In ‘Eén jaar uit het leven van P.M.C.J.S.’ wordt de hoofdrol gespeeld door een hoogst onplezierige moeder, de mijne. Maar dat niet alleen. Ik heb ook een andere moederfiguur beschreven, de tweede echtgenote van mijn verweduwde grootvader. Het huwelijk van die twee is ongetwijfeld een ramp geweest, mede doordat mijn grootvader nooit over de dood van zijn eerste echtgenote heen gekomen is. Het moet dus te begrijpen zijn dat zijn tweede vrouw ongelukkig was en bij haar man weg wilde. Maar dat ze mijn moeder en haar broertje, toen negen en zes jaar oud, met medeneming van haar eigen kinderen, in de steek gelaten heeft op een oudejaarsavond, terwijl hun handelsreizende vader niet thuis was, lijkt mij onvergeeflijk. Ook de tweede moederfiguur verdween dus al vroeg uit het leven van mijn moeder. Zeker weten, doe ik het niet, maar ik denk dat mijn moeder voor een deel door haar bijzonder ongemakkelijke grootmoeder Hamer is opgevoed. Pas toen ik dit boek ging schrijven, heb ik me gerealiseerd, dat ik daar nooit naar had gevraagd.