Blogpost:
inge drewes
Veertig flessen op een rij
Over Jan Boerstoel. Taalvirtuoos. Een paar weken geleden was hij, in gezelschap van Lévi Weemoedt en Hans Dorrestijn, te gast bij DWDD. ‘De koningen van het genre van de light verse, de plezierdichten, een genre van vroeger’ zei Van Nieuwkerk over hen. Een aankondiging die maar een beetje klopt. Jan Boerstoel is goed in light verse, maar in nog veel meer. Hij schreef prachtige liedteksten voor allerlei theaterpersoonlijkheden, zoals ‘De bokken en de schapen’, over hoe ingewikkeld het is om goed en fout te onderscheiden in tijden van oorlog en ellende: ‘Wanneer zo'n dictatuur hier in dit land ooit huis zal houden /Wie moet ik dan gaan vrezen en wie kan ik nog vertrouwen/…Wat weet ik trouwens van mezelf? Ik durf niet eens voorspellen/Of ik dan zelf bereid zal zijn om mij te weer te stellen’.
Hij schreef liedjes voor Kinderen voor Kinderen, cabaretteksten, een toneelstuk, een lesboek over taal en hij werkte mee aan het Teleacprogramma ‘De Taalstraat’. Hij is ook nog de bedenker is van de sonnettine, een versvorm met het rijmschema a-b-b-a/c-d-d-c/e-e. Twee vierregelige strofen en een theatraal slot, meestal over een actueel thema. Ze verschenen jarenlang in het Parool en het Algemeen Dagblad, en nu hij met pensioen is verschijnen ze nog steeds, in de papieren oud-journalistenkrant Argus (een aanrader, die krant, overigens). Een veelzijdig mens dus.
Er is een aflevering in de Grote Harry Bannink podcast aan hem gewijd, zeer de luistermoeite waard (https://podcastluisteren.nl/pod/De-Grote-Harry-Bannink-Podcast/) Een bescheiden man, zo klinkt hij, die het schrijven van teksten als een niet al te makkelijke opdracht ziet, maar wel weet hoe hij er een begin en een eind aan moet breien.
Ik ben fan van het werk van Jan Boerstoel. En ik ben dan ook blij dat uitgeverij Prometheus begin 2019 een uitgebreide herdruk heeft uitgebracht van zijn eerste dichtbundel : ‘Drinken doet een beetje zeer’ uit 1983. De vierentwintig oorspronkelijke gedichten, aangevuld met zes gedichten uit later werk en met de oorspronkelijke illustraties. Kroegverzen zijn het, in kwatrijnvorm, ontstaan in het Amsterdamse café ’t Smackzeyl waar Jan stamgast was. De kroegbaas daar, Bert van der Spek, maakte de illustraties: mooi bibberig gelijnde mannen aan de bar, op –of soms onder – de barkruk, met een glas binnen bereik. De illustraties en de kroegdichten vullen elkaar aan: elk vers heeft zijn eigen toeschouwer. De verzen zelf gaan over drank, drinken, dronkenschap, het leven, de vergankelijkheid, het menselijk tekort, gemiste kansen. Thema’s die uitstekend passen bij het kroeggebeuren. Gegoten in een strak metrum, kort en krachtig, en met veel humor toongegeven.
Mijn favoriete kroegvers:
Natuurliefhebber
Het mooiste uitzicht
Volgens mij,
Zijn veertig flessen
Op een rij.
En vooruit, om in het kroegjargon te blijven, nog ééntje:
Enfin
Zo is het leven
Nou eenmaal, weet je,
En drinken helpt niet
Maar soms een beetje.
Als je ze hardop leest zijn ze het leukst, merkte ik. Het metrum is zo sterk dat je vanzelf een beetje mee gaat wiegen. Eigenlijk zijn het een soort kroegliederen, ze lenen zich goed voor meezingen (zeker als je al wat gedronken hebt). Het duo ‘Hoed en de Rand’, http://www.hoedenderand.nl/, dat optreedt met gedichten op muziek, heeft inmiddels acht kroegverzen op muziek gezet, erg leuk om die met de bundel in de hand heel hard mee te zingen.
Kortom: ik heb er plezier mee, met deze mooie herdruk van een getalenteerd mens. Ik hoop dat meer mensen ervan gaan genieten. En ik hoop ook dat dit leidt tot nog meer herdrukken uit het rijke oeuvre van Jan Boerstoel.
Jan Boerstoel, Drinken doet een beetje zeer. Amsterdam, Prometheus, 2018