In 1000 jaar vreugde en verdriet schetst Ai Weiwei een verbazingwekkend portret van het China van de afgelopen honderd jaar. Hij gaat op zoek naar de oorsprong van zijn creativiteit en zijn vurige politieke overtuigingen en doet indringend verslag van het leven van zijn vader, Ai Qing, een van China's invloedrijkste dichters, die ooit een vertrouweling was van Mao Zedong. Ai Qing werd in 1957 gebrandmerkt als rechts element en veroordeeld tot dwangarbeid. Tijdens de Culturele Revolutie werd hij met zijn gezin, inclusief zijn zoon Ai Weiwei, verbannen naar een verafgelegen, troosteloze uithoek van China die bekendstond als Klein Siberië. In zijn memoires beschrijft Ai Weiwei zijn kindertijd in ballingschap en zijn moeilijke beslissing zijn familie te verlaten om een kunstopleiding te gaan volgen in Amerika, waar hij bevriend raakte met Allen Ginsberg en zich liet inspireren door Marcel Duchamp en Andy Warhol. Openhartig en met gevoel voor humor vertelt hij hoe hij vervolgens teruggaat naar China en uitgroeit tot een kunstenaar en internationale mensenrechtenactivist van wereldfaam, en hoe bepalend het leven in een totalitaire staat is geweest voor zijn werk.
1000 jaar vreugde en verdriet is groots en intiem en herinnert ons eraan hoe belangrijk het is de vrijheid van meningsuiting te blijven beschermen, juist nu.