Vijfentwintig duizend euro, om alle restanten van de Eerste Wereldoorlog op een akker in de Westhoek te laten verdwijnen. Natuurlijk weigert archeoloog Arne Overstijns de opdracht. Tot zijn doctoraatsbeurs plots wordt ingetrokken. Samen met twee jeugdvrienden begint hij te graven. Wanneer de vette klei haar geheimen prijsgeeft, komen ook de verborgen agenda's boven. Met elke spadesteek schuiven de morele grenzen op. En dan doen ze de vondst van hun leven. Een verhaal dat graaft in de geschiedenis van Flanders Fields en flirt met de Grote Oorlog, daarbij de hormonenmaffia, een jaloers lief en nog wat andere onfrisse slapende honden wekt, om dan, met een kleine omweg langs Hitler en Stalin, terug te keren naar de essentie: de mens, zijn drijfveren en de onwaarschijnlijke draagwijdte van één stommiteit. Wat begon met een onschuldig lijk uit 1914-1918 eindigt met een dubbele moord.