Blogpost:
Vincent Baumgart
Interview met de kerstman
Bomans in het programma Zoektocht naar het geloof
De kerstman
Door Godfried Bomans
Ik heb altijd een afkeer gehad van de kerstman. De trouwe lezer zal inmiddels weten dat ik vele malen voor Sinterklaas heb gespeeld, uit liefde, om de op 5 december zo druk bezette bisschop te ondersteunen met zijn Nederlandse missie.
Dit heeft me gesterkt in mijn overtuiging dat er maar één ware goedheiligman bestaat. De kerstman beschouwde ik, en ik weet dat velen het met me eens zullen zijn, als een bedrieger, een commercieel product dat in het leven is geroepen door Coca Cola.
Onlangs heb ik echter bakzeil gehaald. Terwijl ik inkopen deed in een Haarlemse supermarkt, besefte ik dat het geen zin heeft de hakken in het zand te blijven zetten. De schappen lagen volgestouwd met kerstproducten in een mate die de voorgaande Sinterklaas artikelen volledig deden verdampen. De kerstman heeft gewonnen, en het wordt tijd dat nu eens toe te geven.
Vandaar dat ik de goede man opzocht voor een interview, in zijn huidige woonplaats Rovaniemi. Het was een verre reis, en het laatste stuk nogal bar. De door over-enthousiaste honden getrokken slee kwam meermaals op zijn kant terecht, zodat ik me enige keren de sneeuw uit de ogen moest wissen. Ik was voorbereid op een mislukking. De onderhandelingen waren stroef verlopen, aangezien de man honderd gulden had geëist voor een onderhoud van maximaal tien minuten. Mijmerend in de slee stelde ik me een stereotype Amerikaan voor, recht doorzee en hebzuchtig.
Mijn vooroordeel klopte, en bevestigde daarmee mijn vooroordeel dat vooroordelen hun waarde hebben. De man ontving me met een luid: ‘Kom binnen jongeheer, en stoor je niet aan de spruitjeslucht. Mijn huishoudster Akipakikekkonen heeft deze Hollandse lekkernij voor me bereid.’
Vervolgens hield hij zijn hand op. Ik overhandigde discreet het briefje van honderd. Achter zijn baard ontsnapte enig gemompel dat hij andere valuta prefereerde, maar het werd daarop handig weggemoffeld achter zijn witbonten revers.
‘Brand maar los,’ zei hij, zodra we bij het haardvuur in gemakkelijke fauteuils hadden plaatsgenomen. Het was bepaald comfortabel in de hut en het vuur knapte er lustig op los.
‘Kerstman, hoe ervaart u het om te winnen van Sinterklaas?’
‘Het interesseert me in het geheel niet. Toen ik hier begon, wist ik niet eens dat er zoiets als een Nederlandse Sinterklaas bestond. Ik heb slechts mijn opdracht uitgevoerd, namelijk in cirkels over de wereld vliegen en spiraalsgewijze de evenaar bereiken, en zo weer terug, onderwijl 'ho, ho, ho' roepend. Dat ik over een postzegeltje als Nederland vloog is me geheel ontgaan.’
‘Dus u beseft helemaal niet welk een prachtige traditie u hebt vernield?’
‘Moet je goed luisteren, jongeman, ik was op mijn retour als acteur, en de CEO van Coca Cola heeft me een nieuwe kans gegeven. Ik heb vijftig andere kandidaten met mijn auditie weggespeeld. Het is dus hij of ik, of zoals we in Amerika zeggen: ‘If you can't stand the heat, get out of the kitchen. Jullie Sint is voor mij volkomen onbelangrijk.’
Hierop aanhakend vroeg ik de kerstman wat hij dan wél belangrijk vond. Er volgde een lang en omslachtig antwoord, dat geparafraseerd hierop neerkwam: Geld.
