Eerder schreef hij al twee wielerkookboeken (waarvan een in Duitse vertaling is verschenen). In een uiterste poging zijn zieltogende wielercarrière wat glans te verlenen, focust hij zich in 21 verhalen op de randverschijnselen en periferie van de wielersport, want misschien valt daar voor een ongetalenteerd renner nog enige eer te behalen. Denk hierbij bv. aan de inzet van vergeten wielerheiligen, natuurlijke doping, grensoverschrijdend gedrag, reusachtige snorren en omgekeerde rugnummers.
Deze verhalenbundel wordt zeer herkenbaar voor iedereen die toch steeds weer geen hoogvlieger blijkt te zijn.