Ati woont in Abistan, een immens rijk vernoemd naar de profeet Abi. In dit rijk is de bevolking onderworpen aan één god. Iedere persoonlijke gedachte wordt uitgebannen, dankzij een surveillancesysteem dat overal aanwezig is en toegang heeft tot ieders ideeën en handelingen. Officieel leven de mensen unaniem in de vreugde van het geloof, zonder vragen te stellen.
Wanneer Ati na een verblijf in een sanatorium naar huis reist, ziet en hoort hij dingen dingen hem doen twijfelen aan de opgelegde zekerheden. Hij begint een onderzoek naar het bestaan van een volk van afvalligen, die geen geloof hebben en in getto's wonen.