Dat leidde weer tot mijn volgende vraag: Waarom hij geld zo belangrijk vond. Wat wilde hij daarmee gaan doen? We bevonden ons hier boven de poolcirkel waar het negen maanden van het jaar donker is, en waar geen mogelijkheden zijn zich te buiten te gaan aan allerlei geneugten die met grote sommen geld verkrijgbaar zijn. De Laplandse dames die ik in het voorbijgaan had gezien hadden een omtrek van minstens twee meter, en hij was hier toch ver van New York en de mondaine dames die zich aldaar in de uitgaanswereld begeven.
Hierop barstte de man uit in een klaagzang. Rudolf the Rednosed Rendeer had een aandeel geëist en de anderen meegezogen, zodat hij nu tegenover een heuse vakbond van rendieren stond. Hij had zijn slee moeten laten repareren, wat zoiets niet kost. Vorig jaar was zijn grote teen bevroren geweest. De operatie en transplantatie was voor eigen rekening geweest, hij had alle pakjes van de lumpsum die hem door Coca Cola geboden was zelf moeten bekostigen, wat door de toenemende inflatie een tegenvaller had opgeleverd, enzovoort, enzovoort.
Plotseling stopte hij met uitvaren. Hij wierp een blik op zijn horloge. ‘Ho, ho, ho, ho, die tien minuten zijn allang voorbij. Voor honderd piek kan je tien minuten bijkopen.’
Of ik even van zijn telefoon gebruik mocht maken voor een internationaal gesprek? Dat mocht, maar wel collect.
Ter redactie nam de secretaresse, mevrouw Terlouw-Redebreker op. Zij zou overleggen, en na enkele minuten kwam de heuglijke mededeling dat nog eens honderd gulden aan de kas onttrokken konden worden, nu uit het potje voor huldeblijken aan jubilerende redacteurs. Die waren er toch niet meer, aangezien er overgestapt was op freelancers.
Terug in de fauteuil wilde het gesprek niet meer vlotten. De kerstman had een fles Bourbon op tafel gezet en zichzelf ruimhartig bediend. Mij schonk hij met evenveel ruimhartigheid in, maar hij scheen zich inwendig op te winden. Na kostbare momenten van stilzwijgen barstte hij los: ‘Kom, ik zal je eens wat laten zien. Volg me naar de stallen.’
En wat ik daar aantrof, beste lezers, tart iedere beschrijving. In een uitermate ruime stal waren talloze laplandsen aan het werk om de welgeteld zes rendieren van alle gemakken te voorzien. In allerlei troggen bevonden zich mengsels van haver, boekweit en cranberries, een gerecht dat rendieren als bijzondere lekkernij beschouwen. Ik vroeg of Rudolf te spreken was, maar mij werd te verstaan gegeven dat hij belet had vanwege een rendez-vous met een rendierke dat emplooi zocht. Wel was het tweede rendier bereid me een ogenblik te woord te staan. Dit beest leek me nog niet geheel bedorven. Hij vertelde dat hij uit een eenvoudig dorpje kwam en in armoede zijn kostje bij elkaar had gescharreld, tot hij opgemerkt was door een scout in dienst van Coca Cola. En inderdaad Rudolf was een sjacheraar, zo begreep ik, die het hele span op een gegeven moment 'een offer they couldn't refuse' had gedaan.
En zo, geachte lezers eindigde mijn interview met de kerstman. Mijn aanvankelijke vooroordeel jegens hem is gesmolten als sneeuw voor ze zon. In tegenstelling tot de gezellige ploeg en vlekkeloze samenwerking van Sint en zijn Pieten heeft de kerstman het niet makkelijk, zo blijkt. Op neoliberale wijze bepaalt het geld de handelswijze van alle betrokkenen die gestalte geven aan het gelukssprookje. Uiterlijk heeft hij dan wel verloren, maar de morele winnaar van de strijd om de mensenharten blijft Sinterklaas.
Lees verder op mijn site