Blogpost:
Martijn (Hebban Crew)
Met welk (sub)genre win je de Harland Prijs?
(aangepast voor de Harland Prijs 2024)
De deadline voor de Harland Prijs nadert alweer met rasse schreden. Deelnemers hebben nu nog zo'n maand om hun verhaal te schrijven, te herschrijven en te perfectioneren, want de deadline is op zondag 6 oktober om middernacht. Insturen kan vanaf 6 september via een formulier hier op Hebban.
Met welk (sub)genre maak je kans?
Ik krijg wel eens de vraag: wat voor soort verhaal maakt nou de meeste kans om de Harland Prijs te winnen (zie o.a. de video 'TIPS voor jouw HARLANDS inzending' waarin Robin Rozendal mij interviewt over dat onderwerp). Het antwoord is tegelijk simpel en heel ingewikkeld, namelijk: een goed verhaal.
De ervaring leert dat verhalen uit allerlei verschillende (sub)genres kunnen winnen, hoe bekend of obscuur die ook zijn. Een paar voorbeelden van subgenres die de afgelopen jaren gewonnen hebben:
* haunted house horror (Lisette Jonkman – De vier stadia van verval, 2015)
* tijdreizen (Gerthein Boersma – Parterretrap, 2021)
* magisch realisme (Thomas Olde Heuvelt – De vis in de fles, 2012)
* mythische fantasy (Christien Boomsma – De voet van de stamper, 2007)
* space-opera (Roderick Leeuwenhart – Sterrenlichaam, 2017)
* humoristische fantasy (Boukje Balder – Je-weet-wel sater, 2008)
Voorbeelden van deze subgenres
Spookhuizen komen veel voor in horror, maar ook in fantasy en zelfs in sciencefiction. Een paar voorbeelden: De shining van Stephen King, De geesten van Hill house van Shirley Jackson (horror), 'Deadhouse' in de boeken van Steven Erikson en Ian Esslemont (fantasy), Nightflyers van George R.R. Martin (sciencefiction), en Het kaartenhuis van Mark Z. Danielewski (literaire weird).
Het tijdreissubgenre is waarschijnlijk begonnen met H.G. Wells' De tijdmachine (1895), en er zijn eindeloos veel nieuwe invullingen aan gegeven (het is bijna alsof er een tijdreiziger bezig is geweest...). Een recent en geweldig voorbeeld is This is how you lose the time war van Amal El-Mohtar en Max Gladstone.
Magisch realisme is een bijzonder subgenre, omdat het niet alleen in de fantastische genres past, maar ook de literatuur bestrijkt. Denk aan de Zuid-Amerikaanse meesters, zoals bijvoorbeeld Gabriel García Márquez (b.v. Honderd jaar eenzaamheid), maar ook De ontdekking van de hemel van Harry Mulisch en De komst van Joachim Stiller van Hubert Lampo.
Een combinatie van mythologie, historie en sprookjes met fantasy wordt mythische fantasy genoemd. Denk daarbij bijvoorbeeld aan de Zeven Wateren-serie van Juliet Marillier, Het net van de vuurgod van Tais Teng, de boeken van Guy Gavriel Kay en Marlon James, en natuurlijk Amerikaanse goden van Neil Gaiman.
Tegenwoordig is space-opera zijn soap-opera naamgever al lang en breed ontgroeid: het is een subgenre dat vooral diep de ruimte in reikt en grootschalige conflicten en ontdekkingen beschrijft. Duin van Frank Herbert, De ontwrichting van de werkelijkheid van Peter F. Hamilton en Het recht van de Radch van Ann Leckie vallen hier bijvoorbeeld onder. En Sterrenlichaam, de roman-uitwerking van het winnende verhaal van Roderick Leeuwenhart zelf natuurlijk.
Fantasy en humor combineren is een subgenre op zich. De bekendste schrijver hiervan is Terry Pratchett, met o.a. zijn Schijfwereld-serie en samen met Neil Gaiman Good Omens. Maar er zijn er meer: Tom Holt, Christopher Moore en Marie Phillips. Als je sciencefiction er bij pakt, dan heb je natuurlijk ook nog Douglas Adams en anderen.
En dan heb ik nog niet eens het grootste subgenre van het fantastische genoemd: epische fantasy! En er zijn er nog zoveel meer... alle 'punk'ers (cyber-, steam-, silk-, solar-, god- etc.), alternatieve geschiedenissen, first contact, dystopiën, (post)apocalyps, grimdark, portal fantasy, sword&sorcery, social fiction, superhelden, sprookjes, urban fantasy, sciencefantasy, nabije toekomst, wuxia, weird etc. etc.
Kortom
Het maakt dus niet zoveel uit welk (sub)genre je kiest, het gaat erom dat én je idee goed is, én je personages iets met de lezer doen, én de plot aanspreekt, én je de lezer verwondert, én je schrijfstijl goed is (of dat nou foutloos of prachtig geschreven is, als het maar niet afbreuk doet aan de leeservaring), én dat je verhaal blijft hangen bij de lezer.
Dus: schrijf nog even door (of begin nog snel) en stuur uiterlijk 2 oktober je beste verhaal (of twee) in voor de Harland Awards!
Veel succes, ook namens de vakjury van de Harland Prijs.
Lees verder op mijn site