75 jaar na de bevrijding blikt Ad van Liempt terug op het jaar 1945
1945 was het jaar van de bevrijding, van de feestelijke intocht van de geallieerde troepen, van de tomeloze vreugde in Hollands straten – en toch geen jubeljaar. Daarvoor was er te veel om over te treuren. De duizenden doden in het westen, als gevolg van de hongersnood. De meedogenloze represailles van de bezetter, die talloze gezinnen in rouw dompelden. En vooral het vergeefs wachten op al diegenen die niet terugkwamen. In mei drong langzamerhand het besef door dat uit de Joodse gemeenschap 102.000 onschuldige mensen in de vernietigingskampen waren vermoord. Om hun ras.
Het was een bevrijding waar een zwarte wolk boven hing. En die zich afspeelde in een sfeer van chaos. Er vielen een paar honderd doden bij schietpartijen tijdens het gezagsvacuüm in de meidagen. En op straat werden NSB’ers naar kampen gesleept en zogeheten moffenmeiden openbaar vernederd en kaalgeknipt. Het duurde lang voor Nederland weer op een ordelijke samenleving begon te lijken. Er was nauwelijks transport, de verwoestingen waren gigantisch en van economisch herstel was nog geen glimp waar te nemen. En daar diende zich al het volgende probleem aan. In Nederlands- Indië riepen nationalisten een onafhankelijke republiek uit en ontvlamde in de steden een gewelddadige revolutie.
Bevrijding, jazeker, maar in het jaar waarin Nederland zijn vrijheid terugkreeg, groeide de problemen de inwoners boven het hoofd.