingen die aan het denken zetten, zoals Jan van Riebeeck die tweemaal zegt dat hij zijn moeder verteld had over zijn problemen maar dat ze niet reageerde. Bij de twee kortere verhalen Kantelpunt en De stad is een pretpark is er minder ruimte voor dergelijke nuances, waar door deze verhalen (te) abrupt aanvoelen. Stilistisch vind ik de verhalen goed. De vele redactiefouten in met name de nog niet eerder gepubliceerde verhalen zijn inmiddels door de uitgever aangepakt, zo heb ik begrepen. In de verhalen meen ik verder een ontwikkeling van de schrijver te zien. De oudere verhalen (Vervreemding, De onaangename aspecten van Jason Waterfalls) zijn stroever en 'prateriger'. Recentere verhalen zoals Karma en Zoutwaterleidingen voelen natuurlijker aan en hebben meer schwung, de eerste bijvoorbeeld met die associatieve en allitererende frasen in de openingsalinea. Deze verhalen komen evenwichtiger en spontaner over, met meer natuurlijke emotie en daardoor meer spanning.
Voor het voorjaar van 2025 is een tweede bundel van Peter Kaptein aangekondigd: Galapaga en andere verhalen. Of die bundel nieuwe thema's, invalshoeken en manieren van vertellen zal laten zien, is iets wat de tijd zal leren.
Lees verder op mijn